Fiscaal voordeel kan ‘herleven’

Wie zijn ‘enige’ en ‘eigen’ woning bouwt, verbouwt, of aankoopt, en daarvoor een hypothecaire lening aangaat, kan sinds enkele jaren de betaalde intresten en kapitaalaflossingen fiscaal in aftrek brengen. Hetzelfde geldt voor de premies van een individuele levensverzekering die uitsluitend dient om een dergelijke hypothecaire lening te waarborgen.

De aftrek is aan tal van voorwaarden en begrenzingen onderworpen. De twee hoofdvoorwaarden luiden, dat het – zoals gezegd – om de ‘enige’ en ‘eigen’ woning van de belastingplichtige moet gaan. Hij mag geen andere woning hebben, en hij moet zijn ‘enige’ woning ook zelf bewonen. De wetgever voegde eraan toe, dat aan deze voorwaarden voldaan moet zijn op 31 december van het jaar waarin de lening wordt afgesloten.

Maar zoals dat wel vaker voorkomt, ging de wetgever ook hier overhaast te werk. Binnen de kortste keren bleek immers dat men in veel gevallen onmogelijk aan deze voorwaarden kan voldoen. Voor wie bijvoorbeeld een hypothecaire lening afsluit om een woning te bouwen, is het risico bijzonder groot dat hij zijn woning niet voor het einde van datzelfde jaar kan betrekken. De aftrek dreigde daardoor voor veel kandidaat-bouwers verloren te gaan.

Gelukkig stond Batibouw juist voor de deur. In een poging om het publiek ter wille te zijn, kondigde de minister van Financiën aan dat de fiscus een oogje zou dichtknijpen voor wie zijn woning wegens aanslepende bouwwerkzaamheden nog niet zelf kan betrekken.

Maar met dergelijke administratieve toleranties is het in de praktijk moeilijk leven. Men weet nooit waar ze eindigen. En dus werd de wettekst aangepast. De regel blijft dat de woning op 31 december van het jaar waarin de lening wordt afgesloten, de ‘enige’ en ‘eigen’ woning moet zijn. Maar daar bestaan nu enkele uitzonderingen op.

De eerste betreft het ‘enige’ karakter van de woning. Zij viseert de situatie waarin iemand een woning bouwt of aankoopt, hij nog een andere woning heeft die hij ‘te koop’ aanbiedt, maar die nog niet effectief verkocht is op 31 december van het jaar waarin de hypothecaire lening is afgesloten. Bij het beoordelen van het ‘enige’ karakter wordt in deze situatie geen rekening meer gehouden met die ‘andere’ woning, maar dit slechts op voorwaarde dat ze effectief verkocht is aan het einde van het daaropvolgende jaar.

De tweede uitzondering betreft het ‘eigen’ karakter van de woning. Zij viseert om te beginnen de situatie waarin het wegens ‘wettelijke of contractuele belemmeringen’ onmogelijk is de woning zelf te betrekken op 31 december van het jaar waarin de lening is afgesloten (bijvoorbeeld omdat de woning nog verhuurd is). Zij viseert daarnaast ook de hoger vermelde situatie waarin het wegens aanslepende bouw- of verbouwingswerkzaamheden onmogelijk is de woning zelf te betrekken. De oplossing bestaat hier in het verlenen van twee jaar respijt. De aftrek gaat niet meer verloren als de woning alsnog betrokken wordt op 31 december van het ‘tweede’ jaar dat volgt op het jaar waarin de lening is afgesloten.

Maar in de praktijk bracht deze tweede uitzondering in verschillende gevallen nog geen soelaas. Bouw- of verbouwingswerkzaamheden kunnen lang aanslepen. En het kan bijvoorbeeld ook lang duren voor men een huurder het huis uit krijgt. Daarom werd eind 2007 al gepleit voor een verdere versoepeling. De aftrek voor de ‘enige’ en ‘eigen’ woning was ingevoerd ten aanzien van hypothecaire leningen die ten vroegste vanaf 1 januari 2005 afgesloten zijn. Eind 2007 was derhalve het moment waarop ten aanzien van leningen uit 2005 de bewoning een feit had moeten zijn, wanneer die door aanslepende bouwwerkzaamheden of wettelijke of contractuele belemmeringen aanvankelijk verhinderd was. Maar de wetgever reageerde niet. Voor de betrokken belastingplichtigen die hun woning ook eind 2007 nog steeds niet konden betrekken, ging het fiscale voordeel derhalve voor het aanslagjaar 2008 (inkomsten van 2007) verloren.

Normaal gezien, zouden zij het voordeel ook voor de daaropvolgende aanslagjaren aan hun neus zien voorbijgaan. Maar eind vorig jaar heeft de wetgever alsnog in een bijkomende versoepeling voorzien. De regel blijft dat het voordeel in eerste instantie niet verloren gaat, als de woning wegens aanslepende bouwwerkzaamheden of wettelijke of contractuele belemmeringen niet zelf bewoond wordt op 31 december van het jaar waarin de lening afgesloten wordt. En de regel blijft ook dat het voordeel dan toch verloren gaat vanaf het tweede daaropvolgende jaar, wanneer de eigen bewoning aan het einde van dat jaar nog altijd geen feit is. Maar daar wordt nu aan toegevoegd, dat het voordeel kan ‘herleven’ vanaf het belastbaar tijdperk waarin de eigen bewoning alsnog gerealiseerd wordt. Op voorwaarde dat de bewoning een feit is aan het einde van het jaar waarin de belemmeringen weggevallen zijn. (T)

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content