EUROPESE SUIKER: KLANT GEEN KONING
Voor frisdrank en cola, om maar twee voorbeelden te noemen, is suiker de belangrijkste kostprijsfactor. Er zit dus veel geld en macht in de suikerindustrie en de Europese Unie is zich hier goed van bewust.
Het Europese suikerstelsel is dertig jaar oud. In 1970 luidde het standpunt dat tekorten absoluut niet konden. De boeren en suikerfabrikanten werden dan ook samen in de watten gelegd. Het systeem ontstond als contrabeweging tegen rietsuiker, dat internationaal de grote suikerbron is. Europa steunt hoofdzakelijk op bietsuiker. Rietsuiker wordt verwerkt door Tate & Lyle in het Verenigd Koninkrijk, met grondstoffen uit de ex-kolonies.
Het suikerregime van de Europese Unie zet een stap verder dan het protectionistische Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, omdat het de landbouwers en de fabrikanten samen beschermt. Oost-Duitse industriële situaties van voor de val van de Berlijnse Muur doemen op voor de geest tijdens de gesprekken met producenten en verbruikers van suiker. De winst op de bietenteelt is voor de boeren twee- à driemaal hoger dan die voor tarwe en maïs. De rechtstreekse betrokkenen van de branche in de EU, de bietenboeren en de suikerproducenten, zijn met een half miljoen; de onrechtstreeks betrokkenen – de verbruikers – zijn met driehonderd miljoen. De Europese suikersector gelijkt op de telecom- en de energiebranche op hun meest nationalistische en protectionistische hoogtepunt.
Over 1996-1999 lag de wereldprijs van witte suiker in dollar gemiddeld 45% lager dan de Europese witsuikerprijs. De Sugar Alliance, een verbond van niet-Europese suikerlanden, wil meer suiker verkopen op de afgeschermde EU-markt en een einde laten maken aan de Europese uitvoersteun.
Het Montgomeryplein in Brussel is de waterscheiding tussen de producenten en de consumenten. In het gebouw van Tiense Suiker, dicht bij het plein, logeert de Europese fabrikantenvereniging, het Comité Européen des Fabricants de Sucre ( CEFS). Aan de overzijde, in de Sint-Michielslaan, opereert het Committee of Industrial Users of Sugar ( CIUS). De leden van het verbruikerscomité zijn nationale grootverbruikers en internationale kopers zoals Coca-Cola, Mars, Unilever, Pepsi-Cola, Danone. De macht van de suikeraankopers is ondergeschikt aan die van de suikerproducenten, zegt een industriële verbruiker. Anoniem. De nek uitsteken in deze onvrije markt is gevaarlijk.
Twee mechanismen werden ingesteld om het doel te bereiken: een minimumprijs (de zogenaamde interventieprijs) en een quotumsysteem. De Europese Unie koopt suiker als de prijs zakt beneden de interventieprijs. De interventieprijs is een ingewikkelde en gedetailleerde berekening van de kostprijs van een kilo suiker. De interventieprijs spiegelt zich aan de productieprijs van een kilo suiker in het land waar die prijs het hoogst ligt. Het zuiden van Europa heeft traditioneel de hoogste kostprijs, België en Duitsland produceren goedkoper en hebben daardoor een ingebouwd margevoordeel. Het CEFS verdedigt jaarlijks in de lente bij de Europese Commissie de kostenstructuur van de branche over de voorbije twaalf maanden. Op 1 juli legt de EU-Commissie de interventieprijs vast; die is de jongste vijftien jaar niet veranderd.
De interventieprijs bedraagt 2578 frank per 100 kilogram suiker, daarbij komt een heffing voor de suikerstockage van 80 frank per 100 kilogram. De feitelijke minimale Europese prijs is daardoor 2622 frank per 100 kilogram. Soms geldt een regionale extra premie van 80 frank per 100 kilogram. Daarbovenop mogen bepaalde landen nog aparte steun geven aan de bietenteelt. Voor de landbouwer is een afwisseling van bieten met andere teelten goed voor de kwaliteit van zijn grond. Er is een aparte overeenkomst met de derdewereldpartners van de EU, de zogenaamde ACP-landen, voor de invoer van hun suiker tegen 2100 frank per 100 kilogram.
De normale verkoopprijs van suiker is de interventieprijs plus 5%, dus rond 2700 frank per 100 kilogram. Suiker staat tegen 32 frank per kilo te koop in de Belgische winkels. De consumentenprijs in ons land ligt gemiddeld 20% hoger dan de interventieprijs. De productiekosten (investeringen, arbeid, energie, grondstof) van bietsuiker kunnen 15% lager liggen (door de duurdere energie vandaag 12%), berekende het CIUS. Waarom? De schaal van de suikerconcerns nam toe (door bijvoorbeeld overnames), het gemiddelde energieverbruik daalde, de productiviteit is opgetrokken en de uitrusting daalde in prijs.
Naast de interventieprijs zijn er de quota – de maximaal toegestane productiehoeveelheden. De quota worden verdeeld per land en in elk land onderverdeeld per suikerfabriek. Elke suikerfabriek sluit op haar beurt teeltcontracten af met de bietenboeren. Wordt een suikerfabriek gesloten, dan moet het ministerie van Landbouw akkoord gaan om te bepalen wie deze fabriek in eigen land mag overnemen.
In het suikerstelsel zit ook een minimumprijs voor bieten. De quota worden ingedeeld in drie categorieën: voor het A-quotum en het B-quotum geldt de gewaarborgde (vaste) interventieprijs. Het C-quotum wordt niet gesteund en gaat per definitie naar de wereldmarkt aan de wereldmarktprijs.
Het quotumvolume is 14 miljoen ton en de Europese consumptie bedraagt 12,5 miljoen ton. Grosso modo is de verdeling over de quotumcategorieën: 11,7 miljoen ton voor het A-quotum; 2,6 miljoen ton voor het B-quotum en 3,3 miljoen ton voor het C-quotum. Het surplus, 1,5 miljoen ton plus het C-quotum, wordt geëxporteerd met restitutie om het verschil tussen de Europese en de wereldprijs (die 50% lager ligt) uit te wissen. Zonder restitutie raakt geen kilo Europese suiker verkocht buiten de EU.
Een grootinkoper: “De quota per land beperken de wil en de mogelijkheid om te concurreren. De producenten moeten niet vechten voor hun klanten. Een multinational kan gedeeltelijk aan het systeem ontsnappen, want hij kan naar believen in Spanje, Portugal of Engeland kopen. Een kleine Portugese verbruiker is gebonden aan zijn nationale suikerfabrikant. De inkopers betalen 6% tot 25% boven de interventieprijs, dus de suikerfabrikanten hebben riante cashflows en winstmarges.”
Tien jaar geleden werd zwaar gevochten om de markt open te breken, maar het imago van Coca-Cola en Mars werkte tegen. Er werd getwijfeld of een lagere suikerprijs wel bij de eindverbruiker zou belanden. Vandaag is er een meer constructieve dialoog, bevestigen Alain Beaumont, secretaris-generaal van het CIUS, en Helen O’Sullivan, expert van het CIUS.
De isoglucose van Amylum (zie hoofdverhaal) is niet het enige buitenbeentje van het Europese suikerregime. In 1982 pakte Orafti van Tiense Suiker uit met inulinestroop op basis van cichoreisap. Zoals zetmeel wordt dit tot een fructosestroop verwerkt. De verdedigers van het suikerregime zagen een nieuw alternatief opduiken en konden een quotum van 360.000 ton laten instellen. Het A-quotum van inuline is vandaag voor 80% uitverkocht. Orafti neemt 70% van het Belgische quotum voor zijn rekening. Cosucra in België en Census in Nederland zijn concurrenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier