Ford Focus C-Max
Berline in monovolumevacht.
De Ford Focus C-Max staat voor een moeilijke opdracht. Hij rijdt binnen in een marktsegment met concurrenten als de Renault Scenic II of Volkswagen Touran. Hoewel het basisconcept hetzelfde is als dat van de concurrentie, probeerde Ford dan ook een andere compacte monovolume te bouwen. Kwestie van zich te onderscheiden, heet dat.
Dat veel vrouwen met een compacte monovolume rijden, is de designers van Ford niet ontgaan. Ze ontwierpen dan ook een interieur dat uiterst moduleerbaar is, afhankelijk van het aantal passagiers/kinderen. Tal van combinaties zijn mogelijk. Aan de basis is de C-Max een vijfzitter waarin de passagiers achteraan over behoorlijk wat ruimte beschikken. De rugleuning van de achterstoelen anders plaatsen, volstaat om het laadvolume uit te breiden. Zo biedt de koffer plaats voor 550 tot maximaal 1650 liter. Ruim.
Maar de Ford C-Max onderscheidt zich vooral met de zorg die werd besteed aan de afwerking. En de manier waarop het interieur werd ingericht: deze monovolume heeft veel weg van een klassieke berline. Een blik op het instrumentenbord maakt dat meteen duidelijk, maar ook de afwerking. Ford wilde dat zijn compacte monovolume zou aanvoelen als een echte berline en dat is ook gelukt.
De C-Max is een aangename auto. Het driespakige stuur ligt goed in de hand en dankzij de vele verstelmogelijkheden vindt iedereen vlot een uitstekende rijhouding. Weliswaar ietsje hoger dan in een gewone auto, wat dan weer garant staat voor een goed uitzicht op de weg.
De versnellingspook zit onder de boordplank, ligt goed in de hand en schakelt precies. Een minpunt is de weergave van de informatie uit de boordcomputer: helemaal ontoereikend. De gegevens zijn zo goed als onleesbaar en het is nu hopen dat Ford daar zo snel mogelijk iets aan doet.
Rijden met de C-Max is proeven van een chassis dat zich even voorbeeldig gedraagt als onder de Ford Focus. Uiteraard voel je in sommige bochten wel dat de C-Max hoger van de grond staat en dus een hoger zwaartepunt heeft. Maar ook dan blijft deze monovolume heel precies en stabiel sturen.
In een eerste fase kan de consument kiezen uit vier motoren: twee benzinemotoren (1.6l van 73,5 kW en 1.8l van 88 kW) en twee diesels met rechtstreekse inspuiting van het type common rail (1.6l van 80 kW en 2l van 100kW). De grootste diesel heeft een koppel van maar liefst 310 Nm. Die versie, uitgerust met een zesbak, blijkt dan ook de aangenaamste om rijden. De motor is heel soepel, de verhoudingen van de versnellingsbak zijn uitstekend gekozen (de vijfde gang van de vijfbak in de 1.8l benzine lijkt té lang) en er werd ook bijzonder veel zorg besteed aan de geluidsdemping. Een aspect waarmee Ford zich pas helemaal onderscheidt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier