Fondsen voor Bestaanszekerheid benadelen niet-vakbondsleden
De Fondsen voor Bestaanszekerheid benadelen niet-vakbondsleden. Het Vlaams Belang wijst met de beschuldigende vinger naar de vakbonden, maar de werkgevers hebben evenveel boter op het hoofd.
Het Vlaams Belang klaagde vorige week illegale praktijken aan in de Fondsen voor Bestaanszekerheid. Het gaat vooral om het aanrekenen van kosten aan niet-vakbondsleden. Fondsen voor Bestaanszekerheid bestaan er in heel wat sectoren. Ze keren aanvullende sociale vergoedingen uit. In 1998 zou er al 1,25 miljard euro in omgegaan zijn. De fondsen worden paritair beheerd door vakbonden en werkgevers.
Het Vlaams Belang pakte uit met vier onwettigheden: in het Fonds Zeevisserij krijgen niet-vakbondsleden geen eindejaarspremie. In het Fonds Bewakingsdiensten houdt men 5 euro af op de eindejaarspremie. In het Fonds Bouw – het grootste van het land – wordt 12 % afgehouden van het aanvullend brugpensioen (30 euro per maand). In de bouw worden ook inhoudingen gedaan op andere uitkeringen zoals die voor weerverlet. En in het Fonds Schoonmaak wordt 10 % afgehouden van de uitkeringen. Volgens het Vlaams Belang zou jaarlijks zo’n 10 miljoen euro onwettig worden ingehouden, enkel in die vier fondsen.
Administratiekosten onwettig
Volgens het Vlaams Belang dekken de federale overheidsdienst Arbeid en minister van Werk Peter Vanvelthoven (SP.A) de praktijken van de fondsen toe. De partij bewijst dat onder meer met een brief van Guy Cox, directeur-generaal van de FOD Arbeid, die aan de voorzitter van het paritair comité bewakingsdiensten wijst op de onwettige inhoudingen en het heeft over het “vermijden van onnodige publiciteit.” Guy Cox reageert: “Ik heb daarmee gedreigd om de onwettige afhoudingen stop te zetten. Ik denk dat het relevanter is dat het onwettige wordt rechtgezet dan dat men spijkers op laag water zoekt.”
Guy Cox – en daar heeft het Vlaams Belang een punt – erkent dat de inhouding van administratiekosten onwettig is. “De wet op de fondsen stelt duidelijk dat administratiekosten niet mogen verhaald worden op de werknemers en dus is het onderscheid dat gemaakt wordt tussen vakbondsleden en niet-vakbondsleden onwettig,” zegt Cox.
De uitkeringen door de fondsen worden geregeld door de cao’s die in de sector worden gesloten. “Sinds 2005 controleren we alle cao’s met een checklist,” stipt Cox aan. “Op die checklist is een van de punten de onwettige afhouding van administratiekosten. Tot die controle heb ik zelf beslist. Er is geen enkele wet die ons dit oplegt. Ik heb tien juristen om 800 cao’s per jaar te controleren. Als een cao niet in orde is, sturen we hem terug. De sector heeft dan enkele maanden om te corrigeren. Als dat niet gebeurt, weigert de minister de algemeenverbindendverklaring. Dat gebeurde vroeger nooit. De cao’s van de metaal- en uitzendsector, bijvoorbeeld, werden al teruggestuurd. We hebben nu ook beslist alle cao’s ouder dan 2005 die nog geldig zijn te screenen.”
Surrealistische zoektocht
Het probleem is echter dat niet alle speciale regelingen in de cao staan, maar bijvoorbeeld in het huishoudelijke reglement van het fonds. Dat reglement is niet openbaar. Vaak staat daarin dat de “betalingsmodaliteiten door de raad van bestuur zullen worden vastgelegd.” “Twee van de vier cases die het Vlaams Belang aanstipt, gaan hierop terug,” weet Cox. “In de bouw wordt een van de inhoudingen geregeld door een besluit van de raad van bestuur in 1974. Soms is het een surrealistische zoektocht.”
Het mangelt de fondsen trouwens al jaren aan transparantie. In 2000 probeerde Trends een analyse te maken van de jaarrekeningen van de fondsen. Die jaarrekeningen, die nochtans wettelijk verplicht publiek zijn, werden niet neergelegd bij het ministerie. De meerderheid van de fondsen weigerde onze vraag tot inzage, nochtans gesteund door een aanbevelingsbrief van de minister (getekend door de toenmalige kabinetschef van de minister: Guy Cox).
“Die transparantie is verbeterd,” zegt Cox. “Van de drie laatste werkjaren hebben we nu 350 jaarrekeningen liggen op de circa 450 die er zouden moeten zijn. Het groeit, maar we zijn nog niet waar we moeten zijn.” Niet dat de jaarverslagen altijd helpen, want de gegevens zijn vaak summier. “In het verleden werd geprobeerd een ander boekhoudplan op te leggen, maar dat is mislukt,” geeft Cox toe.
Sociale vrede
De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de partners zelf die de cao sluiten of dit soort beslissingen nemen in de raad van bestuur. Bij de vakbonden is het probleem dat bij het ABVV de centrales een te grote autonomie hebben en de nationale koepel het moeilijk heeft om iedereen op zijn plichten te wijzen. Bij het ACV wil men niet katholieker zijn dan de paus (in casu het ABVV).
De verantwoordelijkheid aan werkgeverszijde is even groot. De werkgevers tekenen mee de besluiten die leiden tot de afhoudingen. Ook hier is de impact van het VBO op de federaties te beperkt. Om dit te begrijpen, moet je weten dat het Fonds voor Bestaanszekerheid een soort glijmiddel in het sociaal overleg is. Heel wat vakbondsleiders beschouwen het geld dat in de fondsen zit als loon van de werknemers en dus als hun geld. Het is hun terrein. Als de werkgevers hen hun gang laten gaan, dan zijn ze bereid zich actief in te zetten voor het behoud van de sociale vrede. Geld voor sociale rust. Het is de sterkte van de fondsen, waar de slogan ‘ons kent ons’ van toepassing is met bestuurders die elkaar vaak al twintig jaar kennen. Cox besluit: “We moeten orde op zaken stellen en zijn daarmee bezig. Minister Vanvelthoven zal dit dossier nu niet meer loslaten.”
Guido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier