Eerlijk duurt het langst, ook voor bitcoinbeleggers
Steeds meer beleggers wagen zich aan cryptobeleggingen zoals de bitcoin. Een bitcoin kostte een jaar geleden 6000 tot 7000 euro. Dat is intussen meer dan 45.000 euro. De tijd van de early adopters is voorbij. Voor steeds meer beleggers worden cryptomunten salonfähig. Elon Musk, de CEO van Tesla, gaf dat vertrouwen onlangs nog een boost door voor maar liefst 1,5 miljard dollar bitcoins te kopen. Bovendien kun je voortaan een Tesla kopen met bitcoins. Alle ingrediënten lijken verenigd om nog meer beleggers aan te trekken. Voor velen zal de stijgende vraag, door het beperkte aanbod, onherroepelijk leiden tot verdere stijgingen.
De fiscus zal binnenkort mee over de schouder van de bitcoinbeleggers kijken.
De stijgende belangstelling van beleggers voor de bitcoin gaat hand in hand met de belangstelling van de fiscus voor dat fenomeen. Europa wil de handel in cryptoactiva inzichtelijk maken, onder meer voor de fiscus. Daartoe zal de Europese Commissie in het derde kwartaal met een voorstel van een richtlijn komen. Dat zijn de zogenoemde Directive on Administrative Cooperation-initiatieven (DAC 8). De fiscus zal binnenkort mee over de schouder van de bitcoinbeleggers kijken.
De vraag rijst hoe het fiscale regime voor de meerwaarde van cryptoactiva eruit zal zien. Het antwoord is niet zwart-wit. Het verschilt van belegger tot belegger. De situatie waarin de belegger zich bevindt en hoe hij of zij met die cryptobeleggingen omgaat, bepaalt of er sprake is van beroepsmatig beleggen, speculatief beleggen of goede-huisvaderbeleggen.
Een belegger belegt beroepsmatig als hij een geheel van verrichtingen stelt die voldoende talrijk en onderling met elkaar verbonden zijn om een gewone en voortgezette bezigheid uit te maken en die, vallend buiten de grenzen van het normale beheer van een privévermogen, een beroepskarakter hebben. De belastingtarieven lopen dan op tot 50 procent. Als de belegger te werk gaat als een voorzichtige huisvader, is de meerwaarde volledig onbelast. Tussen die twee uitersten ligt het niet-beroepsmatige maar speculatieve beleggen. Er wordt dan geoordeeld dat de particuliere belegger risico’s neemt die een goede huisvader niet zou nemen. In dat geval wordt de meerwaarde belast tegen een vlak tarief van 33 procent.
Buiten de extremen is het onmogelijk exact te zeggen wanneer je van het ene fiscale regime in het andere rolt. Om het beroepsmatige van het particuliere te onderscheiden is vooral het aantal transacties, de vraag of de belegger aan mining doet en de tijd die hij besteedt aan cryptobeleggingen doorslaggevend. Hoe meer transacties een belegger doet en hoe meer energie hij daarin steekt, hoe groter het risico dat de fiscus vindt dat hij beroepsmatig bezig is. Om bij particulieren een onderscheid te maken tussen een voorzichtige en een speculatieve belegger, zal onder meer worden onderzocht in welke mate een belegger het gezinsvermogen in gevaar brengt. Dat gaat onder meer over de vraag of hij belegt met geleend geld, de verhouding tussen het vermogen dat hij investeert in cryptoactiva en zijn totale vermogen, en de spreiding van de beleggingen.
Eén en al subjectiviteit en risico op willekeur dus. De ervaring leert dat doorgewinterde beleggers vaak heel gemakkelijk zeggen dat ze als een goede huisvader beleggen. De fiscus besluit veel sneller dat er sprake is van speculatie. Maar de fiscus weet niet wat er gebeurt op die cryptoplatformen. Als dat binnenkort verandert, komt de kat op de koord.
Beleggers kunnen al een eerlijke fiscale zelfevaliatie doen om in te schatten wat de fiscus van hun cryptobezigheden zou kunnen denken. Daartoe kan de vragenlijst van de Dienst Voorafgaande Beslissingen inspiratie bieden. Die vindt u terug op ruling.be, doorklikken naar ‘Kennisgeving’ en dan naar ‘Vragenlijst cryptomunten’. Veel succes!
De auteur is advocaat bij Rivus en gastdocent aan de Fiscale Hogeschool
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier