‘Europa moet vaker met de pluimen gaan lopen’

De Europese Commissie roept op tot een heropleving van de Europese industrie. Ze bepaalt daarom ambitieuze doelstellingen voor het Europese industriebeleid. “Tegen 2020 moet de productiesector weer 20 procent van het bbp uitmaken”, zegt Didier Herbert, directeur-generaal Ondernemingen en Industrie van de Europese Commissie.

De krachtlijnen van het vooropgestelde industriebeleid werden recent goedgekeurd door de Europese Raad. Het is een duidelijke poging om de desindustrialisering in Europa een halt toe te roepen. Volgens Didier Herbert, Acting Director for Enterprise Competitiveness, Industry and Growth Policies in het directoraat-generaal voor Ondernemingen en Industrie van de Europese Commissie, is het niet toevallig dat de Europese Commissie tegelijk met de bekendmaking van de energie- en klimaatdoelstellingen een krachtig signaal geeft aan de industriële sector. “Europa wil een intelligent energie- en klimaatbeleid voeren, maar dat mag niet ten koste gaan van de Europese productiesector. Sommige mensen geloven dat de industrie de oorzaak is van heel wat maatschappelijke problemen, maar volgens mij is dat een foute interpretatie van de feiten. De industrie draagt in grote mate bij tot de oplossing van bepaalde maatschappelijke uitdagingen door te investeren in onderzoek en innovatie. De productiesector staat in voor 80 procent van de private uitgaven aan onderzoek en is daarmee van vitaal belang voor Europa.”

Hefboomfunctie

“De industrie is ook belangrijk voor de Europese export. 80 procent van de exportgoederen — een equivalent van één miljard euro per dag — is afkomstig van de producerende bedrijven. Bovendien creëert elke job in de industrie 0,5 tot 2 jobs in andere sectoren. Er is dus een sterke samenhang tussen de productie- en de dienstensector. Zij die beweren dat Europa moet streven naar een pure diensteneconomie, gaan voorbij aan de hefboomfunctie van de productiesector.”

Het gemiddelde aandeel van de productiesector in het bruto binnenlands product (bbp) daalde de jongste twee decennia van 20 naar 15 procent. Dat is een doorn in het oog van de Europese Commissie. Net als de 3,5 miljoen jobs die Europa de voorbije vijf jaar in de productiesector verloor. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten zouden er één miljoen productiejobs verdwenen zijn. En ook het Europese aandeel van wereldwijde directe investeringen kelderde het jongste decennium van 40 naar 24 procent. “Die cijfers deden bij de Europese Commissie een alarmbel rinkelen. Onder impuls van vicevoorzitter Antonio Tajani hebben we onszelf een doel gesteld: tegen 2020 willen we dat de productiesector weer 20 procent van het bbp uitmaakt. In sommige landen, zoals Duitsland, Ierland en Tsjechië, maakt productie vandaag al meer dan 20 procent van het bbp uit. In België is dat 13 procent.”

Impact meten

Volgens Herbert wil de Europese Commissie de postindustriële mindset ombuigen en een industriële renaissance mogelijk maken via een sterk industrieel beleid met duidelijke prioriteiten. “Een eerste prioriteit is de concurrentiekracht hoger op de politieke agenda plaatsen. Wanneer beleidsmakers een voorstel doen, zou er altijd rekening moeten worden gehouden met de impact ervan op de concurrentiekracht. Wij passen dat al toe binnen de Commissie en willen de nationale regeringen daar ook toe bewegen.”

“Kmo’s maken 98 procent uit van de bedrijven in de Europese Unie. Onze industriële politiek is dan ook sterk gericht op kmo’s. Sinds vijf jaar heeft elk land een kmo-ambassadeur. Hij ziet erop toe dat bij politieke beslissingen de impact op het kmo-landschap altijd wordt bekeken. Hetzelfde willen wij nu mogelijk maken voor de concurrentiekracht van de industrie.”

Voorspelbaar beleid

Een tweede prioriteit is de creatie van een bedrijfsvriendelijke omgeving. “We moeten niet enkel maatregelen nemen die het ondernemers gemakkelijker maken te ondernemen, we moeten ook een voorspelbaar beleid voeren. Het is al moeilijk genoeg voor productiebedrijven om beslissingen te nemen in een steeds veranderende en onvoorspelbare wereld. Als beleidsmakers nog meer onzekerheid creëren door continu de regelgeving te wijzigen, bewijzen ze de economie geen dienst.”

“In West-Vlaanderen zie je een sterke ondernemingsdrang, terwijl in andere Europese regio’s die drang minder aanwezig is. Algemeen genomen zijn Europeanen niet echt geprikkeld om ondernemer te worden, zeker niet als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Misschien wordt succes in het ondernemerschap hier niet zo gewaardeerd? Of misschien wordt de overname van een zaak van generatie op generatie te weinig bevorderd?”

“Europa kan nog heel wat stappen ondernemen om het voor ondernemers eenvoudiger te maken. Zo dringt de Europese Commissie er bij de lidstaten op aan dat elke Europeaan in minder dan drie dagen voor minder dan 100 euro een bedrijf moet kunnen oprichten. Bovendien moeten ondernemers alle licenties om te kunnen ondernemen in minder dan dertig dagen ontvangen. Die laatste richtlijn zal sommige lidstaten serieuze kopzorgen geven (lacht).

Toegang tot kapitaal

Een ander doel in het Europese industriële beleid is ervoor zorgen dat producenten toegang krijgen tot de productiefactoren. “Dan hebben we het over kapitaal, grondstoffen, technologie en talent. Het aantal leningen dat werd geweigerd, steeg de voorbije jaren sterk. Bovendien stellen we een discriminatie vast op basis van de locatie van de onderneming. Volgens de Europese Centrale Bank werd in 2013 in Duitsland meer dan 80 procent van de leningaanvragen aanvaard, in Italië is dat 50 procent en in Griekenland slechts 30 procent. Nochtans kan een Griekse onderneming een beter businessplan hebben dan een Duitse. De Europese programma’s zijn sterk geënt op het verlenen van toegang tot kapitaal, want we merken dat Europese financiële ondersteuning een sterk hefboomeffect creëert. Een gewaarborgde euro door de Europese instellingen zorgt voor 30 euro aan leningen.”

“Niet enkel de toegang tot kapitaal is belangrijk, maar ook de manier waarop betalingen worden vereffend, speelt een rol. In een van de lidstaten, waar 16 procent van het bbp van overheidsorders komt, betaalt de overheid de bedrijven pas uit na 180 dagen. Dat leidt onvermijdelijk tot problemen. De Europese Commissie heeft nu een richtlijn voor betalingsachterstand voorgesteld, waarbij overheden worden aangezet hun openstaande schulden in maximaal dertig dagen te vereffenen.”

Ook de hoge energieprijzen zijn een probleem. “Het verschil met de VS — die gebruikmaken van het goedkope maar omstreden schaliegas — en andere continenten is heel groot aan het worden. Dat heeft gevolgen voor de hele waardeketen van de industrie. Het feit dat de Europese industrie sterk investeerde in energie-efficiëntie kan als een soort kussen werken voor de hoge industrieprijzen, maar het mag geen vrijgeleide zijn om niet te streven naar een uitgebalanceerde Europese energiemarkt.”

“Europa moet streven naar een goede afstemming tussen het klimaat- en het industriebeleid. De politieke klimaatdoelstellingen moeten ook voor de energie-intensieve industrieën haalbaar zijn, zodat die industrieën niet wegtrekken uit Europa.”

Een ander heikel punt is het vinden van de juiste functieprofielen. “Onderwijs is van essentieel belang, maar dat domein is moeilijker te sturen op Europees niveau. De Europese Commissie startte enkele jaren geleden wel met een gesubsidieerd Erasmusprogramma voor jonge ondernemers. Door een jonge ondernemer enkele maanden stage te laten lopen bij een ervaren ondernemer in een andere Europese lidstaat, willen we de ondernemers dat extra zetje geven bij het begin van hun carrière.”

Europese missies

Didier Herbert hamert op het belang van een eengemaakte Europese markt, maar geeft anderzijds ook aan dat dat niet vanzelfsprekend is. “Er is heel wat wetgeving, maar we merken dat niet alle lidstaten die even strikt toepassen.”

De jongste jaren voltrok de economische groei zich vooral buiten Europa, maar uit Europese onderzoeksresultaten blijkt dat slechts een op de vier bedrijven buiten de landsgrenzen actief is. En slechts een op de acht bedrijven is buiten Europa actief. “Dat betekent dat het merendeel van de Europese bedrijven geen vruchten plukt van de internationale marktgroei. Vooral kmo’s vinden de weg naar de internationale markt niet. We moeten hen daarin meer ondersteunen. Bovendien moeten we onszelf vaker als een eengemaakt Europa aan de rest van de wereld presenteren, willen we een graantje meepikken van de internationalisering.”

De voorbije twee jaar zette de Europese Commissie missies op in zeventien landen, waaronder Brazilië en China. Maar ook Sevilla, Palermo en La Louvière waren de voorbije maanden nog het decor voor Europese industriële handelsmissies. Alles samen namen bijna 500 ondernemingen uit 36 landen deel aan de missie in België.

“De Europese missies moeten een deur openen voor ondernemingen en ook de onderlinge Europese relaties bevorderen. Als Belgisch bedrijf kan je deelnemen aan Belgische handelsmissies, maar de Amerikanen en Chinezen organiseren ook dergelijke missies. De vraag is of je met louter nationale missies in de eerste divisie kan spelen. Europa heeft een sterke historische band met veel regio’s en heeft een goed imago op het vlak van kwaliteit. Als we samen die sterktes zouden exploiteren, komen we wel in de kopgroep terecht.”

Innovatie commercialiseren

Tot 2020 voorziet Europa in 80 miljard euro voor onderzoeksprogramma’s. Bij de toekenning van subsidies voor onderzoek zullen twee parameters zwaarder wegen dan vroeger: het innovatiegehalte van het onderzoek en het kmo-aspect. “Kmo’s zullen gemakkelijker toegang krijgen tot de onderzoekprogramma’s van de Europese Unie. Daarnaast is het belangrijk rekening te houden met de commercialisering van innovatie. Willen we de Europese desindustrialisering tegengaan, dan moet Europa zelf vaker met de pluimen gaan lopen. Het is goed te investeren in onderzoek en ontwikkeling, maar als je niet de eerste bent om een commercieel product in de markt te zetten, laat je kansen liggen.”

MAAIKE THOEN

“Slechts een op de acht bedrijven is buiten Europa actief”

“Europa wil een intelligent energie- en klimaatbeleid voeren, maar dat mag niet ten koste gaan van de productiesector”

“We moeten ons als een eengemaakt Europa aan de rest van de wereld presenteren, willen we een graantje meepikken van de internationalisering”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content