Er wordt gestript op de buis
Wij zijn er allemaal mee opgegroeid: Kuifje, Suske en Wiske, Robbedoes en Kwabbernoot… Maar in het buitenland vindt niet iedereen het zo normaal om ‘ballonnetjes’ te lezen. Al kun je de stripfiguren ook langs de buis de huiskamer binnensmokkelen natuurlijk. Na de tekenfilms waagt Uitgeverij Dupuis zich nu aan zijn eerste held van vlees en bloed: Largo Winch.
Een anonieme gevel naast een wasserij in het volkse kwartier Belleville. Het is daar, hartje Parijs in een achterhuis onder een immense glazen koepel, dat Uitgeverij Dupuis zich waagt aan een tweede jeugd door haar beroemdste stripfiguren beweging te geven.
De diversificatie werd aanvankelijk met een zekere scepsis bekeken maar ze heeft de uitgever uit Charleroi wel tot de op één na grootste producent van tekenfilms voor de Franse televisie gemaakt, na het Canal+-filiaal Ellipse. De aquariumsfeer wordt nog benadrukt door groene schilderingen en het wat bohémien aandoende samenraapsel van oude spulletjes. Voor de twee lopende producties werd een twintigtal mensen gemobiliseerd. Het eerste team werkt een serie van 26 episodes af rond Papyrus, een kleine plantrekker uit het Egypte van de farao’s. Het tweede overpeinst de beste manier om Cédric tot leven te wekken, nog zo’n schalkse knaap, maar deze keer uit onze tijd. De planning zit vol tot eind 2002. “We zitten nu op kruissnelheid voor een serie van 26 episodes per jaar,” vertelt Léon Perahia, directeur van het audiovisuele departement van Uitgeverij Dupuis. “U moet weten dat het twee jaar duurt voor een project helemaal is afgerond en we beginnen elke nieuwe serie wanneer de voorgaande halfweg is.”
De voorraad
is onuitputtelijk. Depuis is, met 11 miljoen verkochte albums in 1999, de grootste uitgever van strips op de Franstalige markt, en het beschikt over een uitmuntende reeks fondsen: 1200 titels en zestig tot zeventig nieuwigheden per jaar. Onder de kopstukken bevinden zich uiteraard de toekomstige sterren van het kleine scherm. Van de jongste Petit Spirou werden 350.000 exemplaren verkocht en van de jongste Blauwbloezen 160.000. Yoko Tsuno haalde 130.000 exemplaren en Kid Paddle 85.000. Maar alle records werden verpulverd door Largo Winch: 400.000 albums van En sterven… (het tweede luik van Venetië zien…) werden verkocht op minder tijd dan nodig is om het album te lezen.
De échte vent, de superrijke zakenman en gepatenteerde verleider, heeft nu een menselijke vorm aangenomen in de persoon van de Amerikaanse acteur Paolo Seganti, die al te zien was in L.A. Confidential en Tea with Mussolini.
Daar komt immers de beeldbuisgok van Dupuis op neer: het lanceert zich in de fictie met internationale partners: de Canadese groep Motion International (executive co-producer) en Paramount uit Hollywood (die zorgt voor de internationale distributie). De uitgever uit Charleroi zet daarbij heel wat op het spel. Het budget voor de productie bedraagt 1,1 miljard frank voor 26 afleveringen van een uur. Maar vooral zet Dupuis zijn reputatie op het spel. “Als het feuilleton een flop wordt, gaan meteen alle deuren in de Verenigde Staten dicht,” weet een ingewijde te melden. En wat zal dan de reactie zijn van de enige aandeelhouder, de Compagnie Nationale à Portefeuille (CNP) van Albert Frère?
De audiovisuele diversificatie van Dupuis is nog geen tien jaar oud. Jean Deneumostier, een 48-jarige handelsingenieur met een diploma van Warocqué (Bergen), overgekomen van Master Foods en sinds 1987 in het huis om orde op zaken te stellen in de rekeningen en een nieuwe dynamiek op gang te brengen, zag al heel snel welke voordelen hij uit de televisie kon halen. In zijn agressieve commerciële strategie, die geïnspireerd is op de methodes van de landbouw- en voedingssector, vormt de beeldbuis een ideale drager om het jonge publiek te strikken: de kern van de doelgroep bestaat uit 6- tot 10-jarigen.
In 1991 werd het eerste coproductieakkoord gesloten met TF1, RTBF en de Canadezen van de groep Astral voor de serie Robbedoes en Kwabbernoot. Het ging om een reeks van 26 afleveringen van een half uur, die uitgezonden en heruitgezonden werd in een veertigtal landen. “Bij gebrek aan professionele bagage en geloofwaardigheid op de markt zijn we dan een beetje ter plekke blijven trappelen,” geeft Michel Gautier toe. Hij is directeur van de animatiestudio Dupuis Audiovisuel in Parijs. Maar het vehikel was in gang gezet en Dupuis Audiovisuel (dat deel uitmaakt van Editions Dupuis France) pakte daarna uit met een tweede serie Robbedoes en Kwabbernoot, de avonturen van Flash Gordon en twee reeksen van Papyrus. Via Mediatoon, gevestigd in Montreal en 100% eigendom van Dupuis sinds Astral zich heeft teruggetrokken, investeerde de groep ook in een aantal televisieprojecten die geen verband houden met de eigen fondslijst. In 1997 werden 26 episodes van Nanook, Roodbaard en Poil de Carotte ingeblikt. “Alles bij elkaar levert ons dat rechten op voor bijna 250 keer een half uur televisie,” berekent Léon Perahia.
Perahia (47) heeft het profiel van een schalkse plaaggeest. Ooit was hij verantwoordelijk voor de beheerscontrole bij Donnay in Couvin en in 1986 werd hij financieel directeur bij Uitgeverij Dupuis. Maar blijkbaar was hij het jongleren met droge boekhoudcijfers beu en heeft hij dan maar, in 1990, de verantwoordelijkheid over de audiovisuele activiteiten opgenomen. De afdeling Audiovisuel et Développement heeft slechts acht weddetrekkenden in dienst in België en vier in Frankrijk op een totaal van 138, maar ze geeft wel werk aan honderden zelfstandige medewerkers. De uitwerking van de scenario’s, het ontwerp van de decors en de inkleuring (ongeveer 18.000 tekeningen per episode) worden uitbesteed in Frankrijk en andere landen. Dupuis waakt er intussen over dat het meester blijft over het creatieve proces. De kleur van de miniemste amfoor die in een decor van Papyrus verschijnt, wordt in de tekenfilmstudio vastgelegd en verandert niet meer. Hetzelfde geldt voor de speciale effecten van sommige sequenties.
De dubbele serie van Papyrus (52 afleveringen in totaal) vormde een ommekeer in de audiovisuele politiek van Uitgeverij Dupuis. Voor de eerste keer werkte de onderneming in synergie met de audiovisuele groep CLT-UFA, waarvan Albert Frère een van de twee referentieaandeelhouders is via Audiofina. CLT-UFA is eigenaar van 17 televisiekanalen in Europa (waaronder RTL-TVi en Club RTL in België). CLT-UFA investeerde 13 miljoen Franse frank – op een gemiddeld budget van 40 miljoen Franse frank per serie – om de tekenfilm te coproduceren en internationaal te verdelen.
Dupuis en CLT-UFA hebben Hongarije uitgekozen als testgebied voor hun samenwerking. De uitzending van Papyrus op RTL Klub – vanaf december 1999 voor de eerste serie en in september 2000 voor de tweede reeks – gaat vergezeld van een ongeziene commerciële en mediacampagne. Het Egyptische kereltje, dat helemaal niet bekend is bij de Hongaarse peuters, staat centraal in een boel promotionele acties en verschijnt op een hele resem van producten: stickeralbums, magazines met verhalen en spelletjes, textielproducten, zakken en tassen, kantoorbenodigdheden, chocoladerepen, video’s enzovoort.
“Die allesomvattende strategie vergt een intense voorbereiding. Op twaalf maanden tijd hebben we een heel universum opgebouwd en de lancering van de tweede serie zal de naamsbekendheid van Papyrus alvast geen kwaad doen,” legt Léon Perahia uit. “Het is pas dan dat de licensing echt vruchten zal beginnen afwerpen.”
Soortgelijke communicatieplannen
krijgen inmiddels vorm in Nederland, in partnership met RTL 4, in Duitsland met Super RTL, die de beide series vanaf september dagelijks zal uitzenden. “In Duitsland verkopen de uitgevers van stripverhalen jaarlijks 5 miljoen albums aan 80 miljoen inwoners, terwijl er in Frankrijk 25 miljoen verkocht worden op 60 miljoen inwoners,” benadrukt Jean Deneumostier. “De distributie is er beperkt tot de gespecialiseerde boekhandel. We hebben daar dus te maken met een kleine doelgroep die veel leest en vooral bestaat uit studenten. U moet weten dat in België en Frankrijk meer dan de helft van onze omzet gerealiseerd wordt in de supermarkten. Het komt er dus op aan om tegelijk ons publiek en onze distributiekanalen te verbreden.”
Ook de machine van de afgeleide producten krijgt een boost. Die kunnen immers een aanzienlijke bron van inkomsten betekenen voor een uitgeverij. Op de Belgische en Franse markten hebben de afgeleide producten van Papyrus inmiddels al 10 tot 12 miljoen frank aan royalty’s (een percentage van de netto-omzet van de licentienemer) naar de schatkist van Dupuis doen vloeien. De inkomsten die door de exploitatie van de figuren Robbedoes en Kwabbernoot worden gegenereerd, liggen op dezelfde markten vijf keer hoger.
Het aandeel van de audiovisuele activiteiten in de totale omzet van Dupuis is schijnbaar nog niet erg groot: 3,8% in 1998 (omzet: 2,17 miljard frank) en 3,3% in 1999 (omzet: 2,31 miljard frank). Maar eigenlijk vergelijkt men dan appelen met peren. De audiovisuele omzet is samengesteld uit netto-inkomsten en royalty’s (op de verkoop van de afgeleide producten), terwijl de omzet van de uitgeverij (vooral de albums en het weekblad Robbedoes) uit de facturatie aan klanten afkomstig is. En de impact van de audiovisuele activiteit op de albumverkoop van de uitgeverij is niet te onderschatten. Het jaar dat de eerste serie van Robbedoes en Kwabbernoot werd uitgezonden, zwol de verkoop van het Robbedoes-fonds (alle verschenen albums) met 50% aan.
Dankzij de ritmeversnelling van de productie van tekenfilms kan het aandeel van het audiovisuele luik in de omzet tot 7% toenemen. Dat zou dan een brutomarge van 60,5 miljoen frank moeten opleveren. “De politiek van snelle afschrijvingen – maximum twee jaar na de oplevering van de producties, terwijl de traditionele afschrijvingsregels vijf jaar voorzien – heeft een ongunstige invloed op de resultatenrekening, maar hij laat wel toe dat we des te sneller winst kunnen noteren,” onderstreept Jean Deneumostier. De volgende projecten zitten al in de pijplijn. Na Cédric (in coproductie met RTBF, Canal J, France 3 en Neptuno Films uit Barcelona) volgt een reeks van Kid Paddle (52 episodes van 13 minuten) die Dupuis in samenwerking met M6 ontwikkelt. In de vier jaar dat hij bestaat, verkocht Kid Paddle al 200.000 exemplaren (de speciale edities niet meegerekend). Voor de volgende uitgave mikt de uitgeverij op 100.000 albums.
De aanpassing voor
televisie van Largo Winch luidt de intrede van Dupuis in een nieuwe dimensie in: die van de fictie. Largo Winch, de held tegen wil en dank, groeit snel uit tot een cultfiguur van het stripverhaal. In 1999 werden in Franstalige landen zo’n 800.000 albums van de reeks verkocht.
In 1997 is men gaan nadenken over het personage dat Jean Van Hammecreëerde – eerst als roman, daarna in stripvorm. Mediatoon spitste zich al heel vroeg toe op het project maar de financiële constructie vergde enorme inspanningen. Rond de twee coproducers – Dupuis (via Dupuis France) en Motion International – hebben zich geleidelijk aan namen geschaard zoals RTL-TVi, M6 en Pro 7 wat de televisiezenders betreft, het Brusselse productiehuis AT Productions, en Paramount. Het gewicht van de verschillende partners in die tafelronde is een even zorgvuldig bewaard geheim als dat van het aandeelhouderschap van de Zukunft Anstalt, die vanuit Liechtenstein de samenhang verzekert van de groep W, het imperium waarvan Largo Winch geërfd heeft. “Aan eigen middelen investeert Dupuis 10% van het productiebudget ( nvdr – zo’n 110 miljoen frank), maar het neemt wel een kwart van de financiering op zich, subsidies inbegrepen,” lost Léon Perahia voorzichtig.
De discussie met Paramount duurde anderhalf jaar. “We hadden een eerste contact met de Amerikanen via vertegenwoordigers van M6. Daarna was het doorbijten,” vertelt de directeur van de audiovisuele afdeling. “Op achttien maanden tijd heb ik twee managers van Paramount ontmoet, maar ik heb wel de strijd moeten aanbinden met een legertje advocaten. Maar kom, dankzij hen zijn we er toch uitgeraakt.” De maatschappij uit Hollywood zal zich bezighouden met de internationale distributie, met uitzondering van de Benelux en Griekenland (Dupuis), Frankrijk (M6), Duitsland (Pro 7) en Canada (Motion International). Daardoor rijst de hoop op een makkelijke penetratie op de Amerikaanse en de Japanse markt.
Totnogtoe heeft geen
enkele van Dupuis’ tekenfilms de Amerikaanse huiskamers gehaald. TF1, dat de internationale distributie van de tekenfilms van Robbedoes en Kwabbernoot verzorgt, had het product verkocht aan een Amerikaanse verdeler voor uitzendingen op lokale televisienetwerken, maar dat ging uiteindelijk niet door. Sindsdien is er van dat front geen nieuws. “Als Paramount zijn investering kan recupereren, dan zijn wij aan onze kant ruimschoots aan de winnende hand,” verzekert Léon Perahia.
De opnames voor Largo Winch, die nu in Canada aan de gang zijn, worden binnen enkele weken voortgezet in Parijs. “Het is Amerikaanse knowhow met een Europese ziel,” vindt scenarist Jean Van Hamme, die op de set al eens de sfeer is gaan opsnuiven. De eerste uitzendingen worden voorzien voor het einde van dit jaar of begin volgend jaar. De Belgische, Franse, Duitse en Canadese televisie zenden de reeks in prime time uit. Wordt vervolgd op het scherm…
chantal samson
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier