‘Er broeit iets in Vlaams-Brabant’
De werkloosheid is er laag, de lonen liggen er hoog. Heeft Vlaams-Brabant het juiste recept voor een welvarende toekomst? “Ik denk dat we wel iets te bieden hebben”, zegt de Leuvense professor Koenraad Debackere.
Het Leuvense 3D-printingbedrijf Materialise trekt naar Nasdaq. Die beursgang toont hoe innovatie in Vlaams-Brabant een heuse industrietak is geworden. Daar zit het hoge aantal hoogopgeleiden voor iets tussen. “Als je bedrijfsleiders naar de belangrijkste competitiviteitsvariabelen vraagt, staan innovatie en de beschikbaarheid van talent bovenaan”, zegt Koenraad Debackere. “Dat wil niet zeggen dat loonkosten onbelangrijk zijn, maar een bedrijf dat zich vandaag wil onderscheiden, komt snel uit bij innovatie. En daar heb je goed opgeleide mensen voor nodig. In Vlaams-Brabant hebben we op dat terrein toch wel wat te bieden.”
Debackere is hoogleraar economie en de gedelegeerd bestuurder van KU Leuven Research & Development, de broedkamer voor spin-offs van de universiteit. Hij kan perfect het belang van de universiteit voor de kenniseconomie inschatten. En niet alleen van de unief, maar net zo goed van het onderzoekscentrum imec of de associatie tussen de universiteit en diverse hogescholen.
Innovatiefabriek
Met ruim 140 spin-offs in de regio is de impact onmiskenbaar. “Dat toont aan dat er iets broeit. De fundamenten voor toekomstige economische activiteiten zijn hier aanwezig”, besluit Debackere. Maar naast de onderwijstroeven plukt de provincie ook de vruchten van haar centrale ligging. “De campus Gasthuisberg in Leuven heeft een grote impact op de zorgsector. De nabijheid van de grote administratieve centra — zowel Europees, Vlaams als Belgisch — maakt bovendien dat de diensteneconomie goed ontwikkeld is. Koppel talent en innovatie aan een sterk ontwikkelde diensteneconomie en je hebt de ingrediënten voor een dynamische, competitieve regio. Zonder te willen overdrijven, denk ik dat Vlaams-Brabant zich daardoor onderscheidt van de andere provincies. We maken met talent in innovatie en diensteneconomie het verschil.”
Is Vlaams-Brabant alleen een innovatiefabriek? “Ik wil absoluut niet zeggen dat de maakeconomie onbelangrijk zou zijn”, benadrukt hij. “De aangekondigde beursgang van Materialise is een bewijs dat geavanceerde maakindustrie hier perfect kan bestaan naast een ontwikkelde kennis- en diensteneconomie. Te weinig worden hightech en maakindustrie aan elkaar gekoppeld in Vlaanderen. Gelukkig zijn er heel wat bedrijven die dat ook beseffen. Hightechonderneming Materialise ontwikkelt software en is net zo goed een dienstenbedrijf. Met zulke combinaties kunnen we het verschil maken. Diensten en maakindustrie staan niet tegenover elkaar, maar horen samen. In Vlaams-Brabant geven we daar een goed voorbeeld van.”
In een doorgedreven kenniseconomie lijkt de plaats voor minder hoog opgeleide werknemers veeleer beperkt. “Daarover doemdenken is onverstandig. Niet iedereen hoeft een doctoraat te hebben. Door de toegenomen concentratie van hightechbedrijven zal in Vlaams-Brabant een meerderheid van kenniswerkers ontstaan. Maar er is in de regio ook een groeiend aantal dienstenbedrijven. En bovendien zijn in hightechbedrijven niet alle jobs voor hoogopgeleiden weggelegd.”
Mobiliteit en ruimte
Een provincie kan proberen het ondernemingsklimaat te verbeteren, maar heeft niet alle hefbomen in handen. “De financiële middelen die Vlaams-Brabant kan mobiliseren zijn misschien wel beperkt, maar de provincie bereikt er wel iets mee. Zo ondersteunt ze Flanders Smart Hub dat van Vlaams-Brabant een internationale topregio wil maken. En ze is cofinancier in een aantal innovatieve projecten voor logistiek en de creatieve industrie. Op die manier neemt de provincie haar rol op om innovatie te stimuleren. Maar ook in de regelgeving is de provincie de jongste tien jaar een bondgenoot van de ondernemers.”
Het gevaar zit misschien wel in het succes. Want Vlaams-Brabant kampt met mobiliteitsproblemen en de ruimte om te wonen of een onderneming te vestigen is schaars. “Dat zijn knelpunten, maar tegelijk ook kansen om innovatie te forceren”, zegt Debackere. “In zo’n context ontstaan experimenten zoals de extra rijstrook en de nieuwe signalisatie op de E40, die de mobiliteitsknoop naar Brussel toch al hebben verlicht. Ik ben eigenlijk niet al te bezorgd over een totale stilstand.”
“Hetzelfde geldt voor de ruimtelijke ordening. De stad en provincie moeten die met de nodige visie benaderen. Uit eigen ervaring moet ik zeggen dat het hier wel redelijk goed lukt. Er kunnen natuurlijk dingen beter, maar men zit niet stil.”
Verankering
Talent produceren is één ding, het hier houden is nog wat anders. Hightechbedrijven worden al eens opgekocht. Volgens Debackere is dat geen onoverkomelijk probleem. Bij LMS — in 2012 overgenomen door Siemens — werken meer dan dertig nationaliteiten. “Zulke hightechbedrijven zijn geen lokale Vlaamse kmo’s meer. Ook als het beslissingscentrum nog in Vlaanderen ligt, staat de blik internationaal gericht. Zowel voor de afzetmarkt, de technologie als voor talent.”
Federale maatregelen zoals de aftrekbaarheid van inkomsten uit octrooien en het fiscale gunstregime voor onderzoekers helpen om de werkgelegenheid hier te houden. Debackere: “Die maatregelen zijn zeker essentieel voor innovatieve bedrijven en onderzoeksinstellingen. We merken dat telkens als we internationale ondernemingen naar hier proberen te halen. Het gaat daarbij niet enkel om fiscaliteit. De beschikbaarheid van infrastructuur waarin kenniscentra en bedrijven samenwerken, is even belangrijk. Die combinatie maakt indruk in het buitenland.”
“De discussie over verankering neemt soms vreemde proporties aan. Aan mijn studenten leg ik daarom uit dat een klant loyaal is zolang hij geen beter alternatief heeft. Voor een bedrijf dat hier verankert, is dat ook zo. Bedrijven zullen altijd internationaal zijn, wij zijn een kleine open economie. Daar moeten we dus rekening mee houden. We moeten daarom een internationale blik hebben en gastvrij zijn voor internationaal talent. Zowel managers, onderzoekers als ondernemers. Kijk naar Silicon Valley. Dat telt meer buitenlandse dan Amerikaanse starters. Het komt erop aan die buitenlandse starters hier wortel te laten schieten, dan blijven ze met hun beslissingscentrum langer hier.”
ROELAND BYL, FOTOGRAFIE FILIP VAN LOOCK
“De fundamenten voor toekomstige economische activiteiten zijn aanwezig”
“We moeten een internationale blik hebben voor de zoektocht naar managers, onderzoekers en ondernemers”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier