Financieel ramptoerisme
De IJslander Stefan Alfsson was jaren visser, tot hij in 2005 besloot om financieel adviseur te worden. Hij volgde geen dag opleiding, maar in IJsland kon dat toen. Iedereen wou profiteren van de ongekende groei van de aandelenmarkten en de vastgoedsector op het noordelijke eiland. Het verhaal staat in Boomerang, het jongste boek van financieel journalist Michael Lewis.
De man schreef in 2010 al de beststeller The Big Short over de financiële crisis en gaat in zijn nieuwste boek dieper in op de schulden- en eurocrisis. Hij doet dat niet via droge analyses, maar door de boer op te gaan. Als een soort van financieel ramptoerist bezoekt Lewis de Europese landen die het zwaarst geraakt zijn door de schuldencrisis: IJsland, Griekenland en Ierland. Daarnaast brengt hij ook een bezoek aan Duitsland, dat vreest voor het gros van de schulden te moeten opdraaien. Lewis’ verhalen zijn ontluisterend. De IJsland-case toont aan hoe alle inwoners (“eerder één grote familie dan een natie”) ervan overtuigd waren dat de bomen tot in de hemel groeiden. Plots telde het land tal van superrijken met een privéjet die Elton John lieten optreden op hun verjaardagsfeest. Na het ineenstorten van de huizenbubbel en de banksector volgde de ontnuchtering: elke IJslander droeg 330.000 dollar aan bankschulden met zich.
De volgende halte is Griekenland. We weten ondertussen dat het land naar de woorden van zijn eerste minister “zo corrupt is als de nacht”, maar de verhalen die Lewis brengt, tarten alle verbeelding. Zo haalden de statistici van de overheid dure tomaten uit de consumptie-index de dag dat de inflatie werd gemeten. Uitgaven voor pensioenen en defensie werden buiten de begroting gehouden. De auteur brengt ook het verhaal van monniken die er dankzij corruptie in slagen een vastgoedimperium ter waarde van 1 miljard dollar uit te bouwen. Lewis is zeer streng voor de Grieken. “Liegen, bedriegen en stelen neemt er epidemische vormen aan en maakt elke vorm van normaal sociaal leven onmogelijk”.
Voor de Ieren is hij veel milder. Na de Ierse economische boom in de jaren 2000 (“de pessimistische Ieren ontdekten het optimisme”) volgde de ontnuchtering met de bankencrisis. Maar op het eiland was er amper sprake van straatprotest en een soms prerevolutionaire sfeer zoals in Griekenland. Uitzonderingen waren een ontevreden aandeelhouder die met eieren had gegooid op een algemene vergadering van de Ierse bank AIB en een aannemer die zijn cementmixer volschreef met antibankierslogans en hem voor het Ierse parlement posteerde. De Ieren begonnen met vereende krachten aan de economische heropbouw. Niet verwonderlijk aangezien de eilandbewoners eerder al hardere noten moesten kraken.
Een buitenbeentje in het boek is Duitsland. De spaarzame en voorzichtige Duitsers mogen dan de tegenpool van de Grieken zijn, ze gaan niet vrijuit, stelt Lewis. Tenslotte zijn ze de geldschieters geweest van de spilzieke landen. Probleem was ook dat de Duitsers te veel vertrouwen hadden in het financiële systeem van voor de crisis. Lewis citeert een Wall Street-trader die in 2007 antwoordt op de vraag wie bereid was zonder verpinken obligaties of gesofisticeerde financiële producten met AAA-rating te kopen: “Stomme Duitsers in Düsseldorf”.
Michael Lewis, Boomerang. The Meltdown Tour, Allen Lane, 2011, 213 blz., 35 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier