FRAUDE BIJ belgische snelgroeiers?
Met de karakteristieken van een frauderende onderneming kan je bepaalde bedrijven toetsen,” meent professor Kees Cools. “Zo stelden we vast dat ondernemingen waar later fraude wordt ontdekt, systematisch een 10 % grotere (soms fictieve) omzetstijging boekten dan het beursgemiddelde. Het kan een eerste indicatie zijn om zulke bedrijven van naderbij te bekijken en te vergelijken met een peer group.”
Er zijn negen Belgische beursgenoteerde bedrijven die in 1999-2003 aan dat criterium beantwoordden: Arinso, Cofinimmo, Colruyt, Melexis, Mobistar, Omega Pharma, Option, Pinguin en WDP. Maar met welke bedrijven vergelijk je deze groep? Zet je naast Colruyt het zesmaal grotere Delhaize? En welke onderneming is vergelijkbaar met een nichespeler als Omega Pharma?
Het tweede probleem is het gebrek aan transparantie over de verloning van de CEO. Volgens de studie van Cools is dat zowat de motor van eventuele fraude. Belgische beursbedrijven zijn erg karig met informatie, zodat het bijna onmogelijk is een vergelijking te maken. Erik Bomans van het juridische adviesbureau Deminor: “Juist om wanpraktijken te vermijden, wordt deze informatie best aan de aandeelhouders meegedeeld. Eigenlijk interesseert het vaste loon ons weinig, maar het variabele gedeelte des te meer. De code-Lippens gaat in de goede richting, omdat de bedrijfstop uitleg moet geven wanneer ze beslist deze informatie achter te houden.” Het uitpluizen van de jaarverslagen en een directe vraag aan de snelgroeiers leverde weinig op. WDP valt van de lijst, omdat het opties noch warrants toekent.
In ons staal van groeibedrijven worden de meeste CEO’s relatief veel in de zakenpers (Trends, Trends-Tendances, De Tijd) geciteerd. Vooral Marc Coucke van Omega Pharma heeft een hoge aaibaarheidsfactor. Toch valt het op dat de toon van de artikels over Coucke in de tweede helft van de onderzochte periode wat zuurder werd. Deze CEO beantwoordt daarom niet aan de criteria van Cools (relatief meer, vooral positieve, berichtgeving).
Andere bedrijven die relatief vaak in de schijnwerpers traden, waren Cofinimmo en Arinso. Maar ook hier was de aard van de artikels meestal neutraal of kritisch. Mobistar kwam veel aan bod, maar dan eerder als leverancier van producten en diensten, minder als bedrijf. De pers schreef wel meestal positief over Jef Colruyt, CEO van het gelijknamige distributiebedrijf. Maar Colruyt is een van de laatsten die we zouden omschrijven als een glamourboy, weten we uit eigen ervaring. De Belgische snelgroeiers koesteren soms erg optimistische verwachtingen (Melexis, Colruyt, Pinguin, Omega Pharma), maar als die niet uitkomen, worden ze hard afgestraft door de beleggers.
Conclusie: Belgische beursbedrijven zijn te klein, te weinig talrijk en te weinig transparant om ze te onderzoeken op ‘fraudegevoeligheid’. De code-Lippens biedt wellicht soelaas.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier