Europa na Jean-Claude
De strijd tussen een oud establishment en nieuwe uitdagers zal de Europese politiek bepalen.
De Britten denken graag dat het vertrek van hun land uit de Europese Unie op 29 maart de belangrijkste gebeurtenis van 2019 wordt. De Europese Commissie denkt dan weer dat dit jaar draait om de informele top onder het EU-voorzitterschap van Roemenië, die op 9 mei plaatsvindt in Sibiu, de officieuze hoofdstad van Transsylvanië. Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker wil daar akkoorden afsluiten over elk onderwerp, van migratie tot de uitbreiding van de eenheidsmarkt, voor zijn ambtstermijn afloopt later dat jaar.
Maar praktisch gezien, neemt het Europese politieke jaar een wending op 23 tot 26 mei 2019, wanneer de 27 overgebleven lidstaten een nieuw en iets kleiner Europees Parlement kiezen. Zowat de helft van de Britse zetels wordt onder de overblijvende leden verdeeld. De rest verdwijnt simpelweg, zodat het parlement afslankt van 751 tot 705 zetels. De opkomst van de Europese kiezers zou weleens onder het dieptepunt van 43 procent in 2014 kunnen zakken.
De verkiezingen worden een strijd tussen oude en nieuwe krachten. Aan de ene kant staat het Europese establishment: de centrumrechtse Europese Volkspartij (EVP) en de centrumlinkse Partij van Europese Socialisten (PES). Die twee blokken hebben tot nu toe bij alle Europese verkiezingen meerderheden gehaald, ook al is hun gezamenlijke stemmenaandeel in de jongste twee decennia gedaald van 66 procent in 1999 tot 55 procent in 2014. Maar bij de stembusgang in mei kunnen ze onder 50 procent duiken.
Aan de andere kant beslaat de concurrentie het hele politieke spectrum. Aan de linkerzijde zijn dat La France Insoumise van Jean-Luc Mélenchon en het links-progressieve GroenLinks uit Nederland. In het centrum zitten rebellen zoals het Spaanse Ciudadanos en Emmanuel Macrons La République en Marche. Op rechts hebben dynamische populistische partijen de wind in de zeilen, zoals de Lega Nord van Matteo Salvini en de Zweden-Democraten. Er is weinig wat die groepen bindt, behalve een algemeen scepticisme tegenover het Spitzenkandidaten-proces, waarbij de aangewezen topkandidaat van de grootste groep (zeer waarschijnlijk de EVP) de volgende voorzitter van de Commissie wordt. Bij de invoering in 2014 was er al weinig steun voor dat proces en de populariteit ervan is sindsdien blijven dalen. Maar de grootste twee blokken houden eraan vast omdat het hun beste kans is om hun invloed te behouden.
De Spitzenkandidaten zullen tv-debatten in het Engels voeren, maar relatief weinig Europeanen zullen ernaar kijken. De debatten in de lidstaten zullen zich, zoals gewoonlijk, concentreren op nationale grieven. Toch zal de campagne Europeser zijn dan ooit, omdat in de nationale debatten van de meeste lidstaten een hoofdrol is weggelegd voor het migratiebeleid van de EU en in mindere mate voor de euro. Er zal een controverse ontstaan over het EVP-lidmaatschap van Fidesz, de autoritaire rechtse partij die in Hongarije de regels van de vrije democratie met voeten treedt. De pogingen van Emmanuel Macron om het Spitzenkandidaten-proces te ondergraven met zijn eigen nieuwe machtsblok van pro-Europese liberalen zullen stof doen opwaaien.
De populistische golf
Daarna breekt het moment aan om de vijf grote posten te verdelen: de voorzitterschappen van de Europese Commissie, de Europese Raad, het Parlement en de Europese Centrale Bank, en het ambt van Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. De baan bij de Commissie zal gaan naar de winnende Spitzenkandidaat, tenzij Macron het systeem naar zijn hand kan zetten. Maar dan moet hij een parlement overtuigen dat een veto heeft voor de benoeming en dat in grote mate gewonnen is voor het Spitzenkandidaten-proces.
Kandidaat-Commissievoorzitters zijn de EVP-fractieleider Manfred Weber, de Finse oud-premier Alexander Stubb, de veeltalige Duitse minister van Economische Zaken Peter Altmaier, de voornaamste brexit-onderhandelaar van de Commissie Michel Barnier en Margarethe Vestager, de commissaris voor Mededinging die de Amerikaanse technologiereuzen heeft aangepakt.
Het voorzitterschap van de Europese Raad kan gaan naar de Nederlandse eerste minister Mark Rutte, naar de Litouwse president Dalia Grybauskait of naar Helle Thorning-Schmidt, een voormalige premier van Denemarken. Sommigen in Brussel speculeren dat Angela Merkel op de valreep nog kandidaat-voorzitter voor de Commissie of de Raad wordt. Maar dat is onwaarschijnlijk.
Maar het grootste nieuws zal vertrouwd in de oren klinken: de populistische golf. Zelfs als de populisten geen blok vormen in het parlement – iets wat al lang op interne verdeeldheid gebotst is – zal zowel ultrarechts als ultralinks een aanzienlijke kracht worden in het volgende Europese Parlement. De druk op het politieke midden in Europa neemt toe. Als het zich niet aanpast, zal het ten onder gaan.
De auteur is columnist voor The Economist in Brussel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier