“Flikken zijn geen partij voor MBA-criminelen”
De hedendaagse misdadiger opereert als een moderne ondernemer via virtuele netwerken. Aan zijn snelheid en efficiëntie kan de overheid onmogelijk tippen. “Alleen de privé-sector kan een afdoend antwoord bieden op de internationale georganiseerde misdaad,” zegt Raymond Kendall, gewezen secretaris-generaal van Interpol.
“De overheid heeft de strijd tegen de georganiseerde misdaad verloren. Hoogtijd dat de privé-sector het verloren terrein inneemt.” Dat vertelt Raymond Kendall, de gewezen secretaris-generaal van de internationale politieorganisatie Interpol, in een exclusief gesprek met Trends.
De privé-sector speelt gretig in op de nieuwe tendensen inzake criminaliteitsbeleid. Niet toevallig organiseert het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) samen met de forensic accountants (privé-onderzoekers) van Ernst & Young morgen (vrijdag) een studiedag over het fenomeen publiek-particuliere samenwerking inzake fraudebestrijding.
Kendall maakt momenteel deel uit van een vijfkoppig toezichtscomité van het Olaf (Office Européen de Lutte Anti-Fraude), de task force van de Europese Commissie die de Europese fraude bestrijdt. Kendall is een autoriteit inzake misdaadbestrijding: hij is een gewezen officier van New Scotland Yard en kan terugblikken op dertig jaar ervaring bij Interpol, de instelling die hij in november 2000 verliet.
RAYMOND KENDALL (EX-INTERPOL). “Vroeger was het beroep van misdaadbestrijder vrij eenvoudig. Misdrijven werden gepleegd door welbepaalde criminele groepen die zich specialiseerden in een niche: drugs, prostitutie, wapenhandel enzovoort. De criminele organisatie werkte, zeker in Europa, dealgericht. De politie moest gewoon de personen opsporen die achter een misdrijf schuilgingen. De rest was routine: de ene verlinkte de andere en langzaam kwam je dichter bij de top. Eenmaal die geliquideerd, lag de organisatie op de grond.”
TRENDS. Zo’n klassieke misdaadorganisatie lijkt wel op een KMO, waar het wegvallen van de top kan leiden tot het verdwijnen van het bedrijf. Gingen – net als in de legale bedrijfswereld – deze entiteiten op in een grotere groep?
KENDALL. “Zo geschiedde. Vandaag beschikken criminelen over goed opgebouwde en efficiënt geleide organisaties die dag en nacht werken. Zij staan permanent klaar ter ondersteuning van illegale activiteiten, operaties die nu en dan plaatsvinden. De deelactiviteiten gebeuren in losse netwerken, die elkaar wereldwijd vinden, afhankelijk van de beschikbaarheid van mensen, de mogelijke winsten en de eigen criminele agenda. Deze virtuele organisaties passen de moderne managementprincipes perfect toe.
“Net zoals normale ondernemers hebben ze heel wat activiteiten – zelfs hun core business – uitbesteed aan onderaannemers en dienstverleners. De productie, handel, kleindistributie van bijvoorbeeld drugs gebeurt door aparte, wisselende organisaties. Hetzelfde geldt voor afgeleide operaties, zoals inning van schuldvorderingen, afwerking bij moeilijkheden, berekening van de facturen, verwerking en plaatsing van de criminele bedragen, financiering van het netwerk tot en met de verloning van de medewerkers. Subcontracting heet zoiets in de economische handboeken.
“Vooral in de afgeleide operaties zijn specialisten actief die taken uitvoeren voor diverse takken van de internationale structuur. Lean and mean zijn ze geworden, de criminele entrepreneurs. Flexibele KMO’s beheersen de misdaadscène veel meer dan de maffia en haar peetvaders. Het is niet uitzonderlijk dat briljante afgestudeerden met een MBA-diploma instaan voor de kerntaken.”
Waar ligt de oorzaak van deze verandering?
KENDALL. “De omvang van de operaties nam toe, zodat ook de organisatie moest worden bijgeschaafd. Eén van de oorzaken van de globalisering is de toename van de vraag naar drugs, vooral in Europa.
“Massaal druggebruik was anno 1970 in Europa onbestaande. Er waren uiteraard wel verslaafden, maar iedereen wist die te situeren. Toen ik in die periode startte bij Interpol, draaide The French Connection in de bioscopen. Centrale thema van de film was een massale smokkel van – och arme – 100 kilo heroïne voor de Amerikaanse markt via één haven: Marseille. Dat is niets in vergelijking met de eenheden die vandaag worden verhandeld.
“Tijdens de operatie Icicle werkten we samen met Interpol-kantoren in Athene, Londen, Ljubljana, Rome en Wenen, net zoals met de Analytical Criminal Intelligence Unit. Op een boot ontdekte de Italiaanse politie na een tip uit Londen een container met 1400 kilo cocaïne. Het schip deed uiteindelijk álle belangrijke Zuid-Europese havens aan.
“Nog een verschil is het geld dat vandaag in de misdaad circuleert. De groep van The French Connection kon de winsten vrij makkelijk wegwerken. Elk kreeg zijn deel in cash. Alleen al in de VS is de drughandel vandaag naar schatting 400 miljard dollar waard. Voor de wegwerking van die winsten heb je een structuur nodig die bovendien moet worden gefinancierd met een permanante cashflow.
“Naast de toename van de drughandel in Europa is de val van de Muur een ander fenomeen dat de internationale misdaad ten gronde heeft beïnvloed. Vroeger waren Centraal- en Oost-Europa voor ons als bron van criminaliteit een niemandsland. Er gebeurde niks interessants. Vandaag zijn die landen criminele haarden bij uitstek. Volgens de meest recente ramingen zijn er in de Sovjet-Unie 10.000 en in de rest van de wereld nog eens zo’n 1000 Russische groepen actief, elk met maximaal 1000 leden. Sigarettensmokkel, handel in namaakartikelen, drug-, wapen- en mensentrafieken, autodiefstal, afpersing en prostitutie zijn hun werkterrein. Met de traditionele methodes kan je ze bijna niet aanpakken. Er is immers geen enkele centrale controle noch coördinatie van de activiteiten.”
De naam ‘Organizatsya’ lijkt erg misleidend voor dit fenomeen.
KENDALL. “Een organisatie kan men uitroeien door de top te onthoofden. De Russische maffia heeft kop noch staart.”
In hoeverre zijn de onderzoekers gewapend – figuurlijk, dan – tegen deze nieuwe tendensen in de moderne, internationale misdaad?
KENDALL. “De bestrijding van deze moderne misdaadvormen veronderstelt een andere aanpak dan de puur repressieve en reactieve, die vroeger wel effect had. Misdrijfgedreven onderzoeken zullen uiteraard blijven bestaan. Maar we evolueren meer en meer naar detectie van netwerken die misdrijven plegen of vergemakkelijken. De criminal intelligence wordt belangrijker.
“De organisaties moeten in kaart worden gebracht en er moeten internationale verbanden worden gelegd. Zoiets kan niet zonder een wereldwijd netwerk van misdaadbestrijders. Dit is een proces dat veel tijd én extra mensen en middelen vergt. Binnen Interpol werken bijna 400 mensen dagelijks aan deze opdracht. De organisatie coördineert, verwerkt en analyseert de informatie die in 178 lidstaten wordt verzameld in verband met allerlei misdrijven.”
Interpol heeft een budget van 23 miljoen dollar. Dat is marginaal in vergelijking met de 1500 miljard dollar (ongeveer vijf keer het Belgische bruto nationaal product) die volgens de VN jaarlijks in de internationale misdaad omgaat. Heeft de politie voldoende middelen om haar taak efficiënt uit te voeren?
KENDALL. “Uw vraag bestaat uit twee componenten: de middelen ter uitvoering van een bepaalde taak.
“Eén van de grote problemen is de voortdurende uitbreiding en verschuiving van de opdracht van de politie. De korpsen worden wereldwijd geconfronteerd met een overheid die steeds meer van hen eist. Strafbeleid wordt bepaald door de kreet van het moment. Een mooi voorbeeld is de onrust rond pedofilie in Europa na de Dutroux-affaire. Plots stond de bestrijding van pedofilienetwerken hoog op de agenda. Commissies allerhande schoten uit de grond. Politici wilden zich opeens gaan profileren. Een maand na het uitbreken van die affaire vond er een congres plaats over dit onderwerp: alle journalisten wilden plots een persplaats en politici stonden te dringen om het podium te mogen betreden. Het onderwerp was bespreekbaar geworden en er kwamen middelen vrij.
“Begrijp me niet verkeerd. Pedofilie is een belangrijk misdaadfenomeen met internationale vertakkingen. Terecht dat er meer aandacht aan wordt besteed dan vroeger. Maar de hysterie die plots opstak, was overdreven.
“Bovendien stel ik vast dat de politiediensten taken moeten uitvoeren die eigenlijk niets met de openbare veiligheid te maken hebben. Het vennootschapsrecht, de sociale wetten en de milieureglementering bevatten in alle landen elementen die overtreders voor de strafrechtbanken kunnen brengen. Ikzelf leef in Frankrijk, waar ik na mijn job bij Interpol (met zetel in Lyon) bleef wonen. Als ik zie waarmee de Franse politie zich allemaal moet bezighouden: de controle op de 35-urenweek en de koopjesperiode, de bestrijding van racisme, de correcte invoering van de euro.
“Strafrechtbanken en politiediensten worden het verlengstuk van het geweten van het brede publiek, of beter: van de politiek. Maar daar dienen ze niet voor. Laat particuliere of sociale conflicten door de burgers afhandelen, desnoods voor de burgerlijke rechtbank. Terwijl de politie zich bijna voltijds bezighoudt met de controle van de burgermaatschappij, wrijven de echte criminelen zich in hun handen.”
Nochtans werd tijdens de recentste bijeenkomsten van de G8 gesteld dat de strijd tegen het terrorisme, de drughandel en de georganiseerde criminaliteit prioritair is. Krijgen deze voornemens ook een vervolg in de politieke agenda van elke dag?
KENDALL. “Neen, ik heb meermaals vastgesteld dat dezelfde G8-regeringsleiders – eenmaal thuis – het lokale veiligheidsbudget met 10% inkrimpen. De overheden van de industrielanden zetten onvoldoende middelen in om een ernstig misdaadbestrijdingsbeleid te voeren.
“Eén van de redenen is uiteraard dat de landen op de eerste plaats hier en nu de veiligheid van de eigen burgers willen garanderen. De burgers hechten daar terecht belang aan. Voor het wegwerken van jeugd- en straatcriminaliteit zijn echter politionele middelen nodig die elders niet kunnen worden gebruikt. Meer blauw op straat bestrijdt een fenomeen, maar de kern van het probleem wordt er niet door uitgeroeid.
“Preventie – bijvoorbeeld inzake druggebruik – en andere langetermijninvesteringen ter bestrijding van de misdaad vergen veel tijd, kosten geld en kennen dikwijls geen direct resultaat. Zo’n investering beïnvloedt meestal geen verkiezing. Na al die jaren ben ik een beetje cynisch geworden. De aanpak van de criminele structuren vereist een langetermijnvisie, terwijl de politici maximaal tien jaar vooruitdenken. Ze zullen alleen reageren op dramatische situaties en schandalen.”
Is de zogenaamde kortzichtigheid die u bij politici vaststelt ten aanzien van de georganiseerde misdaad niet in tegenstrijd met de extra middelen die de Europese Commissie vrijmaakt voor de strijd tegen de fraude?
KENDALL. “Neen, integendeel. Het Olaf krijgt voldoende middelen. Op de eerste plaats wil de Commissie komaf maken met het ernstig imagoverlies dat ze leed na de politieke hetze rond de ploeg van gewezen voorzitter Jacques Santer. Het Olaf was nodig om de geloofwaardigheid op te krikken. Ten tweede heeft de Commissie een rechtstreeks belang bij de aanpak van die fraude. Het waren immers háár middelen die in de verkeerde zakken verdwenen. Elke euro die wordt geïnvesteerd in de bestrijding van eurofraude betaalt zichzelf terug.
“Bij de meeste andere politiediensten is dat niet het geval, zeker als je spreekt over internationale misdaadcircuits. Liggen Vlaamse politici wakker van het feit dat hun havens een spilpositie innemen in de internationale drughandel? Neen, want die drugs worden doorgevoerd. Of dat de luchthavens worden gebruikt voor de wapenhandel? Neen, want die wapens zijn voor Afrikaanse landen bestemd.
“Wat baat het bijvoorbeeld dat je een miljoeneninvestering in een Belgisch bedrijf kan kwalificeren als een witwasoperatie door de georganiseerde misdaad? Het vergt uren onderzoek, belast het Belgische gerecht en de schatkist ontvangt minder belastingen als de operatie niet doorgaat. Kortom: wegens de anonimiteit van de slachtoffers is de strijd tegen de internationale misdaad geen prioriteit voor de lokale autoriteiten.”
Nochtans hebben de VN, de Oeso én de Europese Unie een gezamenlijk antiwitwasbeleid uitgestippeld dat door de meeste landen rigoureus wordt uitgevoerd. Kan deze internationale samenwerking als voorbeeld dienen voor andere misdaadfenomenen?
KENDALL. “Het is alleszins een begin van een antwoord. Toch heb ik mijn bedenkingen bij de stoere VN-verklaringen tegen witwassen. De lidstaten laten immers zelf toe dat tientallen landen offshoreconstructies laten opbouwen binnen hun grenzen.
“Bij een politieonderzoek naar de activiteiten van een ietwat gesofistikeerde witwasser stuit je uiteindelijk altijd op een anonieme postbusvennootschap, die wordt gefinancierd via een offshorebank. Wat voor zin heeft het om in alle Europese lidstaten dure structuren op te zetten – al bij transacties van 10.000 euro geldt een meldingsplicht – als de miljoenenfraudeurs zonder veel problemen door de mazen van het net glippen? En waar spreken we over? Volgens de maximale schatting is 0,5% tot 1,5% van de wereldwijde financiële transacties van criminele aard. Met andere woorden: ongeveer 99% van de legitieme financiële transacties wordt bemoeilijkt om meer greep te krijgen op een marginaal aandeel. En binnen dat marginale aandeel is de grijpkans minimaal. Waarvoor dient het allemaal? Ofwel laat je de teugels los, ofwel timmer je de offshoreconstructies dicht.”
Door offshorestructuren onmogelijk te maken, bemoeilijkt men ook fiscale constructies die de anonimiteit garanderen. Betreurt u dat?
KENDALL. “Allerminst. Ik weet dat sommige Belgen daar anders over denken, maar fiscale ontduiking is echt geen onschuldig spelletje. Wat is het verschil tussen het stelen van geld van uw buurman en het stelen van geld van het hele dorp? Pas als fiscale fraude in alle landen ter wereld over dezelfde kam wordt geschoren en als een gewoon misdrijf beschouwd, kan men een einde maken aan witwassen. Geven we de criminelen vrij spel omdat een bepaalde toplaag met behulp van vermogensbankiers haar centen wil beschermen tegen de overheid? Is dat het alibi voor een serieuze strijd tegen witwassen?”
Hoe bedreigend zijn de Russische witwassers in het Westen?
KENDALL. “Een terechte vraag. Wat doen de Russen in Europa? Juwelen kopen in Antwerpen, gaan zonnen aan de Côte d’Azur en gokken in Monte Carlo. Ze vormen, in tegenstelling tot andere nationaliteiten, geen onmiddellijke bedreiging voor onze veiligheid.”
Een deel van de Russische maffia zoekt een investering in legale activiteiten. Moeten we deze ‘businessmen’ buiten houden?
KENDALL. “Ik weet het niet goed. Strikt genomen zijn hun investeringen in West-Europa een vorm van witwassen. Maar eigenlijk moeten we blij zijn dat deze groepen – die in de voormalige Sovjet-Unie een echte macht vormen – een zekere legitimiteit zoeken. Want dat betekent dat ze ook belang zullen hechten aan legale structuren, rechtszekerheid en ordehandhaving.”
Naar de oorsprong van het fortuin van de Kennedy’s en de oliebaronnen wordt vandaag ook niet meer gekeken, bedoelt u?
KENDALL. “Juist. Misschien is de overstap van illegale naar legale activiteiten wel het begin van de oplossing voor Rusland. Vroeger werd op een twijfelachtige manier geld verdiend. Ze willen daar duidelijk mee stoppen. Hoe ga je met zulke mensen om? Ze willen vergeven worden en hun geld en ziel zuiveren. Dat is een moeilijke morele kwestie.”
Gewezen misdadigers toelaten in de legale economie. De overheden die de strijd tegen de misdaad niet aankunnen. Het lijkt wel of u capituleert. Is er een alternatief?
KENDALL. “Ik denk dat de privé-sector de belangrijkste actor wordt in de strijd tegen de misdaad. Neem internet. Tot vandaag dreigt de virtuele wereld als gevolg van enkele achterpoortjes een vrijhaven voor criminelen te worden. Het duurt te lang voor de overheid hierop een antwoord vindt. Daarom stel ik mijn hoop op de privé-sector.
“In Silicon Valley opereren beveiligingsbedrijven die wél een antwoord formuleren op cybermisdaad. America On Line kan het zich gewoon niet veroorloven onderuitgehaald te worden door fraudeurs. Net zomin kan een internetbank toestaan dat criminelen het systeem infiltreren. Daarom wordt software uitgebouwd die beide fenomenen bestrijdt. Inderdaad: dat gebeurt alleen uit commerciële overwegingen. Maar de vraag naar het waarom interesseert me niet. Als het maar gebeurt.
“Hetzelfde geldt voor de strijd tegen witwassers. De meest rigide maatregelen tegen dit soort praktijken werden genomen door de banken, die niet misbruikt willen worden. Na de massale witwasoperatie bij de Bank of New York zijn alle Amerikaanse topbankiers rond de tafel gaan zitten, omdat ze beseften dat het zo niet verder kon. Hun beveiligingsnet is waterdicht in vergelijking met de reparatiemaatregelen van de overheden.
“De strijd tegen de internationale misdaad gaat dus idealiter niet uit van regeringen, die per definitie lokaal georiënteerd zijn. Neen, die misdaadbestrijding wordt gelanceerd door de organisaties die, net als de criminelen, ook internationaal gestructureerd zijn: multinationals die er alle belang bij hebben hun onderneming veilig en zuiver te houden. Alleen zij hebben de middelen om te investeren in onderzoek en ontwikkeling om nieuwe misdaadtendensen te counteren.
Het blijft een capitulatie van de overheid?
KENDALL. “Zeker. Maar of je dat nu leuk vindt of niet, zo draait de echte wereld. Pragmatisme is het juiste antwoord op onveiligheid, niet dogmatisme. Overigens: misdadigers zijn pragmatici bij uitstek.”
Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier