Erven via handgift of schenking?

De Vlaamse regering heeft de belasting op schenkingen grondig gewijzigd. De keuze tussen een schenking en een handgift is nu veel minder evident dan vroeger. Hoe ziet de nieuwe regeling eruit en bij welke transactie bent u het meest gebaat?

De auteurs zijn advocaten gespecialiseerd in vermogensrecht. Alain Verbeke is tevens hoogleraar burgerlijk en notarieel recht aan de universiteiten van Leuven en Tilburg.

Nadat ze in 2002 al een verlaagd tarief voor de schenking van bouwgronden invoerde, heeft de Vlaamse overheid in 2003 opnieuw enkele belangrijke wijzigingen aangebracht op het vlak van de schenkingsrechten. Op 1 juli 2003 werd eerst de Vlaamse variant van de federale 3 %-regeling voor schenkingen van ondernemingen van kracht. De verlaging van het tarief naar 2 % en een versoepeling van de voorwaarden moet de Vlaming nu aanzetten tot schenken.

De concurrentie van het 0 %-tarief in de successierechten doet verwachten dat deze regeling in de praktijk weinig bijval zal kennen. De kers op de taart is echter het decreet van 19 december 2003 geworden. Die bevat revolutionaire wijzigingen aan de wetgeving over schenkings- en successierechten.

Aanval op de handgift

De plannen van de Vlaamse regering om de schenkingsrechten aanzienlijk te verlagen, werden ontvouwd in oktober 2003. Een aanvaardbaar tarief in ruil voor juridische zekerheid, dat was de doelstelling. Met andere woorden: een (nieuwe) aanval op de handgift. De verlaging van de successierechten paste ook al in de strijd tegen de handgift.

Volgens de Vlaamse overheid zou de tariefverlaging de Vlaming er niet alleen toe aanzetten om bij leven vermogen over te dragen, maar ook om dat op een meer transparante wijze (lees: via een notaris) te doen. De Vlaamse overheid gaat er ook van uit dat door de tariefverlaging de inkomsten uit schenkingsrechten zullen toenemen. De verlaging van de successierechten had inderdaad dat effect.

De handgift vormt sinds jaar en dag een bekende uitzondering op de regel dat schenkingen bij notariële akte moeten gebeuren. Bij de handgift is er geen verplichte registratie (zoals bij notariële akten), zodat de heffing van schenkingsrechten achterwege kan blijven. Bij een overlijden binnen drie jaar na de handgift zijn echter alsnog successierechten verschuldigd op de handgift. Die wordt immers fictief met een legaat vereenzelvigd. Overleeft de schenker de drie jaar, dan blijft de vermogensoverdracht gespaard van belastingen. Dat verklaart het grote succes van de handgift, samen met de relatieve eenvoud van de procedure.

Niettemin heeft de handgift ook ernstige nadelen. Alleen lichamelijke roerende goederen kunnen worden geschonken, het is niet mogelijk om het zakenrechtelijke vruchtgebruik te behouden, van een opschortende voorwaarde is geen sprake, er is een onmiddellijke leveringsplicht en er kunnen problemen rijzen met de bewijslast.

De nieuwe regeling

Sinds 1 januari zijn deze zekerheden niet meer zo zeker.

Voor de berekening van de schenkingsrechten in Vlaanderen wordt een onderscheid gemaakt tussen schenkingen van onroerende goederen en schenkingen van roerende goederen. Volgens de nieuwe regeling zal er een bijzonder voordeelregime gelden voor de schenking van roerende goederen. Daardoor is de keuze voor een belastingvrije handgift of voor een schenking via een buitenlandse notaris niet meer zo evident. Een schenking van roerende goederen via een Belgische notaris is in Vlaanderen niet langer fiscale zelfmoord. Als we ook de bijzondere regeling voor de schenking van ondernemingen meetellen, is de gelijkenis met de opsplitsing van de nalatenschap (roerend, onroerend en familiaal ondernemingsvermogen) in de Vlaamse successierechten overigens treffend.

De Vlaamse regering maakt van de gelegenheid gebruik om de schenkingsrechten aan te passen aan de noden van de moderne maatschappij. Voor de heffing van de schenkingsrechten in Vlaanderen worden de samenwonenden nu gelijkgeschakeld met gehuwden. De gelijkschakeling geldt zowel voor wettelijk samenwonenden als voor feitelijk samenwonenden. Feitelijk samenwonenden moeten op de dag van de schenking minstens één jaar ononderbroken samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Voor schenkingen van roerende goederen wordt een nieuwe en bovendien zeer eenvoudige tariefstructuur ingevoerd. In rechte lijn en tussen echtgenoten worden schenkingen van roerende goederen vanaf 1 januari belast tegen een vast tarief van 3 %. Tussen alle andere personen geldt een vast tarief van 7 %. Dat is een enorm verschil met de oude tarieven, die in rechte lijn en tussen echtgenoten progressief opliepen tot 30 % en tussen andere personen zelfs tot 80 %. Voor schenkingen van onroerende goederen blijft, op de gelijkschakeling van gehuwden en samenwonenden na, alles bij het oude. Dat lijkt ook logisch, omdat de regering alleen de bedoeling had om een alternatief te bieden voor de handgift.

Tante Jozefien zaliger

We nemen even het voorbeeld van tante Jozefien. Zij woont in Tremelo, is nooit getrouwd en heeft geen kinderen. Tante Jozefien heeft altijd spaarzaam geleefd. Twee nichtjes, Annemie en Sandra, zijn haar bijzonder dierbaar. Zo dierbaar, dat zij haar hele vermogen erven. Het roerende vermogen bedraagt 750.000 euro. De nichtjes hebben dus iets om naar uit te kijken. Maar ook de fiscus ruikt geld.

Tante Jozefien doet bij leven geen schenking en overlijdt. Annemie en Sandra erven alles, ieder voor de helft. Samen zullen zij 467.500 euro aan successierechten betalen en houden ze netto 282.500 over. De totale belastingdruk bedraagt 62,33 %. De Vlaamse successierechten worden hier berekend op de hele nalatenschap. Er vindt geen enkele opsplitsing plaats (noch volgens erfdelen, noch volgens roerend en onroerend).

Stel dat tante Jozefien haar hele vermogen vóór 1 januari aan Annemie en Sandra had geschonken. Ook dan was het kostenplaatje aanzienlijk. De schenking had aan elk nichtje 221.875 euro gekost, of 443.750 euro in totaal. De totale belastingdruk van 59,16 % toont aan dat schenken in dit geval iets goedkoper was geweest dan erven. We moeten er wel rekening mee houden dat schenkingsrechten onmiddellijk betaalbaar zijn, terwijl successierechten pas na het overlijden betaald worden. Het verschil blijft echter beperkt, omdat het toptarief voor schenkingen aan nichtjes 70 % bedraagt vanaf 175.000 euro. Het toptarief in de Vlaamse successierechten bedraagt ‘slechts’ 65 % vanaf 125.000 euro.

Stel nu dat tante Jozefien na 1 januari haar hele roerende vermogen had weggeschonken aan Annemie en Sandra. Dan was de totale kost 52.500 euro (vast tarief van 7 % op 750.000 euro) geweest.

De cijfermatige impact van de nieuwe Vlaamse regeling is overduidelijk. Schenken bij leven zou de totale belastingdruk voor Annemie en Sandra van meer dan 60 % tot 7 % herleiden. Dat is een aanzienlijke verlaging. Maar vergeet niet dat tante Jozefien haar roerende vermogen ook via een handgift (of buitenlandse notariële akte) had kunnen wegschenken. Dan zijn er geen schenkingsrechten en, mits zij de handgift drie jaar overleeft, ook geen successierechten verschuldigd. In dat geval wordt de belastingdruk van meer dan 60 % herleid tot 0 %. Dat is nog beter dan 7 %.

Geen progressievoorbehoud

Behalve de drastische tariefverlaging is het ook opmerkelijk dat de Vlaamse schenkingen van roerende goederen (met schenkingsrechten van 3 of 7 %) buiten het progressievoorbehoud worden gehouden. Progressievoorbehoud betekent dat bij de heffing van schenkingsrechten of successierechten rekening wordt gehouden met eerdere schenkingen om het belastingtarief te bepalen. In beide gevallen beperkt het progressievoorbehoud zich tot geregistreerde of verplicht registreerbaar geworden schenkingen die tussen dezelfde partijen werden gedaan binnen drie jaar vóór het belastbare feit, namelijk de registratie van de schenking of het overlijden van de schenker.

Deze regeling wordt voor de schenking van roerende goederen volledig geneutraliseerd. Voor tante Jozefien betekent dit dat zij haar roerende vermogen in verschillende fasen aan Annemie en Sandra kan schenken tegen 7 %. Zij hoeft daarbij niet te vrezen dat als zij binnen drie jaar overlijdt, die schenkingen alsnog zullen leiden tot hogere successierechten voor Sandra en Annemie.

Zeer vereenvoudigd kunnen we stellen dat we de keuze hebben tussen een belastingvrije of een belaste schenking van roerende goederen. Bij een belaste schenking betaalt u onmiddellijk 3 of 7 %. U weet echter meteen dat dit de finale belasting is. Bij een onbelaste schenking (handgift of buitenlandse notariële akte) betaalt u geen belasting. Overlijdt de schenker binnen drie jaar na deze schenking, dan moet u wel progressieve successierechten betalen. Eigenlijk staat de schenker vanuit fiscaal oogpunt voor de vraag: neem ik het risico dat ik binnen drie jaar na de schenking overlijd?

Gemoedsrust heeft een prijs

Om dit dilemma duidelijk te maken, keren we even terug naar de situatie van tante Jozefien. Sinds 1 januari heeft zij twee opties. Ofwel maakt ze een testament op ten gunste van haar twee nichtjes en zal het vermogen pas bij haar overlijden vererven. Bij leven behoudt zij dus de volledige, vrije beschikking over haar middelen. Ofwel doet zij tijdens haar leven al schenkingen aan haar favoriete nichtjes.

Vanuit fiscaal oogpunt lijkt het wegschenken bij leven een evidente zaak. Nochtans heeft tante Jozefien het moeilijk met het wegschenken van haar vermogen terwijl ze nog leeft. Wegschenken betekent immers onmiddellijk, definitief en onherroepelijk afstand doen van het vermogen. Inderdaad een schrikbarende gedachte. Moet tante Jozefien kiezen voor gemoedsrust of fiscale optimalisatie?

Maar zo zwart-wit hoeft het niet te zijn. Aan een schenking kunnen namelijk modaliteiten, voorwaarden en lasten worden gekoppeld.

Eerst en vooral is er het voorbehoud van vruchtgebruik. Zonder afbreuk te doen aan het onmiddellijke, definitieve en onherroepelijke karakter van de schenking, laat dit vruchtgebruik tante Jozefien toe de inkomsten (dividenden, interesten en huurgelden) van de geschonken goederen (onroerend en roerend) te behouden. In sommige gevallen behoudt ze ook zeggenschap, zoals bij het stemrecht op aandelen. Vanuit fiscaal oogpunt is dit van geen belang. Hoewel ze slechts blote eigendom schenkt, is het vaste tarief van 3 of 7 % verschuldigd op de waarde van de volle eigendom.

Zo’n zakenrechtelijk voorbehoud van vruchtgebruik is onmogelijk bij een gewone handgift. Met een vervreemdingsverbod en een uitsluitingsclausule (verbod tot inbreng in een huwelijksgemeenschap) kunnen de bevoegdheden van Annemie en Sandra verder aan banden worden gelegd. Een recht van terugkeer kan een vooroverlijden van Annemie of Sandra opvangen.

Deze modaliteiten, voorwaarden en lasten moeten elk afzonderlijk én in hun geheel worden getoetst aan het onmiddellijke, definitieve en onherroepelijke karakter van de schenking. De mogelijkheid voor de schenker om terug te komen op de schenking is voldoende om deze basisregel te schenden en de schenking nietig te maken. Dat geldt overigens ook voor de handgift. De materiële afgifte van hand tot hand, een essentieel kenmerk en een basisvereiste bij de handgift, is echter niet noodzakelijk voor een notariële schenking.

Alain Nijs Anton van Zantbeek Prof. Dr. Alain Verbeke

Wat kiest u: een taksvrije handgift die binnen drie jaar misschien toch belast wordt of een definitieve schenking tegen een laag tarief?

De Vlaamse overheid gaat ervan uit dat de tariefverlaging meer inkomsten uit schenkingsrechten zal opleveren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content