Fiscale wet bedrijfswagens gijzelt Reynders

Vorige week was minister van Financiën Didier Reynders (MR) er zeer vlug bij met zijn bewering dat “er op basis van de bestaande wetgeving niets wijzigt aan de fiscale behandeling van bedrijfswagens”. Maar dat betekent nog niet dat bedrijfswagens niet strenger kunnen worden aangepakt door overijverige controleurs. De materie ligt politiek erg gevoelig, vooral omdat de harde aanpak van de administratie de schatkist jaarlijks een kleine 900 miljoen euro extra inkomsten zou kunnen opbrengen zonder dat er één letter aan de wetgeving moet worden gewijzigd.

Vorige week meldden we op deze bladzijden dat er alarmerende tijden aanbreken voor kaderleden die van hun werkgever een bedrijfswagen hebben gekregen. Vanaf volgend jaar zou die auto drie, vijf of zelfs negen keer zwaarder worden belast dan vandaag. Trends baseerde zich voor zijn berichtgeving op bedrijven die waren aangepakt door de administratie.

Minister van Financiën Didier Reynders (MR) was er als de kippen bij om te vertellen dat hij “van die praktijken niet op de hoogte is”. Het zal een schrale troost zijn voor de getroffen ondernemingen en hun werknemers…

GPS en de fiscus

Uit de onthullingen die Trends vorige week bracht en de reacties van Reynders blijkt hoe gevoelig het onderwerp ligt. Al jarenlang sluit de fiscus – tot tevredenheid van alle betrokken partijen – vlot akkoorden af met de werkgevers voor de fiscale behandeling van hun bedrijfswagens. Daarbij wordt gerekend met een gemiddeld belastbaar voordeel voor privé-verkeer van 7500 tot 8000 kilometer per jaar.

Alleen zijn die akkoorden eigenlijk onwettelijk, zo stellen experts. Controleurs mogen geen akkoorden afsluiten over voordelen van alle aard. Zeker niet als de wetgeving duidelijk omschrijft hoe en met welke formule deze voordelen moeten worden berekend.

Goed gevormde controleurs weten dit, met het gevolg dat de herberekening van voordelen op bedrijfswagens vaak bij vennootschapscontroles als wapen wordt ingezet wanneer de fiscale controleurs vermoedens hebben van fiscale fraude, maar geen sluitende bewijzen. In dat geval wordt de wetgeving op het gebied van bedrijfswagens ‘letterlijk’ toegepast. Naheffingen van meer dan 800.000 euro voor een wagenpark van 420 voertuigen zijn daarbij geen uitzondering.

Vorige week signaleerde dit blad dat controleurs deze ‘letterlijke’ toepassing van de wetgeving nu steeds systematischer toepassen. Een evolutie met verregaande juridische gevolgen, omdat een strengere aanpak van bedrijfswagens een mogelijke bron van concurrentievervalsing en een ernstige schending van het fiscale gelijkheidsbeginsel kan impliceren.

Om deze naheffingen te kunnen doen, dient de controleur wel te beschikken over de juiste kilometerstanden en de identificatie van de wagengebruikers. Weinig geweten is dat de leasingmaatschappijen enkele jaren geleden verzocht werden deze inlichtingen aan de fiscus te melden. Een interessante juridische kluif, omdat daardoor de vraag rijst of het bankgeheim werd geschonden. In de praktijk kan de fiscus individuele vragen stellen aan de werkgever en aan de werknemer. Beide partijen hebben daarbij de plicht om waarheidsgetrouw te antwoorden. De fiscus kan vragen stellen over het volledige wagenpark aan de hand van één vraag om inlichtingen en deze vragen kunnen zeer gedetailleerd zijn.

Als de kilometers in opdracht van de werkgever vrij hoog zijn, kan de fiscus een bijkomende vragenlijst toezenden aan de werkgever met de vraag om per geval een verantwoording af te leggen. Dit zou in de toekomst zelfs geheel geautomatiseerd kunnen. Op dit ogenblik werkt Duitsland al aan een systeem van GPS-taxatie voor vrachtwagens, dat volgend jaar van start gaat.

Omgezet naar het Belgische stelsel zou het volstaan dat bij elke start van een rit met een bedrijfswagen de bestuurder in een elektronische tax box aangeeft over welk type van rit het gaat: privé, woonwerk of in opdracht van de werkgever. De fiscale eindafrekening volgt dan automatisch. De basis van deze technologie is al in België beschikbaar voor wagens die in Namen en Brussel verhuurd worden via een systeem van car sharing.

Budgettaire meevaller

Een verdere fiscalisering van de bedrijfswagen zou voor de regering een budgettaire meevaller van formaat kunnen worden. Van het Belgische wagenpark van bedrijfswagens worden er zo’n 205.000-tal operationeel geleasd; een bijna even groot aantal wagens zijn klassiek of in financiële leasing aangekocht en geven aanleiding tot het heffen van een voordeel van alle aard. Als zou worden gerekend met de reële kilometers op basis van een gemiddelde berekeningsbasis van 15.000 km en een gemiddelde motorisatie van 10 PK, zou dit voor de schatkist een meerinkomst van 882,83 miljoen euro betekenen.. Het zou wel een zware klap betekenen voor de automobielsector en de daaraan gekoppelde dienstensector.

Heeft minister Reynders met zijn prompte uithaal naar “een bepaalde pers” (concreet: Trends en het zusterblad Trends-Tendances) een breder maatschappelijk debat over dit onderwerp al bij voorbaat willen neutraliseren? Als dit het geval is, dan is dit zeker niet ten goede gekomen aan een grotere rechtszekerheid voor de werkgevers.

Michel Willems

Naheffingen van meer dan 800.000 euro voor een wagenpark zijn geen uitzondering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content