Er is genoeg voedsel voor alle monden
Derk Jan Eppink
De Franse minister van Landbouw, Michel Barnier, had de meest averechtse analyse van de voedselcrisis die vooral arme delen van de wereld treft. Hij ziet het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) van de Europese Unie als oplossing. De derde wereld zou het GLB moeten kopiëren en zo de tekorten opvullen. “Wat we nu zien, is het gevolg van té veel vrije markt”, vindt Barnier. Hij was vroeger minister van Buitenlandse Zaken en tot 2004 Europees Commissaris bevoegd voor Europese Structuurfondsen.
De analyse die Barnier maakt, is typisch Frans: protectionistisch en etatistisch. Indien omgezet in beleid zou de strategie van Barnier leiden tot de grootste hongersnoden uit de menselijke geschiedenis. Hij ziet een toekomst van ‘regionaal gemeenschappelijk landbouwbeleid’ in Afrika en in Latijns-Amerika. Maar hij vergeet te melden wat de beleidsinstrumenten van het GLB zijn. Deze komen direct uit de leerboeken van de planeconomie met productiequota, centraal vastgestelde prijzen, subsidiëring, protectionisme en voedseldumping op buitenlandse markten. Het GLB leidde in Europa tot enorme landbouwoverschotten door technologische ontwikkeling. Boeren in Afrika werden uit de markt gedrukt door de exportsubsidie voor Europese landbouwproducten. Ook de VS en Japan subsidiëren hun landbouwsector op soortgelijke wijze.
De huidige commissaris voor Landbouw, Mariann Fischer Boel, heeft kordaat geantwoord met de verwijzing naar meer vrijhandel in landbouwproducten en een grotere toegang tot de Europese markten. Zij wil het ‘plangehalte’ van het GLB verminderen. De dichotomie van Frankrijk is dat het Franse bedrijfsleven enorm profiteert van globale markten, terwijl de politieke klasse altijd in de ban van Colbert is gebleven. Het GLB is de laatste vesting van het colbertisme.
De voedselcrisis heeft verscheidene oorzaken.
Monetair beleid. De waardedaling van de dollar heeft een inflatieschok in de wereldeconomie opgeleverd. De Amerikaanse Federale Reserve voerde onder Alan Greenspan jaren een lagerentepolitiek om een recessie te voorkomen. Lage rente betekent dat het geld minder waarde heeft. Het leidde tot de huidige hypotheekcrisis en de sterke waardedaling van de dollar. Daarmee gingen de prijzen van grondstoffen de hoogte in. Grondstofexporteurs kregen steeds minder ‘dollarwaarde’ voor hun export en wilden het verlies compenseren met méér dollars. De olieprijs zit nu op 120 dollar per vat. Goud, koper, zink: alles schoot omhoog. En natuurlijk ook voedselprijzen, want graan, rijst, maïs en melk zijn ook grondstoffen. Grote exporterende landen, zoals Saoedi-Arabië, China en India, hanteren bovendien een vaste wisselkoers tot de dollar en houden zo hun nationale munt kunstmatig laag. Daarmee importeren ze de inflatie in een oververhitte economie. Europa remt dit effect af omdat de euro zich wel aanpast aan de dalende dollar en bijgevolg duurder wordt.
Protectionisme. Voedsel is politiek. Tal van voedselexporteurs in de derde wereld begonnen onmiddellijk hun markt te beschermen en beperkten de export. Na voedselrellen gaan ze over tot prijssubsidies waardoor de nationale begroting uit haar voegen schiet. Het patroon van handelsstromen in voedselgrondstoffen verbrokkelt, waardoor de tekorten groter worden, terwijl de bevolking sterk is gegroeid. In China en India eisen de inwoners, zeer begrijpelijk, meer op tafel dan een kom rijst per dag. De wereldvoedselvraag stijgt, terwijl de wereldhandel stagneert.
Subsidiëring. De VS voeren al decennia een beleid om de bio-ethanolproductie te subsidiëren met 51 dollarcent per gallon (3,7 liter). Maïs is de grondstof voor bio-ethanol. De maïsboeren in de Amerikaanse Midwest zijn massaal overgestapt van de maïsproductie voor de voedselmarkt naar de maïsproductie voor de energiemarkt. Ongeveer een derde van de maïsoogst gaat nu naar de Amerikaanse bio-ethanolproductie, die slechts 3 % van het olieverbruik vervangt. Zelfs al zouden de VS het hele Amerikaanse landbouwpotentieel gebruiken voor bio-ethanolproductie, dan zou de opbrengst slechts 15 % van de oliebehoefte dekken. De huidige bio-ethanolsubsidie veroorzaakte ongeveer een kwart van de voedselprijsstijgingen.
De oorzaken van de voedselcrisis zijn terug te voeren op een verkeerd beleid en niet op de vrije markt zoals Barnier beweert. Het zijn – naast het desastreuze Amerikaanse monetaire beleid – vooral de planeconomische concepten met prijssubsidies, quoteringen, protectionisme en dumpen die de wereldvoedselhandel uit het lood sloegen.
Het is noodzakelijk dat de Amerikaanse centrale bank bij haar monetaire beleid ook kijkt naar de effecten op het globale niveau en niet alleen naar de Amerikaanse economie en de stemming in het Congres. De lagedollarpolitiek veroorzaakt voedselrellen in de derde wereld.
Er is ook meer vrijhandel nodig en grotere toegang tot markten zodat het aanbod snel naar het vraagniveau groeit. De mensheid kan genoeg voedsel produceren voor alle monden. Elke hongersnood is een schandvlek op onze beschaving. (T)
De auteur is schrijver en columnist. Hij woont en werkt in de verenigde staten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier