Ford Genk: geen Amerikaanse afrekening
Premier Guy Verhofstadt ( VLD) greep zijn wekelijkse persconferentie van vrijdag 10 oktober aan om te reageren op het gerucht als zou Ford Genk het slachtoffer zijn geworden van de Belgische houding tijdens de Irak-crisis. Dat hadden de kranten van de Regionale Uitgeversgroep ( RUG) eerder die week geschreven. Waarop de arbeiders bij Ford Genk gedurende 24 uur het werk neerlegden en de straat optrokken.
Verhofstadt noemde het “bijzonder aanstootgevend en ongelooflijk lichtzinnig” dat sommige kranten en politici een dergelijk verhaal durven te brengen. Hij bevestigde wel dat de Staatsveiligheid de zaak had onderzocht, maar het gerucht bleek niet gegrond. Het zette de Amerikaanse ambassade alvast aan om officieel te reageren dat er geen relatie is tussen de Belgische Irak-politiek en de gebeurtenissen bij Ford. Ook de directie van Ford greep het voorval aan om schriftelijk te bevestigen dat er geen sluitingsscenario bestaat voor de vestiging in Genk.
Vooral die laatste reactie moet het pad effenen om de vakbonden aan de onderhandelingstafel te krijgen. Eerder hadden de bonden alle vertrouwen in de Belgische Ford-directie opgezegd. Directeur Jan Gijsen had gedreigd met een lock-out als de werknemers hun stakingsacties niet stopzetten. Dat was niet van die aard om de rust in de vestiging te herstellen. De prikacties gaan intussen onverminderd voort, wat de productie bij de directe toeleveranciers tijdelijk deed stilvallen.
Intussen richtte de Vlaamse regering een task force op die onderhandelingen voert met alle betrokkenen. Vlaams minister-president Bart Somers (VLD) wil van de Europese Ford-directie snel duidelijkheid over de investeringen in Genk. Bij de regering leeft de overtuiging dat het fiscaliteitsluik dat Ford aangrijpt voor het schrappen van de jobs het gebrekkige commerciële beleid bij de autobouwer moet verbergen. Tegelijk wil de Vlaamse regering een reconversieplan voor Limburg opzetten en zien hoe de provincie het best kan overschakelen naar een diensteneconomie.
Weet u, er zijn tal van mogelijkheden. Als men me zegt dat ik er een minister bij krijg, bijvoorbeeld als compensatie voor een Nederlandstalige Europese commissaris, dan ben ik bereid te discussiëren. Er zijn nu zes regeringsleden van de SP.A en zes van de VLD. Wij hebben er vijf. We zijn toch niet de kleinste partij, vindt u? Het is niet uit verstrooidheid dat ik in juli maar vijf mandaten heb aanvaard.
( PS-voorzitter Elio Di Rupo ziet in Europees commissielid Philippe Busquin pasmunt voor een extra ministerportefeuille, in De Financieel-Economische Tijd)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier