FRANKRIJK, DE ZIEKE MAN VAN EUROPA
Het gebeurt niet vaak, maar als er in Frankrijk dan toch interessante maatregelen genomen worden zoals het contrat première embauche (CPE), dan veroorzaken die een massale verontwaardiging en studentenprotesten. De nieuwe wet maakt het werkgevers mogelijk jongeren in de eerste twee jaar van hun dienstverband zonder reden te ontslaan. De regering gaat ervan uit dat bedrijven daardoor eerder jongeren zullen aanwerven, zodat de gigantische jeugdwerkloosheid (circa 25 %) zal dalen. De maatregel komt niets te laat nu blijkt dat ook andere Europese lidstaten kiezen voor een flexibele arbeidsmarkt. Bovendien toont een aantal cijfers aan dat de Franse economie zich echt wel in een precaire toestand bevindt. De oplossingen die naar voren worden gebracht, getuigen echter te vaak van een protectionistische angstreflex.
In zijn boek La France qui tombe (Perrin, 2003) geeft de econoom Nicolas Baverez een interessant overzicht. Het bruto binnenlands product (BBP) per inwoner ligt bij onze zuiderburen intussen 9 % lager dan in Groot-Brittannië, terwijl het in 1975 nog 25 % hoger lag. Jaarlijks werken de Fransen 1463 uur. In Duitsland is dat 1700 en in de VS 1966.
Ondanks een economische groei boven het Europese gemiddelde (dankzij het hoge consumentenvertrouwen) lijkt Frankrijk steeds meer de zieke man van Europa te worden. Om het land weer op de sporen te krijgen, is meer nodig dan een controversieel arbeidsmarktbeleid. Er moet een verandering in de geesten optreden. Maar die zit er niet aan te komen, want er vindt ook een morele crisis plaats. Duizenden jonge Fransen, met of zonder diploma, stemmen met de voeten en trekken naar Engeland om er een baan te vinden. Een land met een hoge arbeidsmarktmobiliteit trouwens.
Veel Fransen hebben het vertrouwen in hun land verloren, ook al omdat ze merken dat het land niets meer heeft van de grootmacht van weleer. Op het internationale forum telt la grande nation amper mee, het Frans is niet langer een wereldtaal…
Wie kan voor de schok zorgen? Niet de Franse beleidsmakers, die een karikatuur van zichzelf zijn. President Jacques Chirac en premier Dominique de Villepin, die met de CPE weliswaar een stap in de goede richting zet, hebben heimwee naar een vergane glorie. Ze werken op de lachspieren van de andere wereldleiders, net als hun idool Napoleon op het einde van zijn carrière. “Le grand néfaste,” werd de kleine Corsicaan door zijn critici genoemd.
“Keet schoppen is een Franse ziekte en ik denk niet dat ik ze ooit zal kunnen genezen.” Dat zei de legendarische president Charles de Gaulle ooit over de Fransen, toen ze weer eens met veel kabaal gingen betogen uit protest tegen een onpopulaire regeringsmaatregel. Het is om zo’n typisch Frans verschijnsel – beslissing afdwingen ‘op straat’ – tegen te gaan dat in 1958 de Vijfde Republiek werd opgericht. Een president met bijna dictatoriale macht, omgeven door een slaafse hofhouding, moest het land toen door het dekolonisatieproces leiden.
Een halve eeuw later lijken die instellingen niet langer in staat om het hoofd te bieden aan een aantal diepgaande, vooral sociaaleconomische problemen. Door zijn immobilisme en superioriteitsgevoel heeft Frankrijk de afspraak met de globalisering gemist. Wellicht zal het nog een aantal jaren duren vooraleer de Fransen beseffen dat ze slechts een van de vele spelers zijn in een mondiale economie.
Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier