Einde kredietschaarste in zicht?
Onze ondernemingen kreunen onder de kredietschaarste. “De schuld van de Europese Basel II-akkoorden,” roepen de banken om de haverklap. Die ontwerpakkoorden leggen de banken kapitaalvereisten op in verhouding tot het risico van de kredieten die ze verstrekken. Maar dat excuus valt nu weg: Basel II is dood. Vraag is of u nu wél aan centen zult geraken.
Het fenomeen van de kredietschaarste stak ruim één jaar geleden de kop op. Recente enquêtes van Unizo en onze eigenste TrendsCEO poll onderstreepten de voorbije weken dat het thema nog steeds acuut leeft binnen de ondernemerswereld. Die kredietschaarste laat zich op twee manieren voelen. Enerzijds zijn de banken over de hele lijn terughoudender om nieuwe of bijkomende kredieten te verlenen. Anderzijds voeren ze de rentemarge op, waardoor de terugbetalingslasten voor de kredietnemer in verhouding toenemen.
De Belgische Vereniging van Banken(BVB) probeerde de zaken enigszins anders te verkopen aan de goegemeente, maar dat de toename van de kredietverlening aan ondernemingen de jongste twee à drie jaar scherp terugviel, valt niet te ontkennen (zie tabel 1: Kredieten verleend aan de Belgische privé-sector). Aan de basis daarvan lagen volgens de bankwereld in essentie drie factoren: de verslechtering van het conjuncturele klimaat, het wegvallen van sommige bankinkomsten als gevolg van de invoering van de euro (denk maar aan wisselprovisies en aangerekende kosten op buitenlands betalingsverkeer) en bovenal de strengere normen van het Basel II-ontwerpakkoord. Dat laatste excuus ligt nu aan diggelen, want de versie van Basel II die vandaag circuleert, is zo dood als een pier.
Duitsland stelt veto
In het Zwitserse Basel huist de Bank voor Internationale Betalingen(BIB), zeg maar de centrale bank der centrale banken van de industrielanden. De BIB verzorgt het secretariaat van het in 1974 boven de doopvont gehouden Baselcomité voor Banksupervisie. De belangrijkste taak van dit Baselcomité bestaat erin toezicht uit te oefenen op de solvabiliteit van het bancaire systeem in elk van de lidstaten. In 1988 trad onder impuls van het Baselcomité het Basel I-akkoord in werking. De meest elementaire regel daarin was dat banken voor elke 100 euro aan uitstaande kredieten over 8 euro eigen vermogen moesten beschikken.
Basel I kwam zwaar onder vuur te liggen. Vooral de scherpe bankproblematiek in Japan zwengelde in de loop van de jaren negentig de discussie aan. Te rudimentair, heette het. Onder het leiderschap van Bill MacDonough, de voorzitter van de New York Federal Reserve Bank, toog het Baselcomité in 1998 aan het werk om een nieuw akkoord uit te werken. Tijdens de onderhandelingen over het nieuwe ontwerpakkoord kwam het geregeld tot scherpe discussies tussen MacDonough en zijn staf enerzijds en de Duitse toponderhandelaars Jochen Sanio (van de Duitse bankcommissie) en Edgar Meister (van de Bundesbank). De risicowaardering van met onroerende hypotheken gedekte kredieten en de mogelijke rol van externe evaluatiebureaus als Moody’s en Standard & Poor’s waren maar twee van de thema’s waarrond Duitsers en Amerikanen elkaar geregeld in de haren vlogen.
Het Basel II-ontwerpakkoord waarvan in de loop van 2000 de inkt opdroogde, droeg uiteindelijk in hoge mate een Amerikaanse stempel. In de plaats van het (te) simpele Basel I lag er nu een behoorlijk complexe tekst voor, die erg diep ging in de uitwerking van kwantitatieve criteria en normen (zie kader: ” We hebben geen geld maar klanten te kort”). Al snel bleek dat Duitse en ook Belgische banken hun beleid als gevolg van Basel II ingrijpend zouden moeten veranderen.
Aan de basis daarvan lag het feit dat Basel II een hogere risicowaardering meegaf aan kredieten voor KMO’s. Duitse en Belgische banken hadden in het verleden een relatief hoog percentage van hun totale kredietenpakket aan het KMO-segment van de economie verleend (zie grafiek 1: Aanwending van kredieten door de verschillende Belgische ondernemingen). Resultaat: ofwel moesten ze hun kredieten aan KMO’s afbouwen, ofwel moesten ze hun eigen vermogen opdrijven, ofwel die twee opties combineren. Zo zouden de Duitse banken het dekkingspercentage van 8%, dat in Basel I was voorgeschreven, onder de reglementering van Basel II naar 14% moeten optrekken – een toename met liefst 75%.
In Duitsland nam de voorbije maanden zowel vanuit de banksector als vanuit de KMO-lobby’s (de machtige Mittelstand) de druk op de regering- Schröder om Basel II van tafel te vegen stevig toe. Niemand van de betrokkenen die Trends hierover ondervroeg, wou on the record antwoorden op de vraag of de Duitsers concreet hun veto stelden tegen Basel II. Informeel vernamen we echter op de BIB, bij het Internationaal Monetair Fonds ( IMF) in Washington, bij de Bundesbank in Frankfurt en bij de Europese Commissie in Brussel dat de patstelling die vandaag rond Basel II bestaat inderdaad voortvloeit uit een de facto veto van Duitsland. Na de blokkering van het directief van de Europese Commissie over overnames toont Gerhard Schröder, duidelijk met ongunstige electorale wind op de neus, alweer dat het hem menens is met de verdediging van het corporatistische Germany Inc.. En zo kon iemand die aandachtig de kleine berichten in gespecialiseerde buitenlandse kranten las op 12 april 2002 vernemen dat de invoering van het nieuwe Basel II-akkoord voor een tweede keer met één jaar werd uitgesteld tot het jaar 2006.
Een schaamlapje als Maastricht
Toen het Basel II-ontwerpakkoord goed twee jaar geleden opdoemde, ontploften tegelijk enkele forse kredietbommen in het gezicht van de Belgische grootbanken. BBL (ING) kwam er daarbij duidelijk beter van af dan KBC,Fortis en andere grootbanken. Het ophefmakende faillissement van Lernout & Hauspie was zonder twijfel de spectaculairste maar geenszins enige bittere pil die de Belgische bankwereld de voorbije twee jaar moest slikken. In de topechelons van de financiële wereld groeide snel het besef dat het zo niet verder kon. Het (wan)beleid van de voorgaande decennia moest dringend worden bijgestuurd.
Basel II was meteen het gedroomde schaamlapje waarachter de haute finance zich kon verschuilen om de interne Augiasstal uit te mesten. Alleen had dat monsterwerk ook zónder Basel II moeten gebeuren. Er waren immers de internationale concurrentiedruk, de fusiekoorts die leidde tot een kritischer aandeelhouderschap dat hogere rendementen eist, en de toegenomen transparantie op de financiële markten. Vooral in de sector van de kredietverlening aan bedrijven haalden de Belgische banken nauwelijks enige rentabiliteit. Kruissubsidiëring vanwege wel rendabele bankactiviteiten kon jarenlang dit pijnlijke potje gedekt houden.
Er bestaat in dit verband een nagenoeg perfecte parallel tussen Basel II en het ondertussen beruchte Verdrag van Maastricht, met zijn normen inzake begrotingstekorten en schuldgraad. Opeenvolgende regeringen verscholen zich achter Europa en het Verdrag van Maastricht om hun saneringsingrepen (lees: in essentie belastingverhogingen) aan de publieke opinie te verkopen. Het valt moeilijk een betere omschrijving voor deze houding te vinden dan ‘politieke lafheid’. Want ook zonder Europa, het Verdrag van Maastricht en de euro had België het roer inzake het beheer van de publieke financiën drastisch moeten omgooien.
Een blijvertje
Basel II of niet, Belgische ondernemers steunen nog altijd in hoge mate op bankkredieten voor de financiering van hun bedrijfskapitaal én hun investeringen. Ze kunnen er maar beter van uitgaan dat de huidige omstandigheden zullen aanhouden: qua risico kritischer en in elk geval duurdere kredietverlening. Vooral de KMO-sector behoort internationaal gezien tot de meest intensieve kredietgebruikers (zie grafiek 2: Hoe lenen de KMO’s in Europa?). Niet toevallig staan de Duitse KMO’s ter zake absoluut aan de top.
Er zijn verschillende redenen om te vermoeden dat de nieuwe kredietaanpak een blijvertje is. Ten eerste lag de rentemarge in het verleden in weinig landen zo laag als in België (zie tabel 2: Intrestmarges in Europa). Alleen al om historische redenen dringt zich hier dus dringend een structurele correctie op. Ten tweede leidt de tendens tot concentratie in de banksector tot een meer beheersbare competitieve situatie. Daardoor verkleinde de kans op margeoorlogen tot op (en zelfs over) de limiet van een redelijke rentabiliteit aanzienlijk, en die zal nog verder afnemen. Ten derde, als gevolg van de introductie van de euro neemt de rentevolatiliteit af, en vertoont de langetermijnrente de neiging om naar permanent lagere niveaus te evolueren. Twee fenomenen dus die het winstpotentieel van de banken aantasten.
Het leven van de ondernemers-klanten van de banken zal nooit meer zijn wat het was. Maar ook binnen de banken sloeg de afgelopen jaren menige deur naar het gezapige leven onherroepelijk dicht. Vooral tijdens de jaren zeventig en tachtig stapten de banken als kartel naar de immer krediethongerige Belgische overheid, en konden zo bijna slapend en nagenoeg risicoloos goed aan de kost komen. Die comfortabele maar artificiële situatie maakte dat de Belgische banken vergaten te doen wat in andere landen veel intensiever gebeurde: het opzoeken van inkomen los van de rentemarge. Vaak worden die andere vormen van inkomen onder de noemer fee income gevat: het inkomen verworven uit dienstverlening in de meest brede zin van het woord. Hoewel de nettorenteopbrengsten van de Belgische banken de jongste drie jaar rond de 8 miljard euro bleven hangen, en de niet-renteopbrengsten stegen van 6,3 miljard euro naar 8,8 miljard euro, blijft nergens in Europa het belang van de renteopbrengsten in de totale winst zo groot als in België (zie grafiek 3: Aandeel van de rente-inkomsten in de totale winst van de banken). Ook voor de Belgische banken is de 21ste eeuw nu écht begonnen.
An Goovaerts, Johan Van Overtveldt [{ssquf}], agoovaerts@trends.be
Welke risicoscore krijgt uw KMO van Basel II?
Banken hebben geen makkelijke uitvlucht meer om kredieten te weigeren: Basel II is dood.
Basel II vormde het gedroomde schaamdoekje waarachter de ‘haute finance’ zich kon verschuilen om de interne Augiasstal uit te mesten.
Het leven van de ondernemers-klanten van de banken zal nooit meer zijn wat het was.
Er zijn verschillende redenen om te vermoeden dat de nieuwe, kritische kredietaanpak een blijver is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier