An Goovaerts
Eigen schuld, eigen kracht
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft de economische gemoederen weer weten te beroeren. In zijn uitgebreide voorspellingsnota legde het IMF vorige week pijnlijk de verschillen bloot tussen de groeipontentiëlen van de verschillende economische regio’s.
Wereldwijd zal de economie dit jaar groeien met 4,8 procent. In 2011 zakt het tempo licht tot 4,2 procent. China is een van de groeikampioenen, met volgend jaar 9,6 procent. Een percentage dat in schril contrast staat met de Europese cijfers, die veelal tussen de 0 en 2 procent bengelen. Ook de VS maken geen denderende beurt. Het IMF verlaagt de groeiprognose voor de regio van 2,9 tot 2,2 procent voor 2011. Het verhaal voor Europa stopt daar niet. De schuldproblematiek waarmee de geïndustrialiseerde landen kampen, hangt als een zwaard van Damocles boven de potentiële economische groei. De besparingsprogramma’s waarin diverse regeringen voorzien, zouden wel eens het omgekeerde effect kunnen uitlokken, namelijk de groei remmen in plaats van die te ondersteunen.
De IMF-analyse kan tot de verkeerde redenering leiden dat overheden dus niet moeten besparen. Er bestaat geen veto tegenover slimme besparingen. Elke regering in Europa weet dat ze haar efficiëntie kan verhogen door de eigen werking te optimaliseren. Het wegwerken van logge administratieve regels moet de competitiviteit van de bedrijven aanzwengelen. Het herstructureren van arbeidsmarkten moet de kassa van de sociale zekerheid aandikken. Er zijn voldoende maatregelen mogelijk die tegelijkertijd de begrotingstekorten aanpakken en de groei op de lange termijn ondersteunen. Enig minpunt is dat ze bij de bevolking op weerstand stuiten. Maar die bevolking moet leren leven met een realiteit die China heet.
Europa bekijkt China, India en andere groeilanden vaak als de ultieme bedreiging. Alsof het hun verantwoordelijkheid is dat wij achteruitboeren. Hun economische groei daagt ons uit en wij laten ons in de hoek duwen. Waar we als een gestraft kind janken dat China het spel niet netjes speelt. China volgt niet alle ethische regels en het blijft een streven om het land daartoe te bewegen. Maar ondertussen moeten we wel de concurrentie met hen blijven aangaan. Door hen te gebruiken als partner bij het produceren van goederen zolang dat ze dat goedkoper kunnen doen. Door gebruik te maken van hun financiële middelen en hen dus als aandeelhouders te verwelkomen. Op een intelligente manier, zodat ze niet aan het einde van de rit met alle expertise weglopen. En zeker en vast door gebruik te maken van hun eigen economische ontwikkeling. De exportboost die Duitsland doormaakt, is voor een stuk te danken aan de Chinese groei. Als Duitsland daarvan kan profiteren, waarom zouden België en andere Europese landen dat niet kunnen? De interne afzetmarkt in China beidt nog geen grote kansen voor Europese bedrijven. Maar wanneer de consumptie in China aanzwengelt, is het voor vele Europese bedrijven een halszaak daar aanwezig te zijn. De opmars van China zal niet stoppen omdat het Westen dat wil.
De rol van boeman die China krijgt toebedeeld, wordt steeds vaker ook aan Duitsland gegeven. De Duitse relance zou niet solidair zijn met de rest van Europa en verschillende Duitse maatregelen zouden naar Europese normen te asociaal zijn. Net als in het geval van China zouden we het Duitse model beter omarmen dan afstoten. Kijken welke lessen we uit het Duitse model kunnen trekken en die recepten met onmiddellijke ingang zelf doorvoeren. Onze kar aan de Duitse economische relance hangen door bijvoorbeeld te kijken hoe wij hen kunnen ondersteunen in het exportmodel dat ze opzetten.
Het enige dat China en Duitsland kan verweten worden, is dat ze hun lot in eigen handen nemen. Van België en andere landen kan net het omgekeerde gezegd worden. De politieke en economische versnippering in dit land leidt tot een enorme achterstand. Er is meer geld en kennis aanwezig dan geweten is. Maar door het opzetten van ontelbare innovatieplatforms, lefgeldverschaffers, denktanken, universitaire spin-offs en door elkaar lopende samenwerkingsverbanden zijn we het noorden kwijt. We concurreren meer onderling dan we elkaar versterken. En dragen zo bij tot onze eigen verzwakking. Een bundeling van de krachten zou niet alleen leiden tot besparingen, maar ook tot meer daadkracht. China en Duitsland zijn niet ons grootste probleem, dat zijn we zelf. Vraag maar aan Elio Di Rupo en Bart De Wever.
Trends-hoofdredacteur An Goovaerts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier