ER VALT GOED GAREN TE SPINNEN

Belgalin kan wél van alle vlas goed garen spinnen. Het bedrijf uit Dottenijs ontwikkelde de juiste techniek voor het upgraden van hekelklodden.

In de toch al niet klein uitgevallen magazijnen van de nv Belgalin stapelen de hekelklodden – het volumineuze bijproduct dat vrijkomt bij het hekelen van vlas – zich metershoog. Maar het bedrijf uit Dottenijs vond een techniek om de hekelklodden beter te commercialiseren. De klodden maken tot 40% van het resterende volume bij het hekelen. “Hekelklodden kunnen worden gerecycleerd. Maar in crisisperiodes zakt de prijs van het langvlas zo laag, dat hekelklodden zo goed als onverkoopbaar worden,” verklaart algemeen directeur Frederic Douchy. “Wij ontwikkelden als eerste in de wereld een open end-spintechniek voor garen in vlas. Dat biedt voor de hekelklodden ruimere perspectieven.”

De goedkope en makkelijke open end-spintechniek wordt al ruimschoots toegepast bij het produceren van katoen. Samen met de machinebouwer Rieter ontwikkelde Belgalin een machine, die ook voor vlas het open end-systeem mogelijk maakt. Uit de hekelklodden wordt voortaan garen gesponnen, dat aan weverijen worden verkocht. Het nieuwe product kreeg de merknaam E-Lin. “Dit garen is zeer fijn en elastisch, en dus goed weefbaar. Bovendien is E-Lin niet alleen in weverijen, maar ook in de breiwereld bruikbaar. Het klassieke vlasgaren is zeer stijf, men kan het moeilijk gebruiken om te breien. E-Lin is wel inzetbaar door zijn soepelheid.”

E-Lin vindt inmiddels zijn weg naar het wereldwijde verkoopnet van Belgalin. Het bedrijf is immers een dochter van vlasspecialist Dolintex, die in 1997 een geconsolideerde omzet haalde van 1,5 miljard frank. De veertig werknemers van Belgalin nemen daarvan 200 miljoen frank voor hun rekening. 85% van de productie van E-Lin wordt geëxporteerd, naar alle continenten. Maar E-Lin is slechts één van de producten van Belgalin. Het bedrijf is ook actief in de recyclage van tapijtafval, het hekelen van langvlas en de productie van textiel voor de binnenbekleding van auto’s.

De dochter van Dolintex vestigde zich in 1995 in Dottenijs, gelokt door de Europese subsidies in Henegouwen via Objectief I, en door “de goede samenwerking van de overheid met de industrie.” Het moederbedrijf wou in het hoofdkwartier in Wevelgem uitbreiden, maar de zoektocht naar vergunningen sleepte te lang aan. Dottenijs, deelgemeente van Moeskroen, reageerde prompter. En dus investeerde Dolintex 600 miljoen frank in een nieuw filiaal, op een boogscheut van de West-Vlaamse grens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content