FISCALE VERBODEN VRUCHT

Het is maar hoe je het bekijkt. Twee dagen geleden omschreef een analist van het ratingbureau Standard and Poor’s (S&P) het begrotingsbeleid van de Belgische overheid in de krant De Tijd als “ongewoon sterk in een Europese context”. In dezelfde krant liet het hoofdartikel echter heel ander nieuws horen: “Begrotingstekort dreigt te stijgen tot 2,4 %”. De reden? Eurostat, de Europese statistische dienst, vindt dat de regering de 7,4 miljard euro NMBS-schuld die ze in 2005 overnam, ook effectief als een uitgave moet boeken.

Gevolg: foetsie het positieve saldo van 0,1 % in 2005. Of hoe het zo geroemde evenwicht in de Belgische begroting – “het zesde op rij!” – bij de eerste lentestralen wegsmelt als sneeuw voor de zon. Trouwens, wie de argumenten van de S&P-analist aandachtig las, ook twee weken geleden in dit blad, zag meer dan een nuance verschil. “De begroting bleef in evenwicht,” zei hij. “Maar ze profiteerde van de dalende rentelasten.” En, liet hij er prompt op volgen: “Het begrotingsoverschot zonder rentelasten daalt duidelijk sinds 2002.”

Vrij vertaald: deze regering verkwanselde haar geluk. Ze kreeg een mooi appeltje voor de dorst – want sinds 1999 zakten de intrestlasten op de staatsschuld met 2,5 % van het bruto binnenlands product (BBP), goed voor 7,5 miljard euro – maar van dat appeltje schiet enkel nog het klokhuis over. Erger nog, de dalende rentecurve lijkt definitief voorbij. Wat deze regering nu op zijn bord neemt (zoals de NMBS-schuld), zal des te zwaarder op de maag blijven liggen.

Maagzuur gegarandeerd, dus. Dit blad schreef het al. 7,5 miljard euro, met een granny smith of golden delicious van dat formaat had je een pracht van een beleidsruimte kunnen creëren. Maar de overheid zette de tanden in deze sappige appel om de eigen hogere overheidsuitgaven te dekken. Hoeveel ervan is werkelijk opgegaan aan duurzame investeringen in infrastructuur, mobiliteit, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling?

Zelfs S&P drukt ons met de neus op de feiten. De nog steeds erg hoge overheidsschuld (94 % van het BBP) en de toenemende rentelasten (nu 9 % van de inkomsten) zijn dé knelpunten van deze regering. Ze beperken haar budgettaire flexibiliteit. En wil België tot de beste leerlingen van de Europese klas behoren – en dus een AAA-topscore verdienen – dan zal ze op een schuldgraad van 50 % en rentelast van 4 % moeten mikken.

Intussen roeren de leden van Verhofstadt II weer ijverig in de pot voor een tweede belastingverlaging. De vorige begint pas op kruissnelheid te komen (zie blz. 46), het budgettaire effect ervan is niet neutraal en er wordt alweer aan een volgende reeks snoepjes gedacht, ter bescherming van ons aller koopkracht.

“Onverantwoord,” liet hoogleraar en eminent fiscaal specialist Frans Vanistendael al meteen (toevallig ook diezelfde dag in De Tijd) weten. Net nu de rentebonus dreigt om te slaan in een duurdere rentefactuur en een begrotingstekort reëel tot de mogelijkheden behoort, zou die verlaging wel eens een verleidelijke maar verboden vrucht kunnen zijn. Een deficit is trouwens niet alleen denkbaar in 2005 door de truc met de NMBS-schuld, maar ook in 2006. Denk maar aan de alarmsignalen die het IMF hierover een maand geleden de lucht in stuurde. Voeg daarbij de frivoliteiten die deze regering de voorbije jaren toepaste en die bij Europese instanties minder en minder door de beugel kunnen (Eurostat maakt zich ook bedenkingen bij de effectisering van belastingschulden).

Een lichtpuntje is het euforisch hoge ondernemersvertrouwen dat de Nationale Bank begin deze week bekendmaakte. De opwaartse spiraal in export, koopkracht en consumptie die hieruit tevoorschijn kan komen – met extra inkomsten voor de begroting – moet deze regering als muziek in de oren klinken. Het zal Verhofstadt II helpen om de broek op te houden na die toch wel vernederende vingerwijzing van Eurostat. Maar de vraag over de tweede belastingverlaging blijft wel overeind: is ze verantwoord?

piet depuydt hoofdredacteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content