FEEST. De terreur van het geluk
Wat is de ware gelukzaligheid ? Is zij voor u weggelegd ?
Bij 20 jaar Trends, een gelukkig ogenblik, een check-up van het geluksjagen.
Is een breed raam aan uw buitenverblijf met het zicht op olmen, cypressen en rozen, overgoten door de zon en gehuifd door de lucht van Vlaanderen, uw spiegeling van het geluk ? Zonder de obsessionele zoektocht in de achttiende eeuw naar la science du bonheur zou de wereld nu geen sociologen, agogen, antropologen, ekonomen, politologen hebben.
Hoe zoet klinkt de titel van het vertoog van André François Boureau Deslandes “De konst om zonder verdriet in de waereld te leeven” (Amsterdam 1740). Is de aandacht voor het geluk een eeuwigdurende vastigheid bij de wijsgeren en de burgers ? Slechts in de achttiende eeuw explodeert de aandacht voor de ware gelukzaligheid. De Hollandsche Wijsgeer schrijft in 1760 aan het slot van een filozofengesprek : “De begeerte naar gelukzaligheid is ons in het gemeen zo eigen, dat de gantsche Waereld er na jaagt. Alle hebben zy dit einde in’t oog, hoewel ze verscheidene middelen in ‘t werk stellen om zelve te bereiken, en zo zeer in hun bevatting daar van verschillen. “
Er is een school van gravers naar het geluksidee. De archeologen van het geluk. Paul Hazard en Robert Mauzi schreven dikke boeken over l’idée du bonheur. Geloofd wordt in die tijd van de Redelijkheid en de Verlichting dat, zoals in de natuurwetenschappen, een science du bonheur kan geschapen worden. De mens dient slechts geobserveerd te worden. Johan Heilbron toont in Het ontstaan van de sociologie (1990) hoe de achttiende-eeuwse moraalfilozofie, met haar bekommernis over het geluksidee, de sociale wetenschappen doet geboren worden.
“Tegen het einde van de zeventiende eeuw begint onder een elite van beschaafde en geletterde mensen het besef op te komen dat de mens hier op aarde een gelukkig bestaan zou moeten kunnen leiden, ” schrijft Peter Buijs, een Nederlandse historiograaf van het geluk. “Dit opkomende besef van een mogelijk aards geluk is symptomatisch voor een diepgaande mentaliteitsverandering. Niet dat de mens voor die tijd nooit over zijn eigen geluk zal hebben nagedacht, maar het streven naar aards geluk had voor de achttiende eeuw iets klandestiens. Volgens de kristelijke leer was de aarde slechts een tranendal en voornamelijk bedoeld als een voorbereiding op het leven in het hiernamaals. ” Wie prekenbundels uit de middeleeuwen leest, ziet een grimmige schildering van het aardse leven : “Hierom slaet Godt d’aerde met plaegen van oorlogh, hongersnoodt en pest op dat men gedenken zoude, hoe ellendigh een huis, hoe rampzaligh een wooning, de weerelt zy. “
BREUK.
Waar ligt de breuk met de klagerige toonzetting van de kanselpredikatie ? Is het de pennetwist tussen Malebranche, Arnauld en Bayle na de publikatie van Traité de la nature et de la grâce ? De zinnelijke vermaken tooien zich met de veren van het volmaakte geluk in dit essay. Arnauld roept boe. Dansen, tafelgenoegens, gesprekken en de passies van de liefde maken de mens niet gelukkig en bovendien ongeschikt voor de nobele bezigheden van de geest. Hier woedt de strijd tussen de libertijnen, gereprezenteerd in de boeken van Choderlos de Laclos (Les Liaisons Dangereuses) en de markies de Sade (La Nouvelle Justine), en de deugdzamen. De traditionele kristelijke oproep tot zelfopoffering en wereldverzaking leidde tot de anti-filozofieën van de lust en het egoïsme, en dan opnieuw naar een wereldse grondslag voor de deugd van opoffering, vertaald naar een liefde voor de mens, eerder dan naar de mens als schepping van God.
In de tweede helft van de achttiende eeuw is het geluk als een uitvloeisel van de deugd. Deze deugdmoraal roept de grote Koningsberger filozoof Immanuel Kant in het verweer. Hij beweert dat men deugdzaam moet handelen om de deugd zelve, uit een besef van plicht en niet om daardoor het verhoopte geluk te raken. Stilaan verzoenen zich het wereldse gelukzoeken en de hunkering naar hemels geluk tot les deux moments successifs d’une merveilleuse aventure.
In de politieke praktijk wordt eveneens het geluksdenken gekonsakreerd. De Amerikaanse Declaration of Independence (4 juli 1776) sluit met : “We hold these truths to be self-evident. That all men are created equal ; that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights ; that among these are life, liberty, and the pursuit of happiness. ” De eerste zin van de Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen (1791) is gebald : “Le but de la société est le bonheur commun”. Meteen is ook de uitverkiezing daar van de verdraagzaamheid. Geen geluk zonder tolerantie. Evenmin geluk en tolerantie zonder de hele onderbouw van genootschappen die het licht zien in de achttiende eeuw. Het geluk wordt een zaak van de burgerij en de politiek. De achttiende-eeuwse geluksopvattingen hebben een rechtstreekse band met de Amerikaanse Revolutie en de Franse Revolutie. En zij liggen aan de grondslag van het humanitarisme van Artsen Zonder Grenzen en de honderden menslievende initiatieven van heden. Men moet gelukkig zijn of men is niet. Het geluk van gelukkig te zijn of de terreur van het geluk.
F. Cr.
BRENGT LUST GELUK ? Naomi Campbell en de obsessie van het geluksgevoelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier