Eenpersoons-BVBA’s: 6200 euro bijstorten
Het kapitaal van een eenpersoons-BVBA moet voortaan voor een groter gedeelte worden volgestort. Maar dat betekent niet noodzakelijk alleen maar kommer en kwel.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
andeelhouders van eenpersoons-BVBA’s hebben in het midden van de vakantieperiode vernomen dat zij voortaan een groter gedeelte van het maatschappelijk kapitaal van hun vennootschap moeten volstorten. Dit blijkt uit een wetje van 14 juni 2004 dat op 2 augustus in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.
KAPITAAL. Het maatschappelijk kapitaal van een BVBA moet minstens 18.550 euro bedragen. Maar dat moet niet noodzakelijk helemaal volgestort zijn. Het volstaat om een eerste schijf van 6200 euro te volstorten.
Die regeling geldt ook bij eenpersoons-BVBA’s. Maar blijkbaar is de regering ervan overtuigd dat van die laatste vennootschapsvorm al te gretig wordt gebruikgemaakt om aan de hoge personenbelasting te ontsnappen en de beroepsinkomsten onder te brengen in het mildere klimaat van de vennootschapsbelasting. Vandaar dat zij het parlement een wet heeft laten goedkeuren die de aandeelhouder van een eenpersoons-BVBA verplicht een groter gedeelte van het maatschappelijk kapitaal te volstorten. De limiet wordt verdubbeld: van 6200 euro tot 12.400 euro.
De nieuwe grens geldt met ingang van 2 augustus 2004 (dag waarop de nieuwe wet in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd).
Zij geldt ook voor bestaande eenpersoons-BVBA’s. De enige aandeelhouder van zo’n BVBA moet dus minstens 6200 euro bijstorten. Maar hij krijgt daarvoor wel even de tijd. De bijstorting moet pas binnen één jaar een feit zijn. De sanctie is niet mals. Een aandeelhouder van een bestaande eenpersoons-BVBA die nalaat het gestorte kapitaal op te trekken naar minimaal 12.400 euro zal vanaf 2 augustus 2005 geacht worden hoofdelijk borg te staan voor alle verbintenissen van de vennootschap, en dit totdat de ontbinding van de vennootschap wordt bekendgemaakt, of totdat het kapitaal effectief tot minstens 12.400 euro wordt volgestort.
VOORDEEL. De verplichting om een groter gedeelte van het maatschappelijk kapitaal te volstorten, heeft voor de enige aandeelhouder niet alleen nadelen. Er zijn ook twee fiscale voordelen aan verbonden. Het ene heeft te maken met het tarief van de vennootschapsbelasting, het andere met de hoogte van de rentegevende voorschotten die zonder fiscale complicaties aan de vennootschap mogen worden toegestaan.
TARIEF. Het normale tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt op dit ogenblik 33 % (plus 3 opcentiemen aanvullende crisisbijdrage). Maar voor zover het fiscale resultaat van de vennootschap niet hoger is dan 322.500 euro geldt een verlaagd opklimmend tarief. Dat begint met 24,25 % (ook weer plus 3 opcentiemen aanvullende crisisbijdrage) op de eerste schijf van 25.000 euro winst.
De toepassing van dit verlaagde tarief is evenwel aan tal van voorwaarden onderworpen. Eén ervan luidt dat het dividend dat de vennootschap toekent, niet hoger mag zijn dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk.
Bij de berekening van die 13 % wordt geen rekening gehouden met het maatschappelijk kapitaal als zodanig, maar wel uitsluitend met het volgestorte gedeelte ervan. De verplichting om in eenpersoons-BVBA’s een groter gedeelte van het kapitaal te volstorten, heeft dus tot gevolg dat de berekeningsbasis van deze 13 % groter wordt; en dat de vennootschap dus een hoger dividend kan toekennen zonder het recht op het verlaagd opklimmend tarief van de vennootschapsbelasting kwijt te spelen.
VOORSCHOTTEN. Voorts is er de regeling inzake de rentegevende voorschotten. Wanneer aandeelhouders/natuurlijke personen aan hun vennootschap een rentegevend voorschot toestaan, worden de interesten die de vennootschap betaalt, in sommige gevallen geherkwalificeerd in dividenden. Dit geldt ook als bijvoorbeeld zaakvoerders of bestuurders aan hun vennootschap een rentegevend voorschot toestaan. Of nog als het voorschot wordt toegestaan door hun echtgenoot of door hun minderjarige kinderen.
De herkwalificatie zorgt ervoor dat de interesten (zoals gewone dividenden) niet aftrekbaar zijn. En ook, dat het tarief van de roerende voorheffing (zoals voor gewone dividenden) 25 % bedraagt in plaats van 15 % (zoals dat voor interesten meestal het geval is).
De herkwalificatie vindt plaats in de mate dat de interesten die de vennootschap betaalt, hoger zijn dan de marktrente. Of nog, in de mate dat het totale bedrag van de rentegevende voorschotten hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk, verhoogd met het gestorte kapitaal bij het einde van dit tijdperk.
Ook hier wordt geen rekening gehouden met het maatschappelijk kapitaal als zodanig, maar alleen met het gestorte gedeelte ervan.
De verplichting om een groter gedeelte te volstorten, heeft dus tot gevolg dat hogere rentegevende voorschotten kunnen worden toegestaan zonder dat de herkwalificatieregeling in werking treedt.
Neem bijvoorbeeld meneer Jansens die een eenpersoons-BVBA heeft met (bij het begin van het belastbare tijdperk) 20.000 euro belaste reserves, en (op het einde van het belastbare tijdperk) een volgestort kapitaal van 6200 euro. De rentegevende voorschotten die hij aan zijn vennootschap mag toestaan (zonder risico op herkwalificatie) mochten tot nog toe niet hoger zijn dan (20.000 + 6200 =) 26.200 euro. In de nieuwe regeling moet hij ten minste 12.400 euro volstorten. Bijgevolg stijgt de limiet inzake rentegevende voorschotten op overeenkomstige wijze.
Jan Van Dyck
De vennootschap kan nu een iets hoger dividend uitkeren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier