“Elke 1 à 2 seconden wordt ergens ter wereld een van onze champagnes ontkurkt”
GVC21. Zegt u niets ? Grand Vin de Champagne uit 1921. Bijna een eeuw geleden op fles gegaan. Zou die nog sprankelen ? Zou dat nog altijd godendrank zijn ? In Epernay, in de kelders van de grootste champagne- producent ter wereld, Moët & Chandon, plopt de kurk van de exclusieve fles – à la volée. En de inhoud? Smaakt verrukkelijk – en naar méér.
Het champagnehuis Moët & Chandon in Epernay heeft iets te vieren. 270 jaar geleden, op 23 augustus 1745 om precies te zijn, leverde Claude Moët zijn eerste flessen in België. Hoewel, België ? In die tijd vielen onze contreien nog onder het gezag van de Oostenrijkse Habsburgers. Historica Véronique Foureur, Heritage Manager bij Moët & Chandon, slaat met enige trots een met de pen geschreven koopmansboek open en wijst die eerste bestelling aan. “De bestemmeling van die eerste champagne was Gauthier de Rougemont, een Fransman die in Gent was neergestreken. De expeditieregisters bewijzen dat de afstammelingen van de Rougemont decennia later nog altijd champagne van de afstammelingen van Claude Moët importeerden.”
De bestemmeling van die eerste champagne was Gauthier de Rougemont, een Fransman die in Gent was neergestreken.
Het begin van wat intussen een nationale traditie is : Belgen zijn per hoofd de grootste champagnedrinkers ter wereld – na de Fransen zelf welteverstaan. Officieel importeren we bijna 10 miljoen flessen per jaar. Tel daar gerust 3 tot 5 miljoen flessen bij die we zelf gaan halen.
Foureur : “Moët & Chandon was van meet af aan sterk op de export gericht en bevoorraadde de high society van China tot aan het hof van de Russische tsaar Alexander II. Dreigde de Franse Revolutie in 1789 roet in het eten te gooien – de verkoop stortte met 70% ineen – de reactie van Claude Moët en zijn kleinzoon Jean-Rémy was even vastberaden. Ze spanden de vips van hun tijd voor hun kar. Onder hen Napoleon Bonaparte, die hen bedacht met een Ordre national de la Légion d’honneur – waar het gouden kroontje op het etiket nog altijd aan herinnert. De strategie sloeg aan en verklaart waarom Moët & Chandon vandaag het grootste champagnehuis ter wereld is. Enkele cijfers maken meteen duidelijk wat dat betekent. Elke 1 à 2 seconden wordt er ergens ter wereld een van onze champagnes ontkurkt. We hebben 1200 hectare wijngaarden in eigen beheer, wat niet eens volstaat om aan de vraag te voldoen. Het gangenstelsel van onze wijnkelders is 28 kilometer lang en gaat drie verdiepingen onder de grond tot een diepte van 30 meter. Jaarlijks produceren we een 28 miljoen flessen.”
Elke 1 à 2 seconden wordt er ergens ter wereld een van onze champagnes ontkurkt
In dat vochtige en frisse gangenstelsel ontkurkt Marc Brévot enkele van de vele miljoenen flessen, waaronder de GVC21. Elke fles onttrekt aan de champagnemaker een uitgebreid verhaal van hoe die champagne tot stand kwam, welke technieken werden gebruikt, welke druiven in welke verhouding werden gemengd, de doseringen suiker, hoe het weer was dat jaar (champagnekenners zijn levende meteorologische archieven)…
Brévot : “Ik zou nog meer indrukwekkende cijfers kunnen geven om te accentueren wat Véronique Foureur al zei, zoals het feit dat we wel 800 basiswijnen ter beschikking hebben om onze champagnes te assembleren. Maar ik wijs er liever op dat al die grote getallen niet betekenen dat we niet streven naar de grootste kwaliteit. We mogen dan wel de grootste speler zijn, we hanteren ook de meest extraordinaire stijl, dankzij onze methodes en kennis die ver boven de markt uitsteken. De klimatologische omstandigheden in deze streek wisselen sterk van jaar tot jaar. De kwaliteit van de druiven schommelt mee. Dat maakt dat de regels van de oenologie instabiel zijn en het recept om onze bekende frisse stijl van champagne te maken elk jaar anders is. Telkens moeten we in al die diversiteit zoeken naar de sleutel van een succesvolle assemblage. Dat geldt dubbelop voor de bekendste en populairste van onze champagnes, de Impérial. Die is het archetype van onze champagnes en moet elk jaar hetzelfde smaken, dezelfde structuur hebben. Om elk jaar zo performant te zijn, helpt het om de filosofie van het huis te volgen (extreem rigoureus in de keuzes en oog voor kwaliteit), maar helpt het vooral om te investeren in research & development. Je hebt de traditionele kennis die vaak overgeleverd wordt van generatie op generatie wijnmakers. Maar je hebt ook nieuwe kennis. Innovaties. Moët & Chandon is de enige champagnemaker met een eigen R&D-afdeling. Of champagne op die manier nog wel een natuurproduct is ? Laten we wel wezen, geen enkele champagne is dat. Ik heb nog nooit een fles champagne aan de wijnranken zien groeien. Het strafste wat de natuur biedt, is azijn.”
Of champagne nog wel een natuurproduct is ? Laten we wel wezen, geen enkele champagne is dat.
“Natuurlijk verandert ook de smaak van de consument met de jaren”, vervolgt Marc Brévot. “We stellen vast dat champagneliefhebbers almaar gesofisticeerder en geraffineerder worden. Dat is een van de redenen waarom we de dosering suiker hebben afgebouwd tot gemiddeld 9 gram per liter. Een andere reden om minder suiker toe te voegen is dat door het veranderen van het klimaat de druiven minder zuur zijn.”
Is het de uitdaging van de Impérial om elk jaar hetzelfde te smaken, voor de millésimes gelden totaal andere regels. Brévot : “Proef deze millésime uit 2006 maar eens en je merkt meteen het verschil. Voor een millésime gelden geen regels. Dit is een pure creatie, zonder verplichtingen of richtlijnen voor de samenstelling. Als een jaar een millésime oplevert, dan gaan we hier met alle oenologen aan de slag. Alle 600 wijnen die binnenkomen, worden uitgebreid geproefd en gekeurd. Iedereen draagt bij tot de samenstelling van het ‘smaakbeeld’ van het jaar. Natuurlijk is dat iets persoonlijks, maar het kan altijd zijn dat ik een bepaalde nuance van een wijn over het hoofd zie, en daarom is teamwerk belangrijk. Maar op het einde van het vele proeven en discussiëren is het geen pausverkiezing. Geen witte rook. Een millésime draait rond personaliteit en niet rond unanimiteit. Uit comités komen nooit de beste ideeën en ook hier geldt : er mag lang gedebatteerd worden, maar uiteindelijk neemt slechts één iemand de beslissing, en dat ben ik.” (lacht) ?
TEKST DIRK REMMERIE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier