En dan nu goed nieuws
Het viel de voorbije maanden tussen de plooien van de brexit, de verkiezing van Donald Trump, de ontslagrondes bij ING en Caterpillar of het gebakkelei over de vennootschapsbelasting, maar het gaat vrij goed met de economie. De conjuncturele opleving in het Westen is zelfs de krachtigste sinds de Grote Recessie van 2008-2009. Ook een Italiaans ‘neen’ kan de pret niet bederven, daarvoor zijn ondernemingen te druk bezig met het uitvoeren van hun bestellingen. Na zeven magere jaren wordt eindelijk een ernstige poging ondernomen om te ontsnappen aan de crisis. Of die zal slagen, is nog een ander paar mouwen.
De positieve signalen klinken unisono. Het vertrouwen van de aankoopdirecteuren uit de industrie stijgt en wijst op expansie, zowel in de VS, als in Europa of China. De rentecurve – het verschil tussen de korte en de lange rente – is een stuk steiler geworden, wat doorgaans een goed teken is. De grondstoffenprijzen zitten in de lift, en als ‘Doctor Copper’ de duim omhoog steekt, gaat het meestal goed met de gezondheid van de wereldeconomie. Het vertrouwen van de consumenten piekt in de VS op het hoogste peil in negen jaar. In de eurozone is de werkloosheid gedaald tot het laagste peil sinds 2009. Zuid-Korea rapporteert stijgende exportcijfers, wat een belangrijk signaal is omdat het land als toeleverancier van de wereldeconomie als geen ander deint op de conjunctuurgolven. Enkel de bedrijfsleiders kijken de kat uit de boom. Ze hebben een pak cash ter beschikking, maar aarzelen nog om te investeren in extra capaciteit, want daarvoor zijn de vooruitzichten op langere termijn nog te wankel. Duurzaam aantrekkende bedrijfsinvesteringen zijn nog de missing link in het herstel. Maar als de bedrijfsleiders morgen beslissen dat de crisis voorbij is, dan zal de crisis – tijdelijk – voorbij zijn. Het herstel zit ook tussen de oren.
De wereldeconomie kreeg met de verkiezing van Donald Trump een extra zweepslag, maar de kentering in de conjunctuur tekende zich in de zomer al af. De financiële markten nemen een voorschot op de extra dosis groei die Trump in de economie wil injecteren via publieke investeringen en een expansiever fiscaal beleid. De Amerikaanse centrale bank is niet langer de enige ster aan het economische firmament. Trump en zijn minister van Financiën Steven Mnuchin nemen weldra het dirigeerstokje over. In zijn eerste interview sprak Mnuchin meteen de ambitie uit om de Amerikaanse nominale groei naar 3 à 4 procent te jagen. De periode van weinig groei en weinig inflatie bij een expansief monetair beleid is zo goed als voorbij. De koerswijziging is niet zonder risico’s. De Amerikaanse cyclus is na zeven jaar matig herstel al vrij ver gevorderd, waardoor het risico op een overdosis inflatie groter wordt. Ook een sterkere dollar kan de Amerikaanse economie afremmen en Trump nog meer richting protectionisme drijven. Maar dat zijn zorgen voor morgen, vandaag ligt de focus op goed nieuws.
Ook in Europa pruttelt het papje. We hebben zelfs nog een grotere inhaalbeweging te goed, omdat onze conjunctuurcyclus na de Europese schuldencrisis enkele jaren achterloopt op de Amerikaanse. Er is weliswaar geen Duitse fiscale zweepslag te verwachten, maar het Europese budgettaire beleid is sinds vorig jaar niet langer restrictief. Toch blijft het gewicht van het Europese herstel stevig rusten op de schouders van de Europese Centrale Bank. Mogelijk verlengt de ECB donderdag haar aankoopprogramma van obligaties, maar de kans is groot dat ze in 2017 de voet van het gaspedaal kan en mogelijk zelfs moet halen.
Want ook in Europa staat volgend jaar een bescheiden portie inflatie op het menu. “Het orderboek van de Europese industrie wordt dikker, ondanks de toegenomen tewerkstelling. De bestellingen stijgen in het snelste tempo sinds begin 2011. Heel wat ondernemingen melden ook langere leveringstijden, wat suggereert dat de vraag groter is dan het aanbod. Dat leidt waarschijnlijk tot uitbreiding van de productiecapaciteit, jobcreatie en stijgende prijsdruk de volgende maanden”, schrijft het onderzoeksbureau Markit. Voeg daar stijgende grondstoffenkosten aan toe, en Europa doet een stap weg van de deflatoire afgrond.
Het grootste gevaar van de conjuncturele opleving is natuurlijk dat de beleidsmakers er gebruik van maken om broodnodige hervormingen op sterk water te zetten, terwijl de timing ideaal is om moeilijke maatregelen te nemen. Alles wat nu onder het tapijt wordt geveegd, komt bij de volgende recessie, en die is er altijd, weer te voorschijn. Vergeet niet dat de potentiële groei in Europa amper 1,5 procent bedraagt. Dat betekent dat we nu feesten bij 2 procent groei, terwijl daar tien jaar geleden nog 4 procent voor nodig was. Maar goed, ook een klein feestje kan eens deugd doen.
DAAN KILLEMAES, Hoofdredacteur
Als de bedrijfsleiders morgen beslissen dat de crisis voorbij is, dan zal de crisis – tijdelijk – voorbij zijn. Het herstel zit ook tussen de oren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier