EUROPESE UNIE. PROUDHON EN DEHAENE. België en het Europa der regio’s
Toen de parlementen van de (toen nog) twaalf lidstaten van de Europese Unie vóór anderhalf jaar hier en daar nogal woelige debatten hielden over het al dan niet ratificeren van het Verdrag van Maastricht, had men het vaak over iets dat met een lelijk woord werd aangeduid als de subsidiariteit. Het principe namelijk dat alles in het staatkundig handelen niet noodzakelijk op het hoogste vlak, maar daarentegen vaak op een lager niveau, beter en efficiënter wordt afgewerkt. Zonder dat danig vreemde woord te gebruiken, had Jacques Delors het in feite over hetzelfde toen hij op zondag 11 december op de Franse zender TF1, tijdens een gesprek met Anne Sinclair, zijn beslissing bekendmaakte geen kandidaat te zullen zijn voor het Franse presidentschap. Ondervraagd over zijn inzichten met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van Europa sprak hij zich toen nogmaals onomwonden uit voor een Europees federalistisch model. “Het federalisme is gewoon het systeem waar men de bestuurlijke daden stelt op het juiste, niet noodzakelijk het hoogste niveau. “
In Delors’ uitspraak dwaalde ergens nog de geest rond van Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) die tussen zijn vele geschriften een merkwaardige verhandeling schreef onder de titel “Du principe fédératif” (1863).
Merkwaardig is dat sommige Europese landen hun konstituties wél op dat beginsel hebben gebouwd, en andere níet. Soms was het omdat ze zoals Duitsland zo laat en zo moeilijk hun eenheid bereikten ; en omdat een kortstondig unitair experiment (das Dritte Reich : 1933-1945) zo katastrofaal verliep. Soms was het zoals in Zwitserland omdat, al was het maar om geopolitieke redenen, de lokale demokratie zo sterk bleef dat de groei naar een sterker centrum steeds maar afgeremd werd. Bij andere lidstaten kwam precies het tegenovergestelde tot stand. Onder Franco was Spanje sterk unitair, nadat de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) de regionale autonomieën had opgeruimd. Maar vandaag moeten de “Generalitat de Catalunya” en andere autonome regio’s niet veel meer onderdoen voor een “Land” als Beieren wanneer het op de beklemtoning van de eigen identiteit aankomt. Jaren na Spanje heeft ook Italië de regionalizatie ingezet zonder dat men nu al precies kan voorspellen hoever dat proces zal gaan.
België is dan weer een ander geval. Door het feit dat Vlaanderen Vlaams is geworden, en zich als zodanig in België en daarbuiten ook affirmeert, is de grens die eerst een taalgrens was, op de kaart nu ook een lijn met een politieke en bestuurlijke betekenis geworden. België heeft 40 % van zijn totale begroting overgedragen naar gemeenschappen en gewesten, die daarmee naar eigen inzichten hun bestuur organizeren. Langzaam maar zeker zet dat model, zowel in het binnenland als in het buitenland, zich in de geesten vast. De nieuwe grondwet, alhoewel bijwijlen nogal ingewikkeld, is inderdaad een poging om te doen wat het federalistische principe stelt : het bestuur niet vastvijzen in het unitaire centrum maar het integendeel doen verlopen op andere tussenniveaus. Precies wat Jacques Delors op 11 december in zijn beschrijving van het federalisme ten beste gaf. Nog is het Belgisch model niet “af”. Nog zijn er gevallen van onduidelijkheid in de taakverdeling : exportbevordering, toegepast onderzoek. Maar de trend is er, en de beweging is blijkbaar niet te stoppen.
DEHAENE EN VAN DEN BRANDE SAMEN.
Daarmee zitten zowel de Belgische premier Jean-Luc Dehaene als de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande, kijkend naar Europa, in een wel zeer speciale gezichtshoek, die hen nog biezondere aktiemogelijkheden biedt ook. Zelfs een half aandachtige tv-kijker kan merken dat Jean-Luc Dehaene sedert het Belgische voorzitterschap van de Unie (1993) smaak gekregen heeft in het internationale bedrijf. Zijn gelaatsuitdrukking is helemaal anders wanneer hij tussen de Europese groten zit te stralen, dan wanneer hij in het Belgische parlement de oppositie te woord moet staan. Bij sommigen die hem als Europees voorzitter voorstelden, geniet hij bovendien nog aanzien ook. Wat kan hij doen met zo’n troef ? Hij de architekt van de huidige Belgische grondwet zou zich resoluut kunnen inzetten voor een poging om bepalingen van het Verdrag van Maastricht die handelen over de regio’s, meer gewicht en meer inhoud te geven dan ze vooralsnog hebben.
De Belgische premier en de Vlaamse minister-president zouden op dat terrein gemeenschappelijke inzichten kunnen ontwikkelen en van die inzichten het startpunt maken van een gemeenschappelijke politiek. In het Europa der regio’s krijgt Vlaanderen aanzien. Het scheelde geen haar of Luc Van den Brande werd voorzitter van het Europese Komitee der Regio’s. Nu worden zijn verdiensten inzake Centraal- en Oost-Europa erkend door zijn benoeming tot voorzitter van het komitee dat zich speciaal met Midden- en Oost-Europa inlaat. En dit is blijkbaar nog maar een begin.
De Belgische en de Vlaamse regeringsleiders kunnen elkaar op dit terrein ontmoeten. België en Vlaanderen moeten niet steeds als een antitese ervaren worden.
Jan Hendrickx
De auteur was ambassadeur en kabinetschef op Buitenlandse Zaken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier