Fiscale amnestie: 9 % meer regel dan uitzondering?
De toegang tot het verlaagde tarief van 6 % is minder ruim dan eerst was gedacht.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Wie in het kader van de eenmalige bevrijdende aangifte ( EBA) sommen regulariseert, betaalt in principe een bijdrage van 9 % of 6 %. Als aan alle voorwaarden voldaan is, biedt deze bijdrage bescherming tegen verdere aanspraken op fiscaal, parafiscaal en strafrechtelijk vlak.
Het hoge tarief van 9 % is het residuaire tarief. Het is van toepassing in alle gevallen waarin u geen aanspraak kunt maken op het lage tarief van 6 %. Het hoge tarief geldt per definitie als de EBA betrekking heeft op effecten aan toonder.
Beleggen. De toepassing van het 6 %-tarief is afhankelijk van de voorwaarde dat de geregulariseerde sommen (na aftrek van de betaalde bijdrage) op passende wijze belegd worden en gedurende drie jaar belegd blijven.
De belegging kan om te beginnen gebeuren in gebouwde onroerende goederen. Die moeten in de Europese Unie gelegen zijn. Een bungalow op Lesbos volstaat dus. En na de uitbreiding van de Unie is een optrekje in bijvoorbeeld Polen, Letland of Malta ook goed.
De sommen moeten besteed worden aan het bouwen, aankopen of renoveren van een gebouw. Qua timing kan dit op het eerste gezicht voor problemen zorgen. Maar bij nader inzien is dat slechts schijn. De belegging moet gebeuren binnen dertig dagen na het indienen van de EBA. Dat is een wat korte termijn om een gebouw te kopen, te bouwen of te renoveren. Maar niemand zegt dat de belegging van meet af aan op die manier moet gebeuren. U kunt eerst beleggen op een andere (toegelaten) manier en daarna bijvoorbeeld herinvesteren in de aankoop van een onroerend goed.
De toepasselijke reglementering zegt immers dat aan de beleggingsverplichting voldaan blijft als de oorspronkelijke belegging beëindigd wordt en de nettobedragen die u daarvan verkrijgt, binnen dertig dagen geherinvesteerd worden in een toegelaten beleggingsvorm.
Een van de andere toegelaten beleggingsvormen bestaat erin de sommen te deponeren als gelddeposito (anders dan op een gewoon Belgisch spaarboekje). Zo kunt u zich inbeelden dat de geregulariseerde sommen eerst een tijdje bij de bank als gelddeposito worden geplaatst en dat ze pas nadien – in de loop van de driejarige beleggingstermijn – aangewend worden om bijvoorbeeld de aankoop van een gebouw te financieren.
Aannemer. Wie van plan is met zijn geregulariseerde gelden een gebouw op te richten of te renoveren (om zo het verlaagde tarief te kunnen genieten), moet nog op iets anders letten. Het bouwen of renoveren moet gebeuren door een geregistreerde aannemer. Dit is een aannemer waarvan officieel is vastgesteld dat hij in orde is met zijn fiscale en parafiscale verplichtingen en die als zodanig geregistreerd is.
Uit de voorwaarde dat de werken uitgevoerd moeten worden door zo’n aannemer volgt om te beginnen dat het zelf bouwen of renoveren niet in aanmerking komt. Wie de geregulariseerde sommen gebruikt om materialen aan te kopen en daarmee zelf een huis te bouwen, mag het verlaagde tarief dus vergeten. Hij betaalt 9 %.
De vereiste dat u een factuur moet kunnen voorleggen van een geregistreerde aannemer zou op het eerste gezicht ook tot gevolg kunnen hebben dat het bouwen moet gebeuren door een in België geregistreerde aannemer. De aannemersregistratie waar de toepasselijke reglementering naar verwijst, is immers een Belgische aangelegenheid.
Betekent dit dat u voor het bouwen van een optrekje in Polen of in Griekenland een Belgische aannemer onder de arm moet nemen? Dat lijkt niet de bedoeling te zijn. Volgens het Verslag aan de Koning zou het kunnen volstaan dat u een beroep doet op een aannemer die in de lidstaat waar hij gevestigd is, onderworpen is aan een reglementering die – net zoals de Belgische aannemersregistratie – gericht is op de strijd tegen de koppelbazen.
Hoe dat allemaal in de praktijk geïnterpreteerd en toegepast moet worden, is ver van duidelijk. Hopelijk vindt u het antwoord in het lijstje van frequently asked questions dat de minister van Financiën voor zeer binnenkort beloofd heeft.
Anders. Handelaars en beoefenaars van vrije beroepen kunnen hun geregulariseerde sommen ook gebruiken om ze te investeren in materiële vaste activa die zij voor het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid gebruiken (met uitzondering, onder meer, van personenwagens en pc’s met randapparatuur).
Nuttig beleggen kan ook door (onder bepaalde voorwaarden) in te schrijven op aandelen naar aanleiding van de oprichting of kapitaalverhoging van een vennootschap, of door aandelen aan te kopen. Of nog, door (altijd weer onder bepaalde voorwaarden) ‘andere’ roerende waarden te verwerven, of, zoals al gezegd, de sommen te deponeren als gelddeposito’s. Nuttig beleggen kan ten slotte ook door bij een verzekeringsonderneming een levensverzekerings- of kapitalisatieovereenkomst af te sluiten.
Uitgesloten. De waaier van toegelaten beleggingen is dus ruim. Maar dit wil niet zeggen dat iedereen vlot toegang zal krijgen tot het verlaagde tarief van 6 %.
Neem bijvoorbeeld iemand die aandelen op naam heeft en die van die aandelen aangifte wil doen in het kader van de EBA. Aandelen op naam behoren onder bepaalde voorwaarden tot de nuttige beleggingen. Maar het feit dat u dergelijke aandelen (die u al in bezit hebt) gewoon behoudt, lijkt dan weer geen nuttige investering te zijn (waardoor u dreigt uitgesloten te zijn van het 6 %-tarief).
Neem daarbij dat de regularisatie van effecten aan toonder altijd uitgesloten is van het verlaagde tarief en de kans is groot dat het 9 %-tarief eerder de regel dan de uitzondering wordt.
Jan Van Dyck
Effecten aan toonder zijn altijd uitgesloten van het verlaagde tarief.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier