Fusiefobie?
De fusiemanie slaat toe. Vier keer per week buigt kartelkraker Karel Van Miert zich over een nieuw fusiedossier. Maar af en toe loopt de samenwerking stuk op kritiek van de eurocommissaris. Lijdt Van Miert aan fusiefobie?
Wie bij eurocommissaris Karel Van Miert op de wachtlijn wordt gezet, krijgt het Requiem van Mozart te horen. Een symbolische keuze. Recentelijk werden de fusies van Wolters Kluwer/ Reed Elsevier en KPMG/Ernst & Young door het kabinet in de kiem gesmoord. Karel Van Miert: de doodgraver van big business?
De commissaris: “Gisteren kon meer dan vandaag. In sommige sectoren is de fusiegolf al een tijdlang aan de gang. In een eerste fase is dat geen probleem, omdat er dan nog voldoende concurrenten actief zijn. Maar in de accountancy bijvoorbeeld zagen we – na een concentratiebeweging in de voorbije decennia – het aantal grote spelers verminderen van zeven naar zes, tot vier. Idem dito voor de gespecialiseerde tijdschriften, waar de vier marktspelers na een concentratie tot twee op enkele jaren naar een monopolie evolueren. Hetzelfde speelt zich af in de farmaceutica en, na de fusie van UAP/ Axa en de overname van AGF door Allianz, in de verzekeringssector. Op een bepaald moment moéten we ingrijpen en kan zo’n fusie slechts gebeuren wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan zoals bijvoorbeeld desinvesteringen.”
De irritante commissaris
Van Miert is geen populaire jongen. The irritating commissioner, noemde de The Economist hem, na de miljardenboete die Volkswagen kreeg en zijn verzet tegen de samenwerking tussen Kirch, Bertelsmann en Deutsche Telekom. Het blad vroeg zich af of Van Miert “de apostel van de vrije markt was geworden, of haat hij misschien grote bedrijven?”
Hij blijft er stoïcijns bij: “Als je met zoveel dossiers tegelijk bezig bent, trap je op heel wat zere tenen. Ik verwacht dus niet dat iedereen langs de zijlijn staat te applaudisseren. Af en toe moèt je in deze job irritant zijn.”
Haat hij grote bedrijven?
Het verwijt noemt Van Miert “absolute quatsch”. Sinds hij commissaris voor het concurrentiebeleid werd (1993), behandelden zijn diensten 700 fusiedossiers. 95% werd zonder meer goedgekeurd. Slechts acht dossiers sneuvelden. En 4% mocht plaatsvinden na een desinvestering.
“We buigen ons over dossiers in de telecommunicatie, de banksector, recentelijk zelfs over sportmanifestaties,” aldus Van Miert, die vanwege zijn allesomvattend optreden in commentaren het verwijt kreeg dat hij lijdt aan hubris, of hoogmoedswaanzin. Hij ontkent: “Het overvalt ons een beetje. We moeten gewoon elke klacht, bijvoorbeeld inzake machtsmisbruik, behandelen. Of dacht u echt dat we het onderzoek naar de ticketverkoop voor de Wereldbeker Voetbal hebben uitgelokt? Hetzelfde geldt voor de fusies. Ze worden ons gemeld en wij moeten ze goedkeuren (zie kader De werkdruk stijgt). Het komt er enkel op neer de spelregels, die ik overigens zelf niet heb gemaakt, toe te passen.”
Laat de markt de markt?
Sommige economen stellen dat kartels in principe doodgeboren constructies zijn (zie Focus in Trends van 19 maart 1998). Het kapitalisme is, luidt het, zo vitaal dat logge, inefficiënte structuren spontaan het ontstaan van nieuwe spelers aanmoedigen.
“Buitengewoon naïef,”
noemt Van Miert deze stelling. “Ook in een markteconomie streven ondernemingen naar dominantie, en wanneer ze die eenmaal hebben bereikt, maken ze er misbruik van zodra ze kunnen,” redeneert de commissaris. “Wie gelooft dat de markt alles zelf oplost, meent dat men voetbal kan spelen zonder scheidsrechter.”
Van Miert vindt het vreemd dat “dezelfde economen die tot voor enkele jaren fulmineerden tegen de overheidsmonopolies, nu de ‘herauten’ zijn van privé-monopolies.” Een voorbeeld. Microsoft sloot met 25 Europese Internet-toegangsleveranciers ( Internet Service Providers) contracten af waarin vermeld staat dat ze enkel de Amerikaanse software op het Net zouden promoten (en dit om concurrenten als Netscape van de markt te houden). “Een slag in het gezicht van de mededinging,” noemde Van Miert deze clausule, die onlangs sterk werd versoepeld. “Uit zichzelf zal Microsoft de marktregels niet respecteren,” getuigt hij. “Als ze kunnen, gaan ze over de schreef.”
De commissaris verwijst naar een Belgisch voorbeeld: ” Electrabel, toch een privé-bedrijf, vroeg en verkreeg van sommige intercommunales een exclusief contract tot 2026. Ondertussen betaalt de Belgische consument de hoogste prijzen in Europa. Een leuke markt is dat.”
Van Miert maakt er geen geheim van dat de Belgische overheid bij hem aanklopte om het Electrabel-monopolie te verdedigen. “Nog zo’n contradictie,” benadrukt hij. “Alle grote bedrijven, zoals ook Lufthansa of British Airways (BA), verdedigen in naam van het privé-initiatief hun marktafspraken. Trends verwees verleden week terecht naar de stijgende ticketprijzen in de luchtvaart. Net om die reden staan we kritisch tegenover monsterfusies. Maar wie oefent druk uit om hun strategie te ondersteunen? De regeringen. In alle grote dossiers krijg ik hier regeringsvertegenwoordigers over de vloer – zelfs de meest liberale – om privé-monopolies te verdedigen.”
Van Miert werd einde 1997 bijvoorbeeld geconfronteerd met een demarche van de Duitse Kanselier Helmut Kohl bij commissievoorzitter Jacques Santer (die zijn job overigens grotendeels te danken heeft aan de Duitse en de Franse regeringsleiders). Kohl intervenieerde ten voordele van Kirch/Bertelsmann. Later was er weer Duitse druk in verband met de houding van Van Miert tegenover VW/Audi. De commissie beboette de autoconstructueur met 4 miljard frank omdat die Italiaanse dealers had verboden aan Duitse of Oostenrijkse klanten te verkopen.
Kohl ving bot
Van Miert kon zijn wil doordrukken. In België wordt overigens gezegd dat de commissaris zijn onafhankelijke positie slechts kan handhaven omdat hij extra streng optreedt tegenover bedrijven van zijn land. VTM, de overname van het failliete Forges De Clabecq, het radiomonopolie van de VRT, de privatisering van Distrigas, de Gemeentekrediet-participatie in Bank Brussel Lambert, de relatie tussen Generale Bank en De Post, Maribel … niets lijkt aan de aandacht van “onze” man in Europa te ontsnappen.
“Ik daag iedereen uit aan te tonen dat ik in België strenger ben dan elders,” verdedigt hij. “Neem Maribel. De afkeuring van dat subsidiesysteem gebeurde later mutatis mutandis op dezelfde manier in de Franse textielsector. Vandaag onderzoeken we de Ierse corporation tax. Morgen zijn de coördinatiecentra aan de beurt. Zijn er gelijkaardige fiscale voorstellen in de maak in de Antwerpse diamant? Dan zullen we die bij tijd en wijlen onderzoeken. Fiscale maatregelen, die bedoeld zijn om een bepaalde sector te bevoordeligen, kunnen worden beschouwd als overheidssteun. De tijd van de creatie van national champions onder het mom van een industriëel beleid is voorbij.”
Europees industriebeleid?
Maakte Van Miert zich niet evenzeer schuldig aan overheidsinterventie door op te treden tegen de fusie van Boeing en McDonnel Douglas? Was dat niet een sluikse manier om Airbus, de “supranational champion”, te steunen? Repliceert Van Miert: “De fusie zou de nieuwe onderneming in bepaalde marktniches, zoals vliegtuigen met 100 zetels tot en met de allergrootsten, bijna het absolute monopolie geven. Zeker in de aanloopfase, waarin de concurenten eventueel gelijkaardige tuigen zouden willen onderzoeken en ontwikkelen, had Boeing bijgevolg excessieve prijzen kunnen vragen. Men wilde de Amerikaanse markt dichtspijkeren met exclusieve afnamecontracten voor twintig jaar. Wat heeft dat nog met de markt te maken?”
Vrije markt, geen overheidsinterventie… de begrippen die Van Miert hanteert, lijken zo uit het handboek van Guy Verhofstadt gegrepen. Is Van Miert de ultieme verdediger van het kapitalisme, waarvan ene Karl Marx ooit heeft gezegd dat het zichzelf de das zou omdoen door de monopolievorming? “Een behoorlijk functionerende markteconomie brengt het meeste welvaart tot stand, waardoor je ook andere maatschappelijke doeleinden – onderwijs, sociale zekerheid – kan financieren,” klinkt het. “Ik zet me dus, zoals Tony Blair dat op zijn gebied doet, met overtuiging in om deze markt te laten functioneren.” Met die visie kan Van Miert, met zijn 56 jaar intussen elder statesman, zonder probleem een paarse regering leiden in België. Keert hij in januari 2000, als zijn mandaat ten einde loopt, terug naar de Belgische politiek? “Neen,” aldus de resolute Kempenzoon. “En een functie in het bedrijfsleven ambieer ik evenmin. ‘t Is welletjes geweest. Ik heb het allemaal meegemaakt. De uitbouw van mijn boomgaard, dat wordt een prioriteit. Die ontvangt overigens geen Europese subsidies.”
HANS BROCKMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier