‘Er is voor mijn kleinkinderen meer hoop in Wallonië’
“Ik heb altijd intens geleefd. Ik heb in mijn leven nooit een minuut verloren.” Vijf jaar na zijn afscheid van UCB blikt Georges Jacobs terug op zijn avontuurlijke leven. En hij geeft zijn ongezouten mening over Vlaanderen. “Vlaanderen vertoont enkele excessen, die als een boemerang zullen terugkeren.”
Ik heb altijd intens geleefd. Ik heb in mijn leven nooit een minuut verloren”, zegt de 72-jarige Georges Jacobs. “Mijn secretaresse, die nog parttime voor me werkt, zegt: ‘Uw leven was gek’.” De zilverharige graaf was achttien jaar CEO van UCB, dat hij ontdeed van de chemieactiviteiten waarop het bedrijf oorspronkelijk was gebouwd. Tegelijk was hij voorzitter van de werkgeversfederatie VBO en haar Europese koepelorganisatie BusinessEurope, en bekleedde hij tal van andere bestuursmandaten, onder meer bij Belgacom en Bekaert. In 2006 noemde Trends hem zelfs ‘s lands machtigste bestuurder.
“Een klein land als het onze is als een provincietheater. Er zijn niet genoeg acteurs, dus neem je telkens dezelfde en geef je ze andere kostuums. Daardoor zie je vaak dezelfde personen terugkeren in allerlei functies”, zegt Jacobs tijdens een gesprek op het familiedomein in het Vlaams-Brabantse Brussegem. “Dat ging dus ook op voor mij. En het lag in mijn aard functies te aanvaarden en actief te zijn.” Vijf jaar geleden nam de overtuigde royalist definitief afscheid van UCB, waarvan hij tot dan voorzitter was. Vorig jaar eindigde ook zijn voorzitterschap van de warenhuisgroep Delhaize.
Deserteur
“Na mijn studie rechten en economie in België kon ik met een Fulbright-beurs naar de Verenigde Staten. Daarna moest ik dringend terugkeren voor mijn legerdienst. Ik werd al beschouwd als een deserteur en de politie was bij mijn ouders langs geweest. Maar ik zei dat ik langs de andere kant van de wereld wou terugkeren. Mijn vader was razend. Uit trots en hoogmoed zei ik dat ik de reis zelf zou bekostigen. Ik wou geen fils à papa zijn. Dus heb ik gewerkt op een cargoschip, van San Francisco tot Brisbane in Australië. Ik heb er bijna drie maanden over gedaan voordat ik in België terug was.”
“In de film van mijn leven was die reis erg belangrijk. Ze heeft op een ongelofelijke manier mijn perspectieven geopend. Noem het naïviteit, maar ik heb toen opwindende dingen beleefd. Het voormalige Indochina heb ik deels te voet doorkruist. In Cambodja en Vietnam was ik bang voor mijn leven, het was kort voor de oorlog daar uitbrak. Ik heb uitzonderlijke mensen ontmoet. Ik herinner me de koning van Bali, die zowat als een halfgod werd beschouwd, en hoe iemand daar voor mij in mijn thee roerde.” (lacht)
“Toen ik terug was, kon ik mijn afwezigheid verklaren, en zei ik dat ik brugofficier bij de zeemacht wou worden. Dat kon. Ik moest zelfs nog zes maanden wachten. Daarvan heb ik geprofiteerd om een jongerenstage bij de Europese Commissie te doen. Ik belandde op een mijnenveger met veertig bemanningsleden, een echte levensschool. Het wordt weleens vergeten dat België een cruciale rol in ontmijning speelt. Maar België is dan ook een land dat zichzelf totaal miskent. Tijdens een oefening op volle zee was er een explosie en brak er brand uit. Ik herinner me vooral de kalmte van de commandant, hoewel die onder enorme stress stond.”
Naar Afrika
“Ik vond een eerste, vervelende baan in Luxemburg, bij de Kredietbank. Mijn oom was er voorzitter en hij wou dat ik er carrière zou maken. Zes maanden later belde een voormalige hoogleraar me en zei dat ik het temperament voor zo’n baan niet had. Hij had kandidaturen moeten indienen voor een vacature bij het Internationaal Monetair Fonds, maar was een beetje lui geweest. Hij wou daarom gauw mijn naam opgeven. Om hem een plezier te doen, heb ik toegezegd. Hij had me ook geholpen met mijn Fulbright-beurs.”
“Ik kwam een beetje als een toerist op de afspraak. Je bent nooit zo goed in een sollicitatiegesprek dan wanneer je geen vragende partij bent. Ik was de laatste kandidaat en heel relaxed, omdat ik niets te verliezen had. En ik kreeg die baan zowaar en moest meteen naar Washington.”
“Ik ontdekte de hele wereld, reisde in eerste klasse, ontmoette presidenten, ministers van Financiën en gouverneurs van nationale banken. Ik was zogezegd een expert in betalingsbalansen en verbleef vaak in Afrika, omdat ik Franstalig was zonder Fransman te zijn. Maar ik realiseerde me al snel dat het succes van een internationale functionaris afhing van het aantal missies dat hij deed. Ik ben gehecht aan mijn roots en wou terugkeren naar Europa. Veel collega’s waren voorbij het point of no return. Die vonden het vele reizen te opwindend om eruit te stappen. Maar ik heb veel scènes meegemaakt, waarbij ouders verwijten kregen van hun kinderen voor die uithuizigheid.”
Innovatie en internationalisatie
“Ik ben dan gaan werken voor een bedrijfje genaamd UCB. (glimlacht) Ik startte bij de afdeling farma, die toen nog verlieslatend was. We werden door de ingenieurs van de grotere divisies, chemie en film, beschouwd als fantasten die onderzoek deden zonder goed te weten waarvoor.”
“Ik dacht er twee of drie jaar te blijven. Ik had altijd macro-economie gedaan en vond het hoog tijd met micro-economie kennis te maken en een balans te leren lezen. Maar ik ben er als een raket in de hiërarchie omhooggeschoten. Ik ben er uiteindelijk 39 jaar gebleven, waarvan ruim twintig jaar als baas.”
“Door mijn natuurlijke onafhankelijkheid, die nog was versterkt door het vele reizen, keek ik met andere ogen naar dat wat vervaalde bedrijf. Ik heb er meermaals mee gedreigd dat men het maar zonder mij moest doen als het niet veranderde. (lacht) Dankzij mijn onafhankelijkheid heb ik dat familiale bedrijf ook grotendeels kunnen omvormen. En ik had het geluk dat ik de volle steun van de familiale aandeelhouders kreeg. Dat het aandeel honderdmaal in waarde steeg, maakte ook dat ze me lieten begaan.”
“UCB was een conglomeraat van vooral Belgische chemische bedrijven met een kleine markt, plus enkele activiteiten in Frankrijk en Duitsland. Ik heb snel een duidelijke strategie uitgewerkt, gebaseerd op innovatie en internationalisatie. Alle activiteiten die niet pasten in die strategie, moesten de deur uit. Zonder die metamorfose zou UCB wellicht niet meer bestaan.”
Twee werelden
“Soms moet je wat geluk hebben. Zyrtec, ons eerste succesproduct in farma, was zo’n gelukje. De onderzoeksdirecteur wou het laten vallen, maar ik geloofde erin. Dankzij dat middel werden we plots een wereldleider in anti-allergieproducten. We moesten daarna veel geld investeren om opvolgers voor Zyrtec en Keppra, een anti-epilepsiemiddel en een ander succesproduct, te vinden. Tegelijk moesten we ook de chemische specialiteiten doen groeien. Dat konden we allemaal niet bolwerken.”
“UCB zou het niet hebben overleefd als het marktleider wou zijn in alle domeinen waarin het toen actief was. We moesten dus kiezen. Dat was niet eenvoudig, want er speelden gevoelens mee. Sommige familiale aandeelhouders hielden vast aan het Union Chimique Belge dat hun grootvader had opgericht. Ze waren gehecht aan hun fabrieken. Maar de intelligentsten waren alleen geïnteresseerd in de winst. We waren trouwens te klein om groot te worden in chemie.”
“Dat de families een toenadering overwogen tussen UCB en Solvay? Er zijn inderdaad meerdere pogingen ondernomen. Nooit op initiatief van UCB, of misschien één keer, maar dan zonder mijn medeweten. Sommige familieleden droomden daar zeker van. Big is beautiful, vonden die. Ik heb zelfs ooit meegewerkt aan een studie over zo’n alliantie. Maar de conclusie was ‘neen’. Eén plus één is niet noodzakelijk twee, het kan minder dan twee zijn. Ik verzette me niet uit principe tegen een samenvoeging, ik was ertegen omdat ik de mentaliteit van beide groepen kende.”
“Het aandeelhouderschap van UCB en Solvay mag deels gemeenschappelijk zijn, maar de culturen en de mentaliteiten zijn twee andere werelden. Het UCB dat ik mee op poten heb gezet, is veel informeler — of ik heb het toch zo achtergelaten. Let wel, ik heb een enorm respect voor Solvay, nu nog meer dan vroeger. Het is wel een beetje een saai bedrijf, met al die ernstige ingenieurs. Maar door te laten vallen waarin ze zich niet comfortabel voelden — farma — is Solvay uitgegroeid tot een magnifiek chemiebedrijf.”
Soep verkopen
“Een baas is vaak alleen. Ik kon me niet permitteren te laten blijken dat ik niet zeker was van mezelf. En als je topman bent, observeren de mensen je. Wat wil hij met het bedrijf? Je strategie moet dus duidelijk zijn en worden gedeeld en aanvaard. Vandaar dat je de mensen rondom je zorgvuldig moet kiezen. En je moet bij je strategie blijven. Hoe enerverend was het niet — en ik heb het in veel bedrijven gezien — om een baas te zien die twijfelde en dan maar consultants liet komen. Ik noemde hen soepverkopers. Ze stellen duizend strategieën voor en komen elk jaar met een nieuw recept.”
“Alleen imbecielen veranderen nooit van mening. Als ik het fout had, gaf ik dat graag toe. Ik heb het grote geluk dat ik, geholpen door mijn kinderen en mijn vrouw, een stevige dosis zelfspot had. Je moet jezelf niet te ernstig nemen. De verleiding is nochtans groot dat je je in een positie met veel verantwoordelijkheid een beetje verheven gedraagt. Sommige collega’s zwemen naar het belachelijke zonder dat ze het beseffen.”
Hoop in Wallonië
“Ik ben niet pessimistisch. Ik geloof niet in een implosie van dit land. Ik geloof dat het gezond verstand uiteindelijk zal zegevieren. Het extremisme zet alles in rep en roer, maar de slinger zal terugkeren. De volgende jaren zullen we opnieuw een evenwicht vinden.”
“Ik geloof sterk in dialoog. Maar daarvoor moet je met z’n tweeën zijn. Ik houd niet van de boodschap van sommige partijen in het noorden. Vlaanderen heeft het economische overwicht, maar ik sluit niet uit dat de verhoudingen binnen dertig à veertig jaar omgekeerd zullen zijn.”
“In Wallonië is de ziekte gepasseerd. Het was een zeer penibele periode, waarvan het socialisme heeft geprofiteerd om zich overal te nestelen. Wallonië had door dat socialisme zijn bepalende waarde wat verloren, maar het is bezig dat te herstellen. De regio creëert opnieuw bedrijven en banen. Mijn zoon Geoffroy is de CEO van het kwartszandverwerkingsbedrijf Euroquartz, dat is gevestigd aan het Albertkanaal boven Luik. Hij is positief verrast door de dynamiek in het Luikse. Er is weer een industrieel weefsel.”
“Ik leef in Vlaanderen en in Wallonië, want mijn vrouw komt daarvandaan. Maar als ik aan mijn kleinkinderen denk, zou ik geneigd zijn te zeggen dat er voor hen meer hoop is in Wallonië. Vlaanderen vertoont enkele excessen, die als een boemerang zullen terugkeren. Vlaanderen heeft niet alleen een demografisch probleem, er is ook onverzoenlijkheid, intolerantie en een gebrek aan ruimte. We moeten erop letten dat zich dat niet in ons systeem installeert.”
Sale gamin
“Ik ben een Brabander. Dat zijn mensen die leven op het kruispunt van culturen. En dan zeg ik: let op voor intolerantie. Het zijn vaak minderheden die aansturen op buitensporigheid. Er is niets wat me meer ergert. Ik ken tientallen mensen die me zeggen dat de N-VA geweldig is. De N-VA heeft positieve aspecten, die zelfs de Franstaligen erkennen. Want wie kan er nu tegen een beter bestuur zijn? Ons land wordt inderdaad niet goed geleid. Dat ze met haar voet in een mierennest durft te woelen, is de goede kant van zo’n partij. Maar het maakt me een beetje zenuwachtig. Ik hoop dat ze gelijk krijgen, de mensen die zeggen dat het zo’n vaart niet zal lopen.”
“Brussel is een beetje de kwadratuur van de cirkel. Europa zal ons misschien helpen om eruit te geraken. Maar het is fout in een land met een Vlaamse meerderheid een tweetalige hoofdstad te hebben die steeds minder Vlaams is. En het is verkeerd mensen te verplichten hun identiteitskaart in de een of andere taal aan te vragen. Dat is gevaarlijk voor de tweetalige hoofdstad. Nu, een Brusselaar is geen revolutionair en hij is niet intolerant. Maar als je hem pusht, dan wordt hij lastig. Dan wordt hij een sale gamin.”
BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH
“Een klein land als het onze is als een provincietheater. Er zijn niet genoeg acteurs, dus neem je telkens dezelfde en geef je ze andere kostuums”
“Ik noem consultants soepverkopers. Ze stellen duizend strategieën voor en komen elk jaar met een nieuw recept”
“Vlaanderen heeft niet alleen een demo-grafisch probleem, er is ook onverzoenlijkheid, intolerantie en een gebrek aan ruimte”
“Ik was tegen de samenvoeging van UCB en Solvay. Eén plus één is niet noodzakelijk twee”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier