Eerste hulp bij Mexicaanse griep

Mondmaskertjes en hygiënische wasgel. Het zijn producten uit het assortiment van de leverancier van EHBO-materiaal MExT die het goed doen nu de Mexicaanse griep dreigt. Net als dat virus gaan ook de West-Vlamingen internationaal.

Toen de eerste nieuwsberichten over de Mexicaanse griep opdoken, zag MExT meteen het potentieel. Het bedrijf levert al sinds 1992 EHBO-producten en -diensten aan bedrijven en instellingen. “Wij zochten welke producten uit ons assortiment we konden inzetten tegen de Mexicaanse griep”, zegt Carla Plantefever, verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole.

“Koorts is een belangrijke indicator voor griep. Onze digitale thermometers zijn een nuttige tool op de werkvloer. Werknemers beschermen zich ook steeds vaker met onze nitril- en latexhandschoenen. Of onze Waup-doekjes. Die worden normaal gebruikt om kleine wondjes schoon te maken, maar zijn ook perfect om vlug even je toetsenbord, gsm of een deurklink mee te reinigen. En de absolute topper is onze hygiënische wasgel Dessavon. De flacon van 100 milliliter is gemakkelijk mee te nemen en kan aan elke werknemer geschonken worden. Het enige wat echt nog ontbrak, waren mondmaskers.”

Daarvoor wendde het bedrijf zich tot een van zijn leveranciers. “We kozen voor antibacteriële mondmaskers uit drie lagen, waarvan de middelste een filter met een efficiëntiegraad van 99 procent is. Bovendien zijn we zorgvuldig omgesprongen met de keuze van leverancier omdat de toelevering natuurlijk ook gegarandeerd moet zijn als de bestellingen plots massaal binnenstromen. Intussen zijn er 17.000 van deze mondmaskers verkocht. Ze worden nog niet effectief gebruikt, maar bedrijven hebben ze graag in huis. Dat geeft hen een veilig gevoel. Als het nodig is, dan zijn ze er.”

Kwart van bedrijven niet verontrust

Bovenstaande producten werden gebundeld in protection kits, die afhankelijk van de grootte van de klant verkocht worden in de maten small, medium en large. Vanuit commercieel oogpunt een goede zet. Toch nuanceert commercieel directeur Bart Vanhaverbeke. “Deze producten staan voor slechts 3 procent van onze omzet, dus zo’n groot verschil maakt het niet. Als je specifiek naar een product als de wasgel gaat kijken, dan is de verkoop wel indrukwekkend gestegen, tot vijf keer meer.”

Dat resultaat komt ook naar voren in de enquête die MExT midden september bij zijn Vlaamse en Waalse klanten uitvoerde. 56 procent van de bedrijven had al maatregelen genomen tegen de Mexicaanse griep. De populairste zijn het uitdelen desinfecterende handgels (87 %), mondmaskers (26 %) en handschoenen (14 %). 24 procent van de bedrijven ligt niet wakker van een eventuele epidemie en vindt de media-aandacht overdreven. Zij zijn niet van plan in de nabije toekomst maatregelen te nemen. De resterende 20 procent wil wel iets doen, maar heeft er nog niet de tijd voor gevonden.

Trager in Duitsland

Twee jaar na de Belgische opstart, door gedelegeerd bestuurders Bart Vanhaverbeke en Lieven Goegebuer, ging MExT internationaal. In 1994 richtte het duo MExT Netherlands op en in 2003 zag ook MExT Germany het licht. Omdat de drie firma’s blijven groeien, kwam er een overkoepelend orgaan, MExT Group. “De groep stuurt de drie verkoopafdelingen en is verantwoordelijk voor algemene zaken zoals aankoop, marketing, kwaliteitscontrole, boekhouding, dispatch, ICT… In Duitsland hebben we veel moeten investeren voor de opstart en bijgevolg zijn er grote vorderingen van MExT Belgium op MExT Germany. Geconsolideerd is er echter geen enkel probleem”, licht financieel directeur Lieven Goegebuer toe.

“Wat de Mexicaanse griep betreft, in Nederland zie je gelijkaardige trends als hier in België. Misschien dat de verkiezingen in Duitsland er voor iets tussen zaten, maar daar ging het een stuk trager. Pas sinds september zien we de verkoop er lichtjes stijgen. Nu ja, voor het boekjaar 2008 heeft MExT Germany een omzetgroei van 39,5 procent gekend ten opzichte van het boekjaar 2007. We willen op dat elan verder.”

Immense groeimarkt

Vooral in Duitsland heeft MExT nog veel werk voor de boeg. Van de 1 miljoen potentiële klanten – kmo’s tot 200 werknemers, scholen, brandweer, politie, eenmanszaken – zijn er op dit moment slechts een 60.000 verzilverd. Ter vergelijking, in België zijn 125.000 van de 400.000 bruikbare adressen klant, in Nederland is dat 80.000 van de 450.000. “Om ons klantenbestand snel uit te breiden, gaan in Duitsland 30 vertegenwoordigers dagelijks de baan op”, licht Vanhaverbeke toe. “60 procent van hun bezoeken zijn prospecten, de andere 40 procent gaan naar bestaande klanten. In België en Nederland wordt door een twintigtal adviseurs nog slechts 30 tot 40 procent van de bezoeken geprospecteerd. Door onze hoge marktpenetratie in België, zetten we vooral in op het behoud van onze klantenportefeuille. Dat doen we door de nadruk te leggen op dienstverlening. Zo worden onze klanten jaarlijks opgebeld om een afspraak te maken zodat onze vertegenwoordiger de houdbaarheid en volledigheid van de EHBO-koffer kan nagaan. Meteen adviseren en informeren wij ook over nieuwe wettelijke bepalingen. Onze producten zijn praktisch en hoogstaand, dat betekent voor de werkgever tijdbesparing en dus ook een kostenbesparing.”

“Wij richten ons vooral op kleine bedrijven en instellingen die eindgebruiker zijn. Waarschijnlijk is het ook daardoor dat we min of meer gevrijwaard zijn van de economische crisis. Grote bedrijven die hebben moeten afslanken en die kosten moeten besparen, behoren niet tot ons klantenbestand. Onze omzet is minder gestegen dan verwacht, maar we blijven wel groeien. Uiteraard is er ook het feit dat iedereen nu eenmaal in orde moet zijn met zijn EHBO-koffer. Bovendien is het geen grote investering en op de veiligheid en het welzijn van de medewerkers wordt gelukkig niet vlug bespaard.”

Europese uitbreiding

Vanhaverbeke sluit niet uit dat er een cel komt die zich specialiseert in grote bedrijven. “Onze klanten groeien natuurlijk ook. Kleine bedrijven worden groot en willen van onze diensten blijven gebruikmaken. Dat vergt een aangepaste service, andere verpakkingen, enzovoort. Momenteel kunnen we dat niet, maar er zijn wel plannen om daarvoor een specifieke cel te creëren. Zodra we in Duitsland wat verder staan, ontplooien we onze activiteiten hoogstwaarschijnlijk ook in andere Europese landen. Ik denk in de eerste plaats aan het Verenigd Koninkrijk, omdat de taalbarrière daar niet zo groot is. Ook in de Scandinavische landen en Oostenrijk is men begaan met EHBO, dus we hebben nog heel wat werk voor de boeg.”

Door Annick Claus/Foto’s: Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content