EKOFASCISME. Dubbele betekenis

Links en rechts slingeren elkaar verwijten van ekofascisme naar het hoofd. De Gentse filozoof Guy Quintelier legt de wortels van de groene diktatuur bloot.

Enerzijds richten boeren en industriëlen hun gifpijlen naar de groenen, omdat ze milieunormen willen opleggen, wat hun vrijheid van handelen beperkt. Anderzijds wordt juist bijvoorbeeld door Jaap Kruithof de bestaande manier van grootschalig produceren en konsumeren, waarbij de natuur zonder remmingen wordt uitgebuit en gemanipuleerd, als ekofascistisch aangeduid. Is ekofascisme, gezien de dubbele betekenis, niet een al te gemakkelijke beschuldiging ? Of is er meer aan de hand ?

In de aanklacht van ekofascisme naar de milieubeweging toe zit misschien meer waarheid dan men vermoedt. Een gedeelte van de milieubeweging vertoont in haar denken een te grote overeenkomst met de Duitse nationaal-socialistische dier- en natuurbeschermingswetten uit 1933, ’34 en ’35. Meer bepaald gaat het over de deep ecology, waarvan één van de basisstellingen is dat de natuur waardevol op zich is, dus niet alleen het milieu dat deel van de natuur waarop het menselijk leven berust heeft waarde.

Deep ecology ligt logisch veel dichter bij het rechts gedachtengoed van de natuurbehoudsbeweging dan van de milieubeweging in beperkte zin. Voor de deep ecology is de mens slechts eenzelfde levend wezen als alle andere. De mens wordt daarbij gereduceerd tot een dier. Dit houdt een ontkenning in van het specifiek menselijke. De mens leeft niet louter instinktmatig. De biologische wetmatigheden zijn niet zomaar toepasbaar op de mens. Wie dit toch bepleit, ontkent enerzijds de menselijke verantwoordelijkheid en wil dus niet instaan voor zijn eigen daden (men is enkel een brute natuurkracht die niet ter verantwoording kan geroepen worden), en verdedigt anderzijds de survival of the fittest (het recht van de sterkste) van de meest aangepaste (de mens zou dan ook helemaal onderworpen zijn aan de Darwiniaanse wetten die het dieren- en plantenrijk beheersen).

STERKE LEIDERSFIGUUR.

De mens is echter niet zomaar een natuurlijk wezen. De mens is gekonditioneerd en niet gedetermineerd als biologisch wezen. De mensen moeten als mensen in konflikt leven met de natuur. Daarin berust de beperkte menselijke vrijheid. Er bestaat geen harmonie tussen mens en natuur. De mens is dan ook geen ontworteld wezen. De rechtse wens tot herstel van de zogenaamde verloren harmonie heeft als realizeringsvoorwaarde juist de reduktie van de mens tot dier, de vernietiging van het menselijke. De mens is een historisch wezen dat bijgevolg vergissingen kan begaan en die ook kan korrigeren.

Er is niet alleen sprake van reduktie, soms wordt zelfs het dier belangrijker geacht dan de mens. In de nationaal-socialistische natuur- en dierbeschermingswetten zijn de transportvoorwaarden voor dieren beter dan de later toegepaste voor joden. Expliciet worden ook de joodse, rituele slachtingen van dieren veroordeeld. De overtuigde vegetariër Adolf Hitler stelde zelf in een toespraak : “Im neuen Reich darf es keine Tierquälerei mehr geben. ” Het moet ons dan ook niet verwonderen dat de mediatieke voorvechtster van de dierenbevrijdingsbeweging, Brigitte Bardot, erg goed bevriend is met Le Pen. Liefde voor dieren houdt soms haat voor mensen in.

Als voornaamste, zelfs als enigste, oorzaak van de milieukrisis wordt door rechtse milieu-aktivisten de overbevolking gezien, vooral in het zuidelijk halfrond zeker niet de technologische produktiewijze en de bestaande produktieverhoudingen. Er moet een halt toegeroepen worden aan de menselijke voortplanting in de Derde Wereld. Het ideale aantal mensen is volgens sommige ekologisten 500 miljoen (James Lovelock) of zelfs maar 100 miljoen (Arne Naess). En zegt William Aiken : “Een massale menselijke mortaliteit zou een goede zaak zijn. Het is onze plicht deze te provoceren. Het is de plicht van onze soort tegenover ons milieu, om 90 % van onze effektieven te elimineren. ” Men aanvaardt hierbij blijkbaar niet dat de bevolkingsexplosie het gevolg is van het ontbreken van degelijke sociale voorzieningen, en meer bepaald pensioenregelingen.

De mens is volgens de deep ecology slechts een deel van een groter geheel, namelijk van Moeder aarde (Gaia) die de mensen moet beschermen en verzorgen. Dit denken loopt parallel met een pleidooi voor een sterke leidersfiguur, die ook, wanneer men er zich helemaal aan aanpast, alle problemen zal oplossen. Maarten ‘t Hart heeft eens beweerd : “Weinig maakt je zo gelukkig als het besef dat iemand anders, sterker en wijzer dan jij, je leidt en bestuurt. ” Dit lijkt me de emotionele grond van een rechtse levenshouding te zijn. Moeder-aarde-denken is religieus en holistisch denken, waarbij men bescherming van een oppermachtige figuur wenst. De menselijke kwetsbaarheid in de verhouding tot de natuur wordt ontvlucht. Men denkt dat wanneer men zich volstrekt aanpast aan, symbiotisch opgaat in het groter geheel, men wel verzorgd en beschermd zal worden.

Met al het bovenvermelde is niet beweerd dat de milieubeweging extreem-rechts zou zijn. Enkel leven bij een gedeelte van de milieubeweging ideeën die nauw aansluiten bij het extreem-rechtse gedachtengoed.

NOODZAAK VAN EEN GROENE DIKTATUUR.

Ekofascisme is de rechtse vorm van een groene diktatuur. Men moet een onderscheid maken tussen rechtse en linkse diktatuur.

Een rechtse diktatuur, die gepraktizeerd werd door het nationaal-socialisme en het fascisme, is gericht op het vernietigen van al het menselijke. Het gedachtengoed van de deep ecology is in deze zin als ekofascistisch aan te duiden.

Een linkse diktatuur, die gepraktizeerd werd door het reëel bestaande socialisme en als overgangsmaatregel wordt gezien binnen het kommunisme, wil de voorwaarden voor het menselijke leven (en dus ook voor het leven tout court) veiligstellen.

Moet aan de ekofascistische produktiewijze, “waarbij de natuur zonder remmingen wordt uitgebuit en gemanipuleerd” en die het menselijke leven in gevaar brengt, geen halt worden toegeroepen door een groene diktatuur ? Is dit niet het enige effektieve middel ?

Deze vraag naar de noodzaak van een linkse groene diktatuur blijkt zich meer en meer op te dringen. De huidige voorzitter van de MINA-raad, Aviel Verbruggen, lijkt ook met deze vraag te worstelen, als ik enkele van zijn elkaar tegensprekende beweringen uit zijn boek Het geluk voorbij. Een milieu-ekonomisch essay (Brugge, Uitgeverij Marc Van de Wiele, 1991) op een rijtje mag zetten :

“Ik onderschrijf de roep naar een “sterke” overheid die haar beleidstaken aankan en zich de meerdere toont van afzonderlijke belangengroepen (…). Een sterke overheid in het milieubeleid is noodzakelijk om het gemeenschapsbelang af te dwingen. ” (p.47)

“Toch wordt een (eenvoudige gecentralizeerde sturing) door een aantal waarnemers verondersteld bij hun aanbevelingen inzake het milieubeleid voor de toekomst. Die aanbevelingen missen dan ook realiteitszin of worden ingegeven door een verlangen naar diktatoriale machtsvormen. ” (p.22)

“Zo wil het “ecofascisme” een sterke macht, die alle doelstellingen ondergeschikt kan maken aan de ekologische oogmerken. (…) Naast en tegen het reeds vermelde “ecofascisme”, worden voorstellen uitgewerkt waarin de verinnerlijking een grote plaats bekleedt. ” (p. 73)

Verbruggen ziet de oplossing in de “Gulden Middenweg” : “Haalbaar zijn alleen die programma’s die verinnerlijking en dwang verzoenen. ” (p. 74)

Wanneer echter de dwang verinnerlijkt wordt, is de diktatuur geslaagd. Er is dan zelfs geen sprake meer van diktatuur.

Men spreekt maar van diktatuur, wanneer men zich beperkt voelt in zijn handelingsvrijheid. Sommige beperkingen zijn echter levensnoodzakelijk. Het opleggen van deze beperkingen is wel een aanslag op de vooronderstelde, absolute vrijheid van de mensen, maar de mensen zijn niet absoluut vrij. De mensen zijn wezens die onder andere afhankelijk zijn van de natuur. De ekologie als wetenschap duidt deze konkrete natuurafhankelijkheden aan. Zoals elk echt weten, houdt zij ook autoriteit in, en valt over haar weten niet demokratisch te beslissen.

De persoonlijke vrijheid mag niet zo ver gedreven worden, dat men de algemene voorwaarden van het leven opheft. Ook aan de vrije markt zijn er grenzen : men verhandelt nu ook geen atoombommen op de vrije markt. Levensbedreigende produkten zouden niet vrij verhandeld mogen worden. Levensbedreigende produktiewijzen zouden verboden moeten worden.

GUY QUINTELIER

(c) samenvatting uit Ecogroen

De auteur is filozoof en medewerker aan de vzw Arbeid & Milieu en het filozofisch tijdschrift Kritiek (RUG).

AVIEL VERBRUGGEN Voorzitter van de MINA-raad worstelt ook met de vraag of een groene diktatuur noodzakelijk is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content