EUROPESE TOP: WELKE LOBBYIST KRIJGT ZIJN ZIN?
Of een Europese top al dan niet mislukt, is louter perceptie. “Heel wat technische voorstellen worden geruisloos tussen de mazen van het beslissingsproces geschoven, terwijl politieke onderwerpen de media halen,” aldus professor Rinus van Schendelen (Erasmus Universiteit Rotterdam). “Het kan best zijn dat zo’n top voor de buitenwereld mislukt, terwijl enkele partijen wel degelijk hun slag hebben thuisgehaald.”
Erik Wesselius van Corporate Europe Observatory: “Achter de schermen worden soms delicate zaken gerealiseerd. Van het moment dat een ngo erin slaagt een dossier in de media te krijgen – omdat een bedrijf iets te flagrant heeft kunnen lobbyen bijvoorbeeld – is de slag al half binnen. Dan bemoeien politici zich ermee en worden de scherpe kantjes eraf gevijld.”
Lobbyist Fredrik Lofthagen (Interel) zal je alvast niet treffen op zo’n top. Lofthagen: “Het klopt dat de mediatisering een dossier kan bemoeilijken. Net daarom starten steeds meer publicaffairsbedrijven met een pr-departement om op te kunnen tornen tegen de ngo’s, die op meer sympathie in de media mogen rekenen dan het bedrijfsleven. Wie nu nog moet lobbyen, ligt hopeloos achter. De agenda van zo’n top staat al twee jaar vast. Een Europese top is de culminatie van een lobbyingproces, waarbij eerder genomen beslissingen worden geformaliseerd.”
De beslissingen worden voorbereid in de Coreper (het comité van de permanente vertegenwoordigers) en 300 technische werkgroepen van de Raad. In die werkgroepen zijn de vertegenwoordigers van alle lidstaten uitgenodigd.
Van Schendelen stelt vast dat de Belgische en Nederlandse delegatie soms forfait geeft wanneer er dossiers worden behandeld die geen rechtstreekse impact hebben. “Wegblijven uit de werkgroep die bijvoorbeeld olijven bediscussieert, is dom,” aldus de professor. “Clubjes waar je niets te verliezen hebt, zijn net het interessantst. Je kan er invloed aanwenden en coalities sluiten die je elders nodig hebt. Als de Belg de Fransen helpt met de bescherming van hun roquefort, kan dat van nut zijn als Brussel steun van Parijs zoekt inzake textielquota.”
Ook de fracties van het Europees Parlement, de Commissieleden, (schaduw)verslaggevers en ‘intergroepen’ rond een bepaald onderwerp zijn een bron van beïnvloeding. “Soms verwerp ik een voorstel van een lobbyist en zie ik het letterlijk bij andere parlementairen opduiken,” vertelt europarlementslid Dirk Sterckx (VLD). “Dan weet je wie de pen heeft vastgehouden. Heel wat ngo’s krijgen systematisch een wit voetje bij sommige collega’s. Er zijn voorbeelden van parlementairen in heel wat fracties, die blindelings voorstellen van Greenpeace kopiëren. Ik stel vast dat de lobbying rond het Parlement toeneemt. Hoe meer lobbyisten, hoe groter het politieke belang van een instelling.”
Van Schendelen wijst naar een ander beslissingsproces in de schemerzone van de macht. Rond de Commissie opereren er 2000 expertcomités, met zo’n 80.000 specialisten uit alle lidstaten van Europa. “Stuk voor stuk lobbyisten,” telt de professor. De helft van de experts wordt gestuurd door overheden, de rest door de privésector. Van die laatste groep is een op drie afgevaardigd door een ngo. Dat die laatste klagen over de ondervertegenwoordiging in het Europese beslissingsproces, noemt van Schendelen “schijnheilig en bestemd voor de naïeve achterban”. Immers: “Vanaf fase één worden de ngo’s geraadpleegd. Wie het eerst iets op papier krijgt, heeft een voorsprong op de rest. Zo werkt elke bureaucratie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier