Expo Gentse Gronden: Wat doet de stad met honderden hectare landbouwgrond buiten haar grenzen?

Gentse Grond in opdracht van het Gentse STAM
Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

Hoe komt het dat het stadsontwikkelingsbedrijf Sogent honderden hectaren landbouwgrond in beheer heeft, waarvan het overgrote deel bovendien buiten de Gentse stadsgrenzen ligt? Het is een van de vragen die aan bod komen in de tentoonstelling Gentse Gronden in het stadsmuseum STAM.

Het antwoord is een boeiend verhaal, dat begon in de dertiende eeuw, wanneer welvarende Gentse families, abdijen, godshuizen, kerken en hospitalen grote domeinen en boerderijen begonnen te verwerven. De motieven waren divers: voor de eigen voedselvoorziening, om arme en zieke stedelingen te kunnen voeden, en als investering, want de pacht was een stabiele bron van inkomsten.

Een aanzienlijk deel van die gronden is 800 jaar later in handen van het Gentse OCMW. Concreet gaat het om 1.800 hectare in de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Slechts 120 hectare ligt op Gents grondgebied. Vandaag pachten 160 landbouwbedrijven gemiddeld een derde van hun grond bij het Gentse OCMW, wat hun erg afhankelijk maakt van die gronden. Sinds 2008 is Sogent, het vastgoedbedrijf van de stad Gent, verantwoordelijk voor het beheer en de verkoop van dat OCMW-patrimonium.

Tot midden vorige eeuw bezat Gent overigens meer dan 5.000 hectare landbouwgebied, tot in Zeeuws-Vlaanderen. Als gevolg van de industrialisering, de verstedelijking en door infrastructuurwerken als de uitbreiding van de haven, de aanleg van de Ringvaart en twee snelwegen verdween veel landbouwgrond in de Gentse rand.

Vanaf de jaren tachtig begon het Gentse OCMW ook stelselmatig afstand te nemen van zijn landbouwpatrimonium. Voedselvoorziening was al lang geen OCMW-opdracht meer en de opbrengsten uit de verkoop van de gronden waren meer dan welkom voor de bouw van woon-zorgcentra en ziekenhuizen, en ook wel voor de financiering van ICT-investeringen. “Dat zie je ook in andere steden, want Gent is lang niet de enige stad met een groot landbouwpatrimonium”, zegt Hans Vandermaelen, medecurator van de tentoonstelling. “Volgens mij heeft die afbouw ook met vervreemding te maken. Meer dan 700 jaar was er via de armen- en ziekenzorg een sterke band tussen de stad en de landbouw op het platteland. Nu zijn dat gescheiden werelden.”

Grond is macht

Voor zijn doctoraat bracht Hans Vandermaelen, ook ruimtelijk onderzoeker bij Instituut Voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), de evolutie van het publieke grondbezit in Oost-Vlaanderen in kaart. Opvallend en schijnbaar in tegenstelling tot de Gentse situatie: tussen 2010 en 2020 is het publieke grondbezit in Oost-Vlaanderen met 11 procent gestegen. “Dat is een indrukwekkende stijging”, vindt Vandermaelen. “En het contrasteert inderdaad met de berichtgeving over de verkoop door OCMW’s. Achter die nettostijging gaan echter grote verschillen schuil. Samen met de OCMW’s staan ook de kerkfabrieken meestal aan de verkoperszijde. Die instellingen bezitten vooral landbouwgrond. De stijging zit vooral in de andere bestemmingen.”

Andere instellingen en bestuursniveaus – de Vlaamse overheid op kop – verwerven dus wel heel actief grondposities. De motieven en de bestemmingen: natuurontwikkeling, waterbeheer, overstromingsbeheer, mobiliteit, havenontwikkeling, huisvesting, recreatie enzovoort. “Grondbezit en -beleid blijkt voor al die beleidsdomeinen een heel belangrijk instrument om hun doelen te realiseren”, vervolgt Vandermaelen. “Dat is ook begrijpelijk: als eigenaar van de grond heb je heel veel te zeggen over het gebruik en de inrichting ervan. Het valt daarom des te harder op dat landbouwdoeleinden een uitzondering zijn. Voor landbouw ontbreekt een grondbeleid. Meer zelfs: er wordt nog altijd heel veel publiek landbouwpatrimonium afgestoten.”

‘Meer dan 700 jaar was er een sterke band tussen de stad en de landbouw op het platteland. Nu zijn dat gescheiden werelden’

Hans Vandermaelen

medecurator Gentse Gronden

Bij de verkoop van landbouwgrond wijzigt de bestemming niet. Biedt de publieke uitverkoop van landbouwgrond dan niet juist een opportuniteit aan landbouwers om grond bij te kopen? “Bij boeren hoor ik meestal een ander geluid”, antwoordt Vandermaelen. “Zij verkiezen duidelijk langetermijnzekerheid van pacht boven de aankoop van landbouwgrond. Als de gronden verkocht worden, raken boeren verwikkeld in een strijd met investeerders en particulieren, die veel hogere prijzen bieden dan de landbouwkundige gebruikswaarde van de grond.”

Die hogere prijzen worden ingegeven door andere gebruikswaardes en logica’s. Vandermaelen: “Sommige gronden worden gebruikt om paarden te houden, of als uitbreiding van de tuin”, zegt hij. “Soms is het een puur een investering. In een context met stijgende grondprijzen wordt het beschouwd als een veilige diversificatie van de beleggingsportefeuille. Er zit ook een speculatief kantje aan: wie weet kan de bestemming ooit veranderen. Landbouwgrond in de ruime regio van een haven kan misschien ooit deel uitmaken van een overeenkomst rond natuurcompensatie. Dat soort overwegingen speelt ook mee.” Hoewel de bestemming dus niet wijzigt bij de verkoop, verandert wel vaak het feitelijke gebruik. “En er is in Vlaanderen geen beleid dat het landbouwkundig gebruik van die grond afdwingt. De consequenties voor de landbouw zijn groot”, zegt Vandermaelen.

Visie gezocht

Aan het einde van de expo krijgen de bezoekers de uitnodiging mee na te denken over de toekomst van de overgebleven Gentse gronden. Moeten die in de etalage of moeten ze publiek bezit blijven? En welke doel­stellingen kunnen ze dan helpen realiseren? Met de niet zo florissante Gentse stadsfinanciën in gedachten is verkoop aanlokkelijk. Sogent schat de totale verkoopwaarde van het OCMW-patrimonium buiten Gent (ongeveer 1.680 ha) op 58 tot 108 miljoen euro. Toch besliste de Gentse gemeenteraad een moratorium op de verkoop van publieke landbouwgrond te verlengen tot eind 2024.

De welgekomen pauze kan dienen om een actief grondbeleid voor de landbouwsector uit te werken, meent Vandermaelen. “De maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van de sector zijn kolossaal: verduurzaming, lokale voedselproductie, biodiversiteit, beheer van de open ruimte enzovoort.Het zijn terechte bekommernissen. Tegelijk zijn verschillende overheden in Vlaanderen een belangrijke eigenaar van landbouwgrond, maar daar wordt dus niets mee gedaan. Sterker nog, ze verkopen die grond, waardoor het voor landbouwers de facto bijna onmogelijk wordt aan die verwachtingen te beantwoorden.”

‘Als de gronden verkocht worden, raken boeren verwikkeld in een strijd met investeerders en particulieren, die veel hogere prijzen bieden dan de landbouwkundige gebruikswaarde van de grond’

Hans Vandermaelen

medecurator Gentse Gronden

Een actief grondbeleid is geen mirakeloplossing voor alle uitdagingen voor de landbouw, geeft Vandermaelen toe. Toch moet je het ook niet minimaliseren, zegt hij: “Voor heel Vlaanderen hebben we het toch over duizenden hectaren grond en over honderden landbouwbedrijven. Daar kan je al een wezenlijk verschil mee maken. Zeker als je weet dat je via die publieke gronden ook een impact kunt hebben op de rest van het areaal van die landbouwbedrijven.”

Volgens Hans Vandermaelen is de landbouwsector vragende partij voor een actief beleid rond publieke landbouwgronden. “Op de boerenprotesten is toegang tot grond een van de grote thema’s”, weet hij. “Praat met een boer en het gesprek zal al heel snel over grond gaan.” Toch mist Vandermaelen nog een visie vanuit de sector. “Als je naar concrete voorstellen polst, dan blijft het toch vaak een beetje stil. Je voelt dat er nog werk aan de winkel is voor het ontwikkelen van een langetermijnstrategie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content