EUROREUS IS GROEIKNEUS

De grote afwezige in het economische groeifestijn is de eurozone. En dat is geen toeval.

De auteur van deze tweewekelijkse column is directeur van de denktank VKW Metena.

Nu de herfst in het land is, beginnen de gedachten al eens uit te gaan naar de perspectieven voor 2006. De recente voorspellingen van het Internationaal Muntfonds (IMF) zijn daarbij een nuttig referentiepunt.

Merkwaardig aan de jongste IMF-prognose is dat er, in vergelijking met de groeivoorspellingen die de organisatie in het voorjaar naar voren schoof, nauwelijks wijzigingen werden aangebracht. Ondanks de fors hogere olieprijzen, ondanks de restrictievere monetaire politiek in de VS en China (en binnenkort ook in euroland en Japan?), ondanks vernietigend orkaangeweld en ondanks de blijvend acute dreiging van zware terroristische aanslagen en andere geopolitieke onzekerheden (Irak, Iran, Pakistan, Noord-Korea, Vene- zuela…) blijft het IMF erbij dat de wereldeconomie in 2005 met 4,3 % zal groeien. Voor 2006 stellen de IMF-economen hun groeiprognose voor de wereldeconomie lichtjes bij: van 4,4 % naar… 4,3 %.

Groei, behalve voor de eurozone. De voorbije dertig jaar deed zich in geen enkele vierjarige periode zo’n stevige economische groei op wereldvlak voor als in de jaren 2003-2006. Jammer genoeg is de eurozone de grote afwezige in dit groeifestijn.

Voor die eurozone stelde het Internationaal Monetair Fonds zijn groeiprognoses trouwens wél bij. In het voorjaar ging de organisatie nog uit van een groei in de eurozone van 1,6 % en 2,3 % in respectievelijk 2005 en 2006. In de net gepubliceerde prognose haalt euroland nog 1,2 % en 1,8 %. De bijsturing van de verwachtingen voor de Belgische economie naar 1,2 % en 2 % groei voor 2005 en 2006 ligt volkomen in de lijn van de euroteleurstelling. Overigens zit het IMF met zijn recentste prognoses op dezelfde golflengte als de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) en de meeste privé-voorspellers.

Lissabon verder af dan ooit. Dat alleen de groeiperspectieven voor de euro- zone een flinke tik neerwaarts kregen, heeft veel te maken met de algemene verwachting dat de starre organisatie van het sociaal-economische bestel in de meeste eurolanden – en dan vooral in het eurokerngebied, waartoe ook België behoort – de impact van de stijgende olieprijzen veel ingrijpender maakt dan in, bijvoorbeeld, de VS, Azië of de Oost-Europese transitielanden.

De klassieke vuistregel dat een toename van de olieprijs met 10 dollar per vat de economische groei één jaar later met 0,5 procentpunt naar beneden haalt, gaat blijkbaar alleen nog op voor de eurozone. De realisatie van de Lissabon-doelstelling – “de meest competitieve economie ter wereld worden tegen 2010” – lijkt verder af dan ooit.

Europese politici zijn duidelijk geïrriteerd wanneer dan vervolgens de oorzaken van het lagere groeipotentieel van de euro-economieën worden vermeld. Ten eerste is er het institutionele kader van de arbeidsmarkt, dat zich tegen een schildpadtempo aan de noden van de moderne economie aanpast. Ten tweede is er het gebrek aan concurrentie en vernieuwing binnen een aantal productmarkten, zoals energie en distributie. En ten derde is er de fiscaliteit en de overheidsreglementering, die initiatief en ondernemingszin al te zeer afremmen.

Blijven we een grootmacht? De euro-economie is vandaag een grootmacht onder de economische blokken in de wereld. In het komende decennium zal dat ook nog zo zijn. Maar of we hetzelfde nog ná 2015 zullen kunnen beweren, hangt in belangrijke mate af van een aantal beslissingen die op relatief korte termijn moeten worden genomen, in de eerste plaats binnen de individuele lidstaten van het eurogeheel.

NATIONALE 24-URENSTAKING VORIGE WEEK VRIJDAG

“Dat de eurozone onvoldoende groeit, is in belangrijke mate te wijten aan de starre organisatie van het sociaal-economische bestel.”

Johan Van Overtveldt

Of de eurozone ook na 2015 nog een economische grootmacht blijft, is verre van zeker.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content