Europees concurrentiebeleid wankelt
De jongste zes maanden werd Europees Commissaris voor Mededingingszaken Mario Monti drie keer teruggefloten door het Europees hof van eerste aanleg. In juni werd zijn verbod op een fusie van de Britse reisbureaus Airtours en First Choice teruggedraaid. Eind oktober werd het fusieverbod van de Franse elektronicabedrijven Schneider en Legrand ongedaan gemaakt. Nog dezelfde week werd ook zijn njet tegen de fusie van het Zwitserse verpakkingsbedrijf Tetra Laval met zijn Franse sectorgenoot Sidel opgeheven.
De schade die wordt veroorzaakt door onterecht verboden fusies en overnames is ontzettend groot. Ondertussen wordt ook het gezag van de Europese mededingingsautoriteit aangetast. Op de zowat 2000 zaken die door Monti en zijn voorgangers zijn behandeld, komt het bitter weinig voor dat ze worden teruggedraaid door de rechters. Door de opeenstapeling dit jaar ligt de Europese concentratiecontrole echter wel onder vuur. Daarenboven zal het Europees hof zich binnenkort buigen over Monti’s beslissing om de fusie van General Electric en Honeywell tegen te houden. Terwijl de mededingingsinstanties in de VS het licht al op groen hebben gezet.
Nieuwe controlecommissie. Het hof is niet mals in zijn oordeel. Monti wordt verweten dat hij beoordelingsfouten maakt en zijn beweringen onvoldoende onderbouwt. Zijn redeneringen zijn soms “in strijd met de economische logica.” De slordigheden ondermijnen het vertrouwen van burgers en bedrijven.
Monti moet toezien op goede concurrentieverhoudingen in de Europese economie. Een onderdeel daarvan is concentratiecontrole. Indien een fusie of overname tot te veel economische macht leidt, mag hij die verbieden. Maar dan moet hij wel aantonen dat die concentratie economisch schadelijke gevolgen heeft voor de consumenten en de overige concurrenten.
Monti had de bui al zien hangen en in Brussel circuleren voorstellen om de concentratiecontrole anders aan te pakken. Zo stelt hij voor om een onafhankelijke controlecommissie in het leven te roepen, die – los van de Europese ambtenaren die de concentratiezaak hebben behandeld – nog eens de redeneringen en argumenten op hun bruikbaarheid en consistentie nagaan. Zo zou de kwaliteit van de ambtelijke analyses opgekrikt moeten worden. Het belangrijkste verwijt luidt immers dat de ambtenaren van Monti onnauwkeurig waren in hun economische analyses.
De glimlach van de serveerster. In het geval van de Britse reisbureaus bleven er volgens Monti en de zijnen na de fusie te weinig reisbureaus over op de Britse reismarkt. Op het ogenblik van de fusie waren er vier grote reisoperatoren op de Britse markt actief ( Thompson, Thomas Cook en de twee fusiekandidaten Airtours en First Choice). Volgens Monti zouden de drie overblijvers na de fusie de reismarkt collectief domineren. De reislustige Brit zou daarvan de dupe zijn. Maar zelfs als het aantal bedrijven in een bepaalde sector heel klein is, zegt dat nog niets over de mate van concurrentie. Als er in een dorp amper twee cafés zijn, is het best mogelijk dat ze op leven en dood concurreren, waardoor de pilsjes goedkoper worden, de bediening vlotter en de glimlach van de serveerster breder. Monti had volgens het hof niet overtuigend bewezen dat de concurrentie op de Britse markt van vakantiereizen zou verdwijnen na de fusie.
In de zaak Tetra Laval en Sidel vreesde de commissie dat Tetra Laval, die een groot marktaandeel heeft in de productie van kartonnen verpakkingen, na overname van Sidel, een fabrikant van petflessen, de hele markt voor verpakkingsmateriaal zou domineren. Tetra zou zijn economische macht op de kartonmarkt volgens Monti gebruiken als hefboom om economische macht over alle verpakkingen te forceren. Dit hefboomprincipe hadden de ambtenaren van Monti volgens het hof onvoldoende onderbouwd.
In het dossier van Schneider en Legrand is Monti in gebreke gebleven om de concurrentiemogelijkheden van andere elektronicabedrijven zoals Siemens, ABB en GeneralElectric behoorlijk in kaart te brengen. Op alle Europese markten (behalve Frankrijk) waar Schneider en Legrand actief zijn, bleek er volgens het hof ook na de fusie genoeg concurrentie over om tegengewicht te bieden. Ook hier faalde Monti in het leveren van deugdelijk economisch bewijsmateriaal.
Na zoveel blunders. Monti geeft alvast toe dat zijn mededingingsafdeling economisch versterkt moet worden. Voor een econoom klinkt dat als muziek in de oren. Het inzetten van economen betekent echter niet dat alles perfect wordt en dat het hof nooit meer zal ingrijpen. De kracht van de economische analyse ligt in de beter doortimmerde argumentatie waarin de rechters veel minder gaten zullen schieten.
De economische theorie biedt een rijkgeschakeerd bouwwerk waarbinnen de gevolgen van fusies en overnames op consistente wijze kunnen worden afgewogen. Ik verwacht dat economen de lat van de beoordeling of een fusie of overname al dan niet verboden moet worden, veel hoger zullen leggen. Maar dat mag best na zoveel blunders.
Jules Theeuwes
De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO).
Het aantal bedrijven in een sector zegt niets over de mate van concurrentie. In een dorp kunnen de twee cafés op leven en dood concurreren, waardoor de pilsjes goedkoper worden, de bediening vlotter en de glimlach van de serveerster breder.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier