‘Er is een natuurlijke evolutie naar meer duurzaamheid’
Als Vlaanderen mee aan de Europese top staat voor de inzameling en de recyclage van bedrijfsverpakkingsafval, dan is dat ook de verdienste van Johan Sneyers. Na negentien jaar aan het hoofd van Val-i-Pac neemt hij afscheid.
7200 bedrijven die samen 2,75 miljoen ton herbruikbare en 710.000 ton eenmalige verpakkingen produceren, en nog altijd hetzelfde tarief betalen – gemiddeld 200 euro – voor wat met een mooi woord de ‘producentenverantwoordelijkheid voor de recyclage van bedrijfsverpakkingen’ heet. Vijfendertig leden in de raad van bestuur, en drie gewestelijke wetgevingen: dat is de wereld van Val-i-Pac in een notedop.
De jongste negentien jaar was het ook de wereld van Johan Sneyers. De Antwerpenaar zette in 1997 mee zijn schouders onder de beheersorganisatie voor het bedrijfsverpakkingsafval. Bijna twee decennia later geeft hij aan zijn opvolger, huidig COO Francis Huysman, een privéorganisatie door met 25 medewerkers en een omzet van 13,5 miljoen euro, die volledig wordt gefinancierd door de bijdragen van de 7200 leden. Mede dankzij Val-i-Pac wordt in ons land 86,2 procent van de bedrijfsverpakkingen gerecycleerd, en krijgt nog eens 7,7 procent een nuttige toepassing, vooral verbranding met energieopwekking. Daarmee zit België bij de toplanden in Europa.
De sector heeft lof voor Sneyers’ werk. Al is dat niet zo verwonderlijk: Val-i-Pac werd opgericht door en voor de betrokken bedrijven. Maar hij slaagde erin zijn werk bijna twee decennia lang te doen tot ieders tevredenheid. Hij is de eerste om de lof te relativeren. “Ik heb een evenwicht gezocht tussen horen wat leeft, en toch kiezen en beslissen, en maken dat er realisaties zijn.”
Sneyers wordt omschreven als correct, zij het wars van risico’s. Maar dat was, zeker in de eerste jaren, ook nodig om te doen wat moest worden gedaan: het recyclagesysteem voor verpakkingsafval op poten zetten, klinkt het. “Hij wist hoe afvalophalingsbedrijven redeneerden, en koos bewust om met hen samen te werken.”
Het Val-i-Pac-systeem komt erop neer dat de ‘ontpakkers’, bedrijven die producten van hun verpakking ontdoen (om in de winkel te zetten, of voor verdere bewerking) een premie krijgen, mits ze hun verpakkingsafval via erkende operatoren selectief laten inzamelen. Niet alle ‘verpakkingsverantwoordelijken’, de bedrijven die het afval produceren, zijn lid van Val-i-Pac. Zowat 150 bedrijven uit vooral de assemblage voldoen zelf aan hun afval- en recyclageverplichtingen. “Zolang we weten over hoeveel afval het gaat, is dat voor ons geen probleem.”
Via het zusterbedrijf Recydata werd die aanpak, in samenwerking met de sectororganisaties, ook uitgewerkt voor Valorfrit (frituuroliën en -vetten) en Valorlub (smeermiddelen). Toch is Sneyers er niet van overtuigd dat andere beheersorganisaties zomaar de Val-i-Pac-methodiek kunnen kopiëren. “We hebben ooit met Recytyre (autobanden) gesprekken gevoerd, en zelf ben ik lang geleden gevraagd door Recupel (elektrische apparaten). Wij werken met Val-i-Pac dwars door alle sectoren heen, Recytyre bijvoorbeeld alleen voor de rubberindustrie. De gedachtegang om alles in de eigen sector te houden is zo gek nog niet. Er is niet één aanpak heilig.”
Nochtans is er bij Go4Cycle, de federatie van Belgische milieubedrijven, onvrede over de aanpak van Fost Plus, dat de markt voor het verpakkingsafval van particulieren mee vorm geeft.
JOHAN SNEYERS. “We doen met hen een aantal zaken samen, zoals de Greener Packaging Award, en er lopen testprojecten met intercommunales die iets doen rond bedrijfsafval. Dat is tegelijk het grootste verschil. Fost Plus moet rekening houden met de intercommunales, die verantwoordelijk zijn voor het huishoudelijk afval. Dat leidt misschien automatisch tot een meer afstandelijke houding tegenover privé-operatoren. Tegelijk moet je erkennen dat hun acties om meer thuis te sorteren ook bijgedragen hebben aan de bereidheid om dat ook te doen in bedrijven. Daar hebben ze alle andere beheersorganismes mee geholpen.”
De klemtoon op meer selectieve inzameling en het stimuleren van gedragswijzigingen staat ook in jullie erkenning voor de komende vijf jaar.
SNEYERS. “Die hebben we net ontvangen, ja. We willen iets minder fondsen investeren bij bedrijven die al lang goed sorteren. We willen vooral nieuwe bedrijven aanzetten te starten met sorteren, en de sortering van enkele nieuwe stromen stimuleren. We zamelen bijvoorbeeld nu al 56 procent van de kunststoffen in. Dat is een van de hoogste percentages in Europa, maar toch zien we nog groeimarge. We streven naar 60 procent in 2022. Dat lijkt niet veel, maar de Belgische doelstelling is 30 procent, en de Europese amper 22,5 procent.
“Soms is ons probleem dat politici wel weten wat in hun thuisafval zit, en daar wetgeving op baseren. Terwijl ze op bedrijfsafval veel minder zicht hebben. Europa zou moeten leren vooruitgang niet ten koste te laten gaan van de economie. Met zaken als Reach, de regelgeving voor de chemie, maken we het onszelf moeilijker dan nodig.”
Wat worden de grote uitdagingen?
SNEYERS. “De lijnen met Europa en België openhouden. Zorgen dat wat wordt verlangd van de verpakkingsverantwoordelijken realistisch is en haalbaar blijft, zonder de lat te laag te leggen. Francis en zijn team zullen ook de interesse gaande moeten houden. Politici kijken snel naar waar de problemen zijn, niet naar zaken waar alles vanzelf lijkt te gaan. Tegelijk blijven de echte prioriteiten daardoor onder de radar. Mobiliteit bijvoorbeeld. Zelfs ‘s middags sta je in Brussel en Antwerpen in de file, en toch is er amper bereidheid om daar iets aan te doen.”
Val-i-Pac zou te weinig aandacht hebben voor ecodesign: het zodanig ontwerpen van producten dat er minder of geen afval is. Bij Fost Plus leeft dat veel sterker.
SNEYERS. “Ik denk dat we daarin wel iets meer kunnen doen. We hebben een paar concrete projecten lopen, al zal onze rol eerder die van katalysator zijn, door informatie over goede voorbeelden beschikbaar te maken. Maar onze taak in het verduurzamen van de ketting, of afvalpreventie, blijft een secundair doel. De eerste vijf jaar van ons bestaan werd het ons zelfs verboden ons daarmee bezig te houden. Ik denk dat andere instellingen hier eerder het voortouw moeten nemen.
“Vroeger leefde bij de overheid het idee om onze tarieven op te slaan, om zo verpakkingen duurder te maken en het verbruik ervan te verminderen. Alleen kosten verpakkingen 500 tot 1000 euro per ton. Zelfs als je onze bijdrage optrekt van gemiddeld 18 naar 25 of 30 euro per ton, blijft dat peanuts. Er is een natuurlijke evolutie naar meer duurzaamheid, maar je moet de juiste stappen doen op het juiste moment, wanneer de betrokkenen er klaar voor zijn.”
U bent ruim twee decennia aan de slag geweest in de sector. Wat is er in die periode veranderd?
SNEYERS. “Het was nochtans niet mijn bedoeling negentien jaar te blijven (lacht). De sector is enorm geprofessionaliseerd: meer informatisering, moeilijkere en complexere processen, een aanhoudende schaalvergroting en fusies. Toch blijft er diversiteit, en zie je dat de intrede van nieuwkomers mogelijk blijft. Het aantal spelers op de markt is bijvoorbeeld nauwelijks veranderd. We werken niet alleen met de grotere inzamelaars die eigen sorteercentra hebben, maar ook met kleinere recuperanten.”
Waarop bent u het meest trots?
SNEYERS. “Dat we erin geslaagd zijn ons tarief zo goed onder controle te houden en toch betere resultaten neer te zetten. En uiteraard dat we een zeer stabiele ploeg medewerkers hebben, die we toch hebben kunnen laten groeien. Eén project dat me na aan het hart ligt, is het Clean Side System. Daar hebben we de belangen van de bouwsector, de handelaars en de fabrikanten van bouwmaterialen, en die van Val-i-Pac laten samenvloeien. Het wantrouwen bij de aannemers, die dachten dat de fabrikanten via ons alle kosten op hen zouden afwentelen, was groot. We hebben drie jaar onderhandeld, maar dankzij Clean Side wordt nu 2000 ton extra kunststoffen per jaar gerecycleerd. Sinds de start in 2005 werden al meer dan een miljoen zakken met kunststoffolie ingezameld op bouwwerven. We willen in die richting voortwerken, door bijvoorbeeld ook de harde plastics op bouwwerven nog beter in te zamelen.”
Wat is het beste advies dat u ooit hebt gekregen?
SNEYERS. “Ik heb in mijn periode bij Eli Lilly twee raadgevingen gekregen die ik veel heb gebruikt. Keep smiling: als je openstaat om te luisteren en vriendelijk bent, kun je veel bereiken. De tweede is: tell me what you’re not going to do. Als leidinggevende ga je ervan uit dat je medewerkers het afgesproken plan uitvoeren. Als dat niet lukt, heb je er als baas veel baat bij dat je dat weet. Dat betekent dat er een vertrouwensrelatie is, waardoor een medewerker ook weet dat hij dat mag zeggen.”
Luc Huysmans, fotografie Debby Termonia
“Soms is ons probleem dat politici wel weten wat in hun thuisafval zit, en daar wetgeving op baseren. Terwijl ze op bedrijfsafval veel minder zicht hebben”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier