“FISCALE ONZEKERHEID kost duizenden jobs”
De notionele-intrestaftrek ligt opnieuw onder vuur. Het VBO waarschuwt
dat door de aanhoudende rechtsonzekerheid duizenden jobs in gevaar komen.
Het is een cadeau voor de grote ondernemingen. Het kost de schatkist te veel geld. Het levert weinig nieuwe jobs en investeringen op. Om maar te zeggen dat de belastingaftrek voor risicokapitaal, beter bekend als de notionele-intrestaftrek, de jongste dagen opnieuw fel onder vuur lag. Deze keer werd cijfermateriaal van de fiscale adminis-tratie in de strijd gegooid, hoewel de cijfers weinig nieuws brachten en door de Nationale Bank al verwerkt waren in een lijvige en droge analyse over de impact van de notionele-intrestaftrek. Dat rapport werd eind juli gepubliceerd en is al met al behoorlijk lovend over de maatregel.
De verse kritiek schoot daarom in het verkeerde keelgat van onder meer het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). “We gooien onze eigen ruiten in. Daar zijn we specialist in”, zegt gedelegeerd bestuurder Rudi Thomaes. “De heisa komt zeer ongelukkig. Ik verzeker u dat bij heel wat bedrijven vragen gesteld worden, niet door de bedrijfsleiders maar door de consultants die hen adviseren. In hun rapporten staat een bijzonder grote voetnoot bij de notionele-intrestaftrek. De maatregel verkoopt nochtans goed in het buitenland, maar wordt ondermijnd door de aanhoudende rechtsonzekerheid. De aanval staken, zou getuigen van burgerzin. Deze week zijn fiscalisten uit 180 landen op een congres in Brussel te gast. Het is echt niet het ogenblik om ongefundeerde kritiek en desinformatie te spuien over de notionele-intrestaftrek.”
Is de kritiek terecht en schiet de maatregel zijn doel voorbij, of is een van de paradepaardjes van de voormalige regering-Verhofstadt een schot in de roos? De feiten op een rij op basis van het rapport van de Nationale Bank, met commentaar van Thomaes.
Blijven de coördinatiecentra in ons land?
België moet van Europa tegen 2010 een einde maken aan het gunstige fiscale statuut van de financieringscentra van multinationals. De notionele-intrestaftrek is in de eerste plaats bedoeld om dit voordeel te vervangen en de financieringscentra dus hier te houden. De Nationale Bank zegt dat de maatregel tot een kentering heeft geleid door de kapitaaluitstroom te beperken bij de centra die hun erkenning al verloren. Dat is echter een zeer voorlopige conclusie omdat heel wat coördinatiecentra voorlopig nog genieten van het oude systeem. Maar daarnaast neemt ook het aantal nieuwe financieringscentra van multinationals gevoelig toe in België.
Rudi Thomaes: “De meeste centra zijn gebleven, maar ze zijn nog niet allemaal overgestapt naar het systeem van de no-tionele-intrestaftrek. Dat komt omdat het oude regime nog iets interessanter is, want met het systeem van de notionele-intrestaftrek betalen ze meer belastingen. Nieuwe centra en centra die zijn overgeschakeld naar de notionele-intrestaftrek betaalden in 2006 bijna 200 miljoen euro aan vennootschapsbelastingen. Die belastingen schrikken de multinationals net niet af om België als vestigingsplaats voor hun thesauriebeheer te kiezen. Alleen al in 2006 zijn er twintig centra bijgekomen, zoals dat van NYSE-Euronext, Nexans (kapitaalverhoging), Exxon, Fortrum, Generali, Rabobank en Randstad.
“Het is van essentieel belang dat we een sector aantrekken die een land niets kost, maar wel zeer goed betaalde jobs en inkomsten genereert. De concurrentie om het thesauriemanagement van multinationals is intens. Schaf je de fiscale maatregelen af, dan ben je die sector heel snel kwijt. Hij is goed voor 10.000 jobs. Het gaat bovendien om duurbetaalde kenniswerkers die hoge socialezekerheidsbijdragen betalen. Bovendien: als je die centra aantrekt, krijg je in Brussel een concentratie van het lobbykantoor voor de Europese Unie en het financiële beheer. Dat kan een basis zijn om nog andere activiteiten aan te trekken. Ik geef Toyota als voorbeeld. Het is moeilijk oorzaak en gevolg te onderscheiden, maar als je een reputatie als vestigingsplaats voor hoofdkwartieren wil opbouwen, is de wet op de notionele -intrestaftrek een sleutel-element. ”
Worden de bedrijven financieel sterker?
De Nationale Bank stelde vast dat de notionele-intrestaftrek het financiële gedrag van de ondernemingen structureel verbeterde. In 2006 en 2007 steeg het eigen vermogen van de bedrijven fors dankzij kapitaalverhogingen uit binnen- en buitenland. Tegelijk bleef nieuwe schuldfinanciering beperkt in deze nochtans goede economische jaren. Dat heeft de solvabiliteitspositie van de Belgische ondernemingen verbeterd.
Rudi Thomaes: “We hadden enkele jaren geleden nog een studie gemaakt om te kijken of onze kmo’s zich wel voldoende konden financieren. Onze conclusie: de banken konden een extra inspanning doen, maar het was vooral aan de kmo’s om ervoor te zorgen dat ze een degelijke solvabiliteitsratio hadden. Men mag niet klagen over kredietschaarste als de balans niet sterk genoeg is. Dit land leed aan een chronisch gebrek aan financiële sterkte. De notionele-intrestaftrek heeft dat in grote mate kunnen verhelpen. En bovendien kon de timing niet beter – al is dat een kwestie van geluk. Want alle bedrijven zijn nu beter gewapend om door de periode van economische moeilijkheden te komen. ”
Wordt de schatkist geplunderd?
De Nationale Bank wijst erop dat het bruto fiscale voordeel voor de ondernemingen niet gelijk staat aan de nettokostprijs voor de schatkist. In 2006 bedroeg de brutokostprijs 2,4 miljard euro. Netto is dat veel minder dankzij een handvol compenserende maatregelen. De Nationale Bank berekende dat de maatregel de overheidsfinanciën netto 140 tot 430 miljoen euro (per jaar) kost. De maatregel slaat dus geen gat in de schatkist, getuige de forse stijging van de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting, en getuige de vaststelling dat het eigenlijke belastingtarief van de bedrijven niet daalt. Wel zegt de Nationale Bank dat het brutovoordeel nog groter zal worden, en het valt niet uit te sluiten dat de ontvangsten nog aanzienlijk zullen dalen als gevolg van fiscale optimalisatietechnieken, of stijging van het tarief voor de berekening van de intrestaftrek. De kostprijs kan vooral oplopen bij dalende bedrijfswinsten en stijgende rente. Daartegenover staat een verhoging van de belastbare basis omdat multinationals meer winsten naar België sluizen. Op termijn zijn er ook belangrijke macro-economische terugverdieneffecten te verwachten.
Rudi Thomaes: “Er zitten plafonds in het systeem. Het tarief mag maximaal 6,5 % bedragen. En we mogen niet naïef zijn. De maatregel gaat zijn derde jaar in en we mogen dus aannemen dat de meeste bedrijven hun kapitaalstructuur hebben aangepast. Wij denken dus dat de grote manoeuvres al gebeurd zijn. Alleen bij de kleinere bedrijven is er ruimte om de maatregel meer toe te passen.
“Blijft de kostprijs voor de schatkist hangen bij 140 miljoen, dan wordt dat bedrag alleen al door de nieuwe taksen op financieringscentra terugverdiend. Ik wil er ook op wijzen dat tussen 2005 en 2007 de inkomsten uit de vennootschapsbelasting met 25 % zijn gestegen. Het is totaal ongepast om de alarmbel te luiden over de kostprijs. Ik stel heel wat ijver vast om de kostprijs van de maatregelen ten gunste van de ondernemingen te meten, maar als de kostprijs voor het tijdskrediet met honderden miljoenen over de schreef gaat, hoor je daar nooit iemand over piepen. De vakbonden werpen de notionele-intrestaftrek soms op tafel. Ten onrechte, want de maatregel heeft niks te maken met het sociale overleg. Hou dus op met de maatregel te bestoken. Als werkgevers een discussie over de notionele-intrestaftrek toelaten, zou dat een heel slecht en onverantwoord signaal zijn.
“Fiscale optimalisatietechnieken zijn normale praktijken die altijd al bestaan hebben. Het is intrinsiek aan het bedrijfsleven. Het is niet omdat de toepassing geld kost aan de schatkist, dat er sprake is van misbruik (er is alleen sprake van misbruik als constructies worden opgezet die enkel en alleen dienen om minder belastingen te betalen en die geen economische grondslag hebben, nvdr).”
Hoeveel banen en investeringen komen er bij?
De Nationale Bank schrijft dat de effecten op de economie op korte termijn beperkt blijven, en op middellange termijn iets belangrijker worden. De investeringen zouden op een termijn van vijf jaar met 400 miljoen euro toenemen, terwijl er 3000 jobs zouden bijkomen. De werkgelegenheid in de coördinatiecentra is gedaald, maar die banen werden doorgaans verschoven naar andere vennootschappen in een groep. De daling van de werkgelegenheid zou groter geweest zijn zonder de notionele-intrestaftrek. Daarnaast komen er ook jobs bij in de nieuwe centra.
Rudi Thomaes: “De notionele-intrestaftrek is niet bedoeld om de werkgelegenheid te verbeteren – het ging om het behoud van de coördinatiecentra en het verbeteren van de balansstructuur van de bedrijven. De extra tewerkstelling is een positief neveneffect. Agoria spreekt over meer dan 4000 jobs, alleen al in zijn sectoren. Tel daarbij de 10.000 jobs die in de financieringscentra behouden blijven. Schaf de maatregel af, en je bent minstens 13.000 jobs kwijt. Daarnaast helpt de maatregel ons ook om de concurrentiepositie van vooral de industriële bedrijven te verbeteren. De industrie is heel kapitaalintensief. Om die te behouden, hebben we maatregelen zoals de notionele-interestaftrek nodig.” (T)
Door Daan Killemaes/Foto Photonews
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier