Etex Group ooit naar de beurs. Beresterke Belgen ?

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Ze zijn met weinig. Rotssterke Belgische wereldbedrijven. Etex Group is er zo eentje. Achter de diskretie steekt kracht. Konsolidatie is het credo van Jean-Marie Emsens, de zwijgzame voorzitter. Na de opslorping van de Franse ex-zuster spitst Etex Group zich toe op haar kernprodukten in het Westen : vezelcement en plastic voor de bouw. Geen avonturen in de ex-USSR of Afrika, maar investeringen in Duitsland en de Verenigde Staten. Op maandag 23 oktober opent Etex een nieuwe fabriek bij Berlijn.

Dit jaar viert Eternit haar 90-jarig bestaan, stil en ingetogen, zoals het de traditie van deze familiale multinational uit België betaamt (zie ook Trends, Clan van 12 oktober ll.). Alleen de naam verandert in Etex Group, na eind vorig jaar de gelijknamige holding uit Frankrijk voor 100 % te hebben ingepalmd.

Nochtans schuilt achter de grijze golfplaten van de fabrieken in Kapelle-op-den-Bos en Tisselt een machtig leger van noeste en sobere werkkrachten. Op nog geen eeuw tijd is het vezelcementbedrijf uit Kapelle-op-den-Bos uitgegroeid tot één van de machtigste bouwmaterialengroepen ter wereld. Vandaag realizeert het concern aktief in 35 landen, verspreid over 100 ondernemingen in vier werelddelen (uitgezonderd Oceanië) een gekonsolideerde omzet van 70,2 miljard frank met een personeelsbestand van 21.600 werknemers (zie cijfertabel). Toch blijft de struktuur soepel. Indien er zich opportuniteiten voordoen, reageert de groep onmiddellijk. Zo besloot het direktiekomitee op 11 september ’95 op enkele minuten tijd 30 miljoen frank te investeren in één van zijn Amerikaanse vestigingen. Anderhalf jaar daarvoor had de raad van bestuur van dochter Gyproc net hetzelfde gedaan en 3,6 miljard veil gesteld voor een nieuwe fabriek in de ex-DDR (zie kader : Gyproc).

Naast vezelcement nog altijd goed voor 40 % van de omzet is de Etex Group, na de overname van haar Franse zuster, ook wereldleider geworden in plastic accessoires en koppelingen voor buizen. Bekendste dochters zijn Eternit, Gyproc (een 52/46-joint venture met British Plaster Board de resterende 2 % is in handen van kleinere aandeelhouders), Nicoll, Promat en Jallatte, allemaal topmerken in hun sektor. Tot ongenoegen van de groep “dit is misbruik van ons merk”, dixit de woordvoerder is eterniet zelfs omgedoopt tot een soortnaam van produkten in asbestcement, dat in de woordenboeken (van Dale en Kramer) gedefinieerd staat. Tot in der eeuwigheid. Wie eveneens verankerd zit in de nieuwe Etex Group is de familie Emsens. Ondanks alle vertakkingen en overnames blijft het nageslacht van stichter Alphonse de touwtjes stevig in handen houden. Voorlopig blijven de potentiële beleggers nog op hun honger. Een eventuele beursgang, waarop al vijf jaar wordt gespekuleerd, is nog niet voor morgen. De huidige aandeelhouders blijken de pil van 12 miljard frank de prijs voor de aankoop van de resterende 60 % in het Franse Etex goed te verteren.

Op vraag van de markt schakelt de groep geleidelijk over op asbestvrije produktie (zie kader : Ekobalans). Voorzitter Jean-Marie Emsens : “Hoewel onze asbestcementprodukten volledig veilig zijn voor de volksgezondheid zijn wij toch voorbereid op een algemeen verbod van asbest. Deze maatregel bestaat al in Nederland, Duitsland en Denemarken. Momenteel produceert onze fabriek in Kapelle-op-den-Bos reeds 80 % volgens de nieuwe technologie. Op korte termijn hopen wij volledig te kunnen overschakelen op nieuwe technologie. “

EXPANSIE.

In 1889 mengt Ludwig Hatscheck asbest een uiterst resistent mineraalvezel met cement. Het nieuwe materiaal kombineert de voordelen van hout met die van steen, zonder hun respektieve nadelen. De Oostenrijkse industrieel doopt zijn uitvinding tot Eternit. Zestien jaar later verkoopt hij het oktrooi aan Alphonse Emsens uit Ravels.

In 1905 bouwt deze Belgische cementbaas (nvdr in 1929 fuseert Emsens zijn Ciments et Briqueterie Ravels met Accour, Maastricht, Obourg en andere kollega’s tot Ciments Belges Réunis, CBR, later van de Generale Maatschappij, thans in handen van Heidelberger Zement) een industriële installatie om kunstleien en golfplaten in asbestcement te produceren. Na de Eerste Wereldoorlog blijkt de fabriek in Haren te klein en verhuist zij naar Kapelle-op-den-Bos. Vervolgens diversifieert Eternit in buizen, volgens het procédé van de Italiaanse ingenieur Mazza. In ’31 wordt deze afdeling overgebracht naar het naburige Tisselt. Beide vestigingen totale oppervlakte van 75 ha liggen langs het kanaal van Willebroek, ideaal voor een bouwmaterialenonderneming met een lage eenheidswaarde, die sterk afhankelijk is van voordelige transportkosten.

Ondertussen richt Emsens ook Eternit Emaille sierprodukten op en steekt de grens naar Nederland overname van Martinit over (1928). In ’37 start hij een filiaal in Argentinië (nvdr dank zij deze historische beslissing staat de groep met 17 % van haar omzet nog altijd sterk in Latijns-Amerika). Vanaf 1970 vindt de diversifikatie naar andere bouwmaterialen en -produkten plaats, waaronder gips (Gyproc) en brandbeveiligingsplaten (Promat). In 1980 verwerft de toenmalige Franse holding Financière Eternit (SAFE) ondanks de afvloeiingen en de sluiting van een aantal filialen als gevolg van de ekonomische krisis de kontrole over Nicoll, de grootste Franse fabrikant van bouwprodukten van geïnjekteerde kunststof. Na de volledige opslorping van Etex (nvdr kort na de oprichting van Eternit sloegen Alphonse Emsens en Cuvelier sr. van Etex de handen in elkaar en bezaten beide families participaties in elkaars ondernemingen) eind vorig jaar is deze tak van plastic hulpstukken de nieuwe groeipool van de groep.

Door middel van een sterke groei en talrijke overnames in ’90 koopt Emsens de Duitse Eternit-organizatie (zo’n 10 miljard frank omzet) van de Zwitserse industrieel Stephan Schmidheiny bouwt Eternit een internationaal imperium uit. Hierbij gaat de groep steeds gelijkaardig tewerk : bij elke opportuniteit uitbreiding van de aktiviteiten of produktengamma wordt een joint venture met een aanverwant bedrijf afgesloten. Zo zet Etex Group in ’93 zijn eerste stappen in China : Eternit Guangzhou. En als alles goed draait, tracht de clan Emsens de absolute zeggenschap liefst een meerderheid van 100 % te nemen. Niet alle samenwerkingsverbanden monden uit in een overname, zoals Etex. De intrede van Eternit in de dakpannenafdeling Koramic Roofing Materials van de Terca-groep in ’85 liep uit op een sisser, ondanks de verwante aktiviteiten. Toen Christian Dumolin in juli ’91 besloot al zijn aktiviteiten onder te brengen in één holding Koceram nam Eternit een strategische partcipatie van 32,5 %. Maar toen de Kortrijkse producent van keramische bouwmaterialen eind ’92 een alliantie met de Britse steenbakkersgroep Redland aanging, trok Emsens zich terug : “Wij zijn een industriële onderneming geen financiële partner. Bovendien behoren bakstenen niet tot onze kernbusiness. ” Intussen is de Etex Group wel met Redland verbonden door haar 50/50-joint venture in RBB, de betondakpannenfabriek uit Tessenderlo.

VOORZICHTIGHEID.

De familie Emsens is schatrijk, maar leeft sober. De huidige voorzitter van de Etex Group Jean-Marie Emsens (63) 39 jaar geleden als chemisch ingenieur bij het labo van Eternit begonnen rijdt slechts met een Renault Safrane.

Diskretie en etiek staan hoog aangeschreven. Ieder kaderlid, dat binnen het familieconcern promotie maakt, wordt op het hart gedrukt de zaken hard, maar eerlijk te spelen. Wie over de schreef gaat, vliegt onherroepelijk buiten. Daar kent Emsens geen genade voor. Een professionele fout mag desnoods, maar geen gesjoemel.

Op vraag van de voorzitter heeft de groep zich ook op het humanitair mecenaat gegooid, naar analogie met de olifantenaktie van Côte d’Or. Paul van der Straten Waillet, direkteur marketing en kommunikatie : “Vijf jaar geleden vond op het Eeuwfeestenpaleis een grote tentoonstelling plaats van het Hoog Kommissariaat voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) uit Genève. Dat bracht me op een idee. Al die vluchtelingen hebben daken en water nodig. Nu verkoopt Eternit vooral dakbedekkingen en waterbuizen. Tussen beide organizaties bestaat dus een synergie. In juli ’92 ondertekenden wij een overeenkomst met het Hoog Kommissariaat met de belofte elk jaar de nodige materialen ter beschikking te stellen, naargelang van de specifieke behoeften van het UNHCR. Jaarlijks budget 100.000 dollar. Zo steunden wij achtereenvolgens een projekt in Kroatië (’92), Guatemala (’93) en Burundi (’94). Over de plaats van aktie dit jaar wordt nog onderhandeld. “

Hoe open Jean-Marie Emsens naar zijn personeel toe is hij speelt op het jaarlijkse tennistoernooi van de groep, waar hij geregeld tot in de finale doordringt des te geslotener is de voorzitter naar het grote publiek toe.

Op de algemene vergadering van de groep vorig jaar zei Emsens pas in ’95 te zullen profiteren van een herneming van de konjunktuur. Komt deze voorspelling uit of lijdt Etex onder de huidige krisis in de bouwsektor ? Emsens : “Tot nu toe vallen de resultaten goed mee. Tijdens het eerste semester van dit jaar was er een lichte stijging in Europa (73 % van de omzet) merkbaar, vooral in België. Daarnaast vrees ik dat we dit najaar hinder krijgen van een algemene achteruitgang. Bovendien zullen onze financiële problemen in Mexico en Argentinië als gevolg van respektievelijk een daling van de peso en de hoge kosten voor het hypotecair krediet de balans negatief beïnvloeden. Daarbij komen nog de opstartverliezen van onze nieuwe Sloane-fabriek in Little Rock (VS). In het algemeen verwacht ik dus een status-quo of lichte regressie. “

Welke strategische stappen plant de Etex Group aan de vooravond van de 21ste eeuw ? Emsens : “Onze groep is zowel geografisch als in gamma zeer verspreid, waarschijnlijk zelfs te veel. De kans is groot dat we in een aantal landen en produkten moeten afbouwen. Zo hebben we al onze fabrieken in Kenia, Angola, Senegal, Zaïre, Burundi, Bangladesh en Paraguay gesloten. Buiten Zuid-Afrika en Nigeria zie ik niet onmiddellijk kansen op het zwarte kontinent. Wel zullen we ons voortaan toespitsen op regio’s met een demografische groei, zoals China of India. “

KONSOLIDATIE.

Toch denkt de Etex Group er niet aan de gigantische sovjetmarkt op dit ogenblik produceren meer dan 300 Hatcheck-machines elk tussen 3 en 5 miljoen m2 vezelcement per jaar te betreden.

Emsens : “Tijdens het kommunistisch regime was geen aanwezigheid mogelijk. Na de komst van Boris Jeltsin hebben wij een tijdje een inplanting overwogen, maar we zijn van die idee teruggekomen. De politieke onzekerheid blijft te groot. Ook zijn de arbeidsomstandigheden zeer slecht en bestaat een reëel gevaar voor ekologische lijken in de kast. Wij willen geen milieuclaims. De Poolse wet gebiedt nu al bij overname alle schuld van historische vervuiling op te nemen. Ik zal dat nooit accepteren. Daarom zijn wij vanuit onze Oosteuropese vestigingen in Litouwen, Tsjechië en Polen (in casu Eternit Akmene, Nida Gips en Promat) op zoek naar uitbreiding in het voormalige Oostblok. Ik verwacht binnenkort een nieuwe doorbraak in Tsjechië. Hongarije maakt ook een goede kans. “

De voorzitter van de nieuwe Etex Group gelooft meer in de beperking tot de kernaktivititeiten als beste strategie : “Hoewel we nog maar 10 % van de wereldmarkt bezitten, biedt vezelcement een fantastisch produkt op termijn minder expansiemogelijkheden (nvdr gezien het ouderwets imago en de asbestproblematiek). Daarom hebben wij ook zoveel gediversifieerd in de voorbije jaren. Maar het moet overzichtelijk en rendabel blijven. In die zin geef ik Jallatte drie jaar de kans om zich waar te maken. Op dit ogenblik is het bedrijf winstgevend noch verlieslatend. Als het na verloop van tijd niet boven ons gemiddeld rendement van 9 % op het geïnvesteerd kapitaal uitstijgt, doen we Jallatte van de hand. “

Na de opslorping van Etex (Frankrijk) lijkt een participatie in de Spaanse vezelcementleider Uralita een logische stap. Emsens : “Op dit ogenblik is konsolidatie de voornaamste prioriteit. Indien zich opportuniteiten voordoen, zullen wij het niet laten, maar echt grote investeringen verwacht ik toch niet. Wij zijn immers financieel een zeer voorzichtige groep. Vóór de overname van Etex lag onze netto-schuldpositie nagenoeg op nul. Eind vorig jaar bedroeg de verhouding vreemd/eigen vermogen zo’n 43 %. Op termijn hopen wij terug te kunnen zakken naar een meer komfortabele 33 %. Maar we moeten flexibel blijven en de markt besnuffelen. Wat Uralita betreft, hebben we reeds in ’93 besloten er geen belang in te nemen toen de March-holding haar belang van 15 % op de markt bracht. De Spaanse groep is nogal sterk in PVC-harsen gediversifieerd en die markt is zeer spekulatief. Je hebt daar, zoals Solvay, grote volumes voor nodig om enige rendabiliteit te halen. Bovendien heeft de grondstof een negatief milieu-imago en dat kunnen we missen als kiespijn. Tenslotte denk ik niet dat Uralita zo graag zou hebben dat wij als konkurrent in hun groep zouden participeren. Wel hebben we met Uralita een technische overeenkomst afgesloten. “

GEEN BEURSGANG.

Elk jaar investeert de Etex Group zo’n 4,5 à 5 miljard frank in de aanpassing van het machinepark.

Emsens : “Dan blijft er zo’n één miljard frank over om aan nieuwe technologie te besteden. Alles hangt af van de opportuniteiten. Twee jaar geleden hebben wij een tweede lijn vezelcement in China geplaatst. Tevens plant de groep een tweede machine in Redding (Pennsylvania). Na 15 jaar sukkelen hebben we eindelijk het gat in de Amerikaanse markt gevonden, namelijk onze asbestloze vezelplaten en -wanden in houtimitatie. Op dit ogenblik is de vraag groter dan het aanbod en moeten we de goederen vanuit onze Mexicaanse vestiging Grupo Eureka naar de VS exporteren. “

Is de jongste naamsverandering en harmonizering van de boekhouding vroeger rapporteerde elke dochter op haar manier, vandaag krijgt Emsens een uniforme financiële flash van alle filialen op zijn bureau geen voorbereiding voor een beursgang, waar al vijf jaar lang over gespekuleerd wordt ? Emsens : “Dat is helemaal niet de bedoeling. Voorlopig hebben wij geen extern kapitaal nodig. Ik geloof niet dat het moment rijp is om tot die stap over te gaan. Het zou ons weinig of geen voordelen bieden, maar ik sluit dergelijke optie in de toekomst niet uit. Daarom bereiden wij ons intern voor. We weten dat het op een dag zal komen, maar wanneer, dat is ook voor ons een raadsel. Als er zich morgen een reuzekans voordoet bij voorbeeld een meerderheid in Uralita (lacht) zal het misschien wel sneller gebeuren dan we eigenlijk willen. Maar buiten stock-opties voor onze kaderleden, die nu al bestaan, denken wij er nog niet aan een beroep te doen op vreemde beleggers. Tot spijt van wie ‘t benijdt. “

Op termijn droomt de voorzitter van de Etex Group wel van een Europese struktuur : “Eternit Europa of EE klinkt fraai, maar op het veld kun je moeilijk van een Europese Unie spreken. De integratie tussen de verschillende lidstaten gaat langzaam. Je moet een dergelijk idee laten rijpen. Ooit zal er een eenheid komen, maar je mag dat niet forceren. Net zo min als de groei van onze groep. ” Ondertussen stapt Etex Group gezond de 21ste eeuw binnen.

ERIC POMPEN

HET DIREKTIEKOMITEE VAN DE ETEX GROUP V.l.n.r. Philippe Coens (Onderzoek & Ontwikkeling), Jean-Marie Emsens (voorzitter), Guy Catteau (Financiën), Canio Corbo (Overzee), Jean Beeckman (West-Europa), Jean-Louis Piérard (Plastic). Joseph Krättli(Duitsland) ontbreekt op de foto.

ETEX-VOORZITTER JEAN-MARIE EMSENS Konsolidatie van de kernaktiviteiten vezelcement en plastic inEuropa, de Verenigde Staten en demografische groeigebieden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content