Gedeeltelijke uitsluiting van onderhoudsgelden
De onderhoudsgelden die ten behoeve van kinderen worden betaald, tellen voortaan nog slechts in beperkte mate mee om te beoordelen of zij nog als persoon ten laste in aanmerking komen.
Wie als persoon ten laste in aanmerking wil komen, mag slechts bestaansmiddelen hebben die een bepaalde grens niet overschrijden. In het algemeen ligt die grens op 1500 euro (60.000 frank) netto per jaar. Aangepast aan het indexcijfer is dat voor het aanslagjaar 2002 (inkomsten van 2001) 1960 euro (79.066 frank) netto.
Neem twee kinderen, An en Jan. An maakt deel uit van een ‘klassiek’ gezin en ontvangt geen onderhoudsgelden. Tijdens de vakantie gaat zij een maandje werken als bediende. Stel dat ze daarvoor 1000 euro (40.000 frank) als bezoldiging ontvangt. Voor de berekening van de bestaansmiddelen mag dit bedrag worden verminderd met 20% forfaitaire kosten. De wet zegt evenwel dat het aldus aftrekbare bedrag bij bezoldigingen van werknemers nooit lager mag zijn dan 250 euro (10.000 frank) of, aangepast aan het indexcijfer, 330 euro (13.000 frank) voor het aanslagjaar 2002. Van de bezoldiging van 1000 euro moet derhalve slechts 670 euro (1000 – 330 euro, of 27.000 frank) als nettobestaansmiddel in aanmerking worden genomen. In de veronderstelling dat An geen andere bestaansmiddelen heeft, zal ze dus probleemloos onder de grens blijven van de toegestane bestaansmiddelen (netto 1960 euro voor het aanslagjaar 2002).
Haar buurjongen Jan doet hetzelfde vakantiewerk. Maar hij ontvangt daarnaast per maand nog 200 euro (8000 frank) onderhoudsgelden van zijn vader, die feitelijk gescheiden leeft. Per jaar is dat derhalve 2400 euro (97.000 frank). Netto komt daarvan 80% als bestaansmiddel in aanmerking, dus 1920 euro (77.500 frank). Daarmee blijft hij nog net onder de grens van de toegelaten bestaansmiddelen (1960 euro). Maar dat is niet langer het geval als men ook rekening houdt met zijn bezoldiging die hij als jobstudent verdient. Zijn netto bestaansmiddelen bedragen dan immers 2590 euro (1920 + 670 euro, of 104.500 frank).
Jan blijft nu dus wel beneden de toegelaten grens van de nettobestaansmiddelen. Maar dat zal niet meer het geval zijn als de onderhoudsgelden geen 200 euro per maand bedragen, maar bijvoorbeeld 250 euro (10.000 BEF) of meer. Zodra het kind nog wat bijverdient, is de kaap van de toegelaten bestaansmiddelen dan weer heel dichtbij.
Vandaar dat de wetgever van de recente hervorming van de personenbelasting gebruik heeft gemaakt om deze grens (met ingang van het aanslagjaar 2002) nogmaals te verhogen, ditmaal naar 2600 euro (105.000 frank). Aangepast aan het indexcijfer ligt de grens derhalve (voor kinderen van alleenstaanden) voortaan op 3390 euro (136.752 frank) netto.
Jan Van Dyck
De auteur is advocaat bij Dauginet & co. en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Kinderen van alleenstaanden winnen tweemaal.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier