Franse en Duitse arbeidsmarkt groeien uiteen

Nog nooit is het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen Duitsland en Frankrijk zo groot geweest als in mei 2010. In Duitsland ligt die op bijna 72 procent, dat is 8 procentpunt hoger dan in Frankrijk.

De Duitse arbeidsmarkt heeft de voorbije maanden fraai gepresteerd. Voor de elfde maand op rij is de werkloosheidsgraad gedaald. Die bedraagt nu 7,7 procent van de actieve bevolking. De werkgelegenheidsgraad nadert de kaap van de 72 procent. Een resultaat dat Duitsland decennia niet meer haalde.

De gezonde arbeidsmarkt van de grootste economie van de eurozone contrasteert met de weinig opbeurende toestand van Frankrijk, de op een na grootste economie van de muntunie. Al jaren schommelt de Franse werkgelegenheidsgraad rond 64 procent (zie tabel Evolutie werkgelegenheidsgraad in Duitsland en Frankrijk). Tot 2005 hielden Frankrijk en Duitsland gelijke tred. Het is pas de jongste vijf jaar dat de Duitse arbeidsmarkt een sterke heropleving kende.

Het Franse onderzoeksinstituut Coe-Rexecode ging dieper in op de oorzaken van de Frans-Duitse verschillen. Om te beginnen, kampt de Franse arbeidsmarkt met een historische competiviteitshandicap. Twee maatregelen uit het verleden wegen nog altijd door. Voor de eerste moeten we teruggaan naar 1980 toen de arbeidsduur op 39 uur per week werd vastgelegd zonder loonverlies. Bovendien werd het Franse minimumloon (” le smic“) sterk opgetrokken. Dat verzwakte de Franse concurrentiepositie aanzienlijk.

Goed tien jaar geleden volgde dan de invoering van de 35-urenweek. Die werd ondertussen wel afgezwakt, maar ook dat deed de Franse arbeidsmarkt geen deugd, stelt het Coe-Rexecode-rapport. Toch bleven de werkgelegenheidsgraden in Frankrijk en Duitsland gelijklopen. Het is dus pas halfweg het voorbije decennium dat de werkloosheid in Duitsland plots snel ging dalen.

Naar de verklaring moeten we niet ver zoeken: de Hartz-hervormingen die de Duitse arbeidsmarkt een stuk flexibeler hebben gemaakt. Wie aanspraak wil maken op een werkloosheidsuitkering moet minstens twaalf maanden gewerkt hebben tijdens de voorbije twee jaar. Vroeger was dat twaalf maanden tijdens de voorbije drie jaar. De werkloosheidsuitkeringen werden beperkt in de tijd: twaalf maanden voor wie jonger is dan 55 en achttien maanden voor 55-plussers. Tijdens de voorbije recessie werd een stelsel van deeltijdse werkloosheid ingevoerd dat vergelijkbaar is met de tijdelijke werkloosheid bij ons.

Toch verklaren deze maatregelen alleen niet de snelle stijging van de Duitse werkgelegenheidsgraad. In de leeftijdscategorie tussen 25 en 54 jaar is er immers amper een verschil te merken tussen de twee landen. De Franse werkgelegenheidsgraad scoort daar zelfs iets beter dan de Duitse (83,1 tegenover 81,8 %).

Het grote verschil situeert zich vooral bij de 60-plussers. In Frankrijk is amper 16,3 procent onder hen aan de slag, in Duitsland is dat 35,1 procent. De verklaring hiervoor is niet ver te zoeken. In 1992 werd de Duitse pensioenleeftijd opgetrokken tot 65 jaar en hij zal de komende jaren verder stijgen naar 67 jaar. Een verschil met Frankrijk waar de officiële pensioenleeftijd nog altijd 60 jaar bedraagt.

De Franse president Sarkozy heeft een plan klaar om de leeftijd op te trekken tot 62 of 63 jaar. Hij krijgt daarvoor veel applaus van de Franse werkgevers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het onderzoeksinstituut Coe-Rexecode uitgerekend nu uitpakt met deze studie over de Franse en Duitse arbeidsmarkt. Het leunt immers dicht aan bij de Franse werkgevers.

A.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content