Een West-Vlaams goedkoop alternatief voor dure olie

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Minister Kris Peeters wil het gebruik van hernieuwbare energie verhogen. Biomassa is een belangrijke factor om die doelstelling te bereiken. Maar Vlaamse bedrijven lopen niet warm voor alternatieve verbrandings-technieken. Nochtans laat ketelbouwer Vyncke Energietechniek zien hoe de Aziaten het enorme potentieel van biomassa benutten.

Kuala Lumpur (Maleisië), Bangkok (Thailand), Singapore

Onmiddellijk buiten het stadscentrum van Kuala Lumpur duik je van de futuristische Petronas Twin Towers (452 meter) over glooiende heuvels de Maleisische natuur in. Dit is niet het tropische regenwoud van Mowgli, noch het donkere sparrenbos van de gebroeders Grimm, maar een eindeloze rij van wuivende palmen onder een tropische zon.

Hier klopt het economische hart van Maleisië. Met bijna 15 miljoen ton ruwe palmolie per jaar neemt Maleisië de helft van de wereldproductie voor zijn rekening. In totaal bestrijken de plantages nu 3,7 miljoen hectare van het land. Palmolie is dé voedings- en brandstof van de toekomst. Maar voor de extractie en raffinage van het vruchtvlees heb je veel energie nodig. En brandstof kost geld, zeker nu olie balanceert op de historische grens van 60 dollar per vat.

Daarom schakelen steeds meer bedrijven, zoals de Labu Palm Oil Mill van de Malaysian Palm Oil Board, over op biomassa als goedkope en hernieuwbare energiebron. In de fabriek van Labu, vlakbij het gloednieuwe Formule 1-circuit van Sepang, produceert de groep Kumpulan Guthrie Berhad jaarlijks 800.000 ton ruwe palmolie. De alternatieve centrale – een realisatie van Vyncke Energietechniek uit Harelbeke – zorgt sinds 1999 voor de nodige stoom en stroom. Manager Mohamed Tuah: “Met onze afvalstoffen kunnen wij in onze eigen energiebehoeften voorzien. Deze investering van 3 miljoen euro heeft zich in vier jaar tijd terugbetaald. Daarom bestelden we een tweede installatie voor onze vestiging in Kulim. In september van dit jaar starten we de oven op. Die zal ons 6 miljoen euro kosten.”

Maar ook andere sectoren hier gebruiken de afvalstroom uit de palmolie-industrie als energiebron. Zo gebruikt Hartalega de zogenaamde empty fruit bunches als brandstof voor de productie van rubberen handschoenen. De energiecentrale van Vyncke – een investering van 2 miljoen euro – zorgt voor de nodige warmte. Op basis van dezelfde techniek zal Naluri Ventures volgend jaar elektriciteit aan het Maleisische netwerk leveren. Dat order beloopt 2,8 miljoen euro. Daarnaast telt Vyncke veel referenties in de spaanplaten- en houtindustrie, zoals Hume Fibreboard in Nilai. Van oudsher maken deze ondernemingen al gebruik van hun eigen reststoffen als groene energiebron.

De West-Vlamingen van de wereld

Stijgende olieprijzen vormen een drijfveer achter de technologische ontwikkeling voor grootschalige elektriciteitsopwekking uit biomassa. Organisch afval is CO2-neutraal en dus goed voor het milieu.

Peter Vyncke, gedelegeerd bestuurder van het gelijknamige familiebedrijf: “Onze installaties vermijden de uitstoot van broeikasgassen en leveren hun bijdrage tot het behalen van de doelstellingen van het Kyoto-protocol. Ook hebben onze klanten recht op koolstofcertificaten, die ze op de internationale markt kunnen verhandelen. Sinds 2000 hebben we al voor meer dan 50 miljoen euro aan groene energiecentrales verkocht op dit continent.”

Na Vlaanderen en Tsjechië plant Vyncke Energietechniek de bouw van een derde atelier in China. Vyncke realiseert vandaag bijna een derde van zijn export – goed voor 90 % van de geconsolideerde omzet – in dit onmetelijke Rijk van het Midden. Op de Chinese referentielijst staan belangrijke namen uit de houtplaatindustrie, zoals Guanxi Gaofeng Woodbased Panel en Jiang Su Dare Wood Industry uit Sjanghai. Samen belopen de projecten al 4,6 miljoen euro. Dankzij de inspanningen van voorzitter Dirk Vyncke, vader van Peter, is het familiebedrijf goed ingeburgerd in de regio. Al in 1976 ontdekte deze wereldreiziger de mogelijkheden van Singapore. Via een beurs in Hannover had hij een Chinese meubelfabrikant leren kennen. Om zijn product ter plaatse te kunnen verkopen, trad hij toe tot Rotary International en logeerde bij de scheutisten. Toen was zakendoen in Azië nog een echt avontuur. Maar dankzij deze contacten en contracten, die daar later uit voortvloeiden, kon de ketelbouwer de oliecrisis uit de jaren tachtig overleven.

Gratis elektriciteit

Ontsproten uit de vlasindustrie, bouwt Vyncke Energietechniek nu wereldwijd groene centrales. Dankzij de hoge olieprijs, de lage dollar, het Kyoto-protocol en een hechte groepsgeest verkopen de ‘vynckeniers’ – zoals ze zichzelf noemen – aan de lopende band verbrandingsovens die op biomassa draaien.

Met 160 medewerkers realiseert de groep, actief in vijf sectoren (spaan- en vezelplaten, meubels, voeding, secundaire brandstof en gas/olie) en vijf werelddelen, een geconsolideerde omzet van 25 miljoen euro in 2004. Dit jaar zal het bedrijf de kaap van 40 miljoen euro halen. In de eerste vijf maanden zijn er al even veel installaties verkocht als in heel 2004. Vyncke: “Door de risico’s te spreiden, kunnen we tijdelijke conjunctuurvallen vermijden. Zo hebben wij de crisis in Zuidoost-Azië kunnen opvangen. Van 1996 op 1997 zakte ons omzetcijfer in Maleisië alleen in één klap van 7,5 miljoen naar 670.000 euro. Dankzij de goede resultaten in Europa konden we toen het hoofd boven water houden. Ook maakt het ons ook niet meer uit of de wisselkoersen nu hoog of laag staan. Naargelang van de situatie produceren en kopen we onderdelen in de euro- of de dollarzone. We zijn in beide gebieden actief.”

Vooral Azië schakelt massaal over op het gebruik van organische stoffen als energiebron. In Singapore verwerkt het overheidsbedrijf Eco met een installatie van Vyncke het snoeihout van het land. Als brandstof gebruikt Eco het houtafval uit de straten van de stad. Ook de lokale schroothandelaar Kim Hock Recycling stopt dit snoeisel in een Vyncke-oven om zijn snijmachine aan te drijven en gebouwen te verlichten. “Zo sla ik twee vliegen in één klap. Ik krijg 25 dollar voor elke ton haksel die ik recycleer en hoef geen elektriciteitsrekening meer te betalen.” Buurman Super Continental, een koffiebrander, denkt er hetzelfde over en plant een tweede installatie net over de grens in Maleisië.

Ondertussen ontdekt ook de Aziatische textielindustrie de groene stroom van Vyncke. Pionier is de internationale groep Nan Yang Knitting uit Bangkok. Gelegeerd bestuurder Ben Tuangsitthisombat: “Meer dan 30 % van onze omzet gaat naar onze energiefactuur. Met de nieuwe installatie van Vyncke, die op kolen en biomassa draait, hopen we die post te kunnen halveren. Als de resultaten goed meevallen, overwegen we ook onze dertien andere fabrieken in de regio met biomassa uit te rusten.”

Vlamingen blijven huiverachtig

Ondanks deze expansie is Vyncke Energietechniek geen sant in eigen land. Bij ons blijft de belangstelling voor groene energiecentrales voorlopig beperkt. Uitgezonderd twee bedrijven – Lemahieu (Beernem) en Seuropak (Gullegem) – en een tiental lokale tuinders past nog geen enkel bedrijf deze milieuvriendelijke techniek toe. Peter Vyncke: “Belgische ondernemers blijven huiverachtig tegenover onze ketels. Ons product baadt hier nog te veel in de taboesfeer van verbranding. Alleen bedrijven met een afvalprobleem kloppen bij ons aan. Nochtans leveren wij milieuvriendelijke stroom met een hoger rendement dan klassieke brandstoffen. Zo betaalt de investering zich na drie tot vier jaar terug.”

Probleem is dat in België alle overheidsmaatregelen gericht zijn op stroom en niet op stoom. Naast de lobbyisten van Electrabel liggen ook de afvalverwerkers dwars. Zij zien met lede ogen de opkomst van alternatieve verwerkingstechnieken tegemoet. Nochtans kan biomassa volgens Peter Van Acker van Ovam makkelijk voldoen aan 5 % van de totale energievraag – goed voor 12 % van de huishoudelijke behoeften. Met de omschakeling naar organische stoffen lossen we niet alleen milieuproblemen op, maar kunnen we op een goedkope manier ook nog warmte of elektriciteit produceren. Vandaag kost de thermische verwerking van dit restafval gemiddeld 110 euro per ton, terwijl de calorische waarde minstens 70 euro bedraagt. Een vat olie van 50 dollar bevat slechts 6 gigajoule, tegenover 10 gigajoule per ton huisvuil. Om deze potentiële energiebron te benutten, zijn echter meer voorbehandelinginstallaties, zoals in Scandinavië, nodig. Peter Vyncke: “De Vlaamse overheid zou ook groene warmte belonen, zoals Ovam voorstelt. Nu geeft ze alleen groenestroomcertificaten voor de opwekking van elektriciteit uit biomassa en WKK-emissierechten voor ovens op aardgas. Stoominstallaties die op biomassa draaien, krijgen voorlopig nog geen steun.”

Gelukkig wil Vlaams minister van Leefmilieu Kris Peeters (CD&V), die eerder gelooft in biomassa dan in windmolens, daar nu iets aan doen. Deze maand lanceert hij een actieplan om ons aandeel van hernieuwbare energie te verhogen tot 6 % tegen 2010. Peter Vyncke: “Biomassa kan die taak aan. Bovendien blijft dankzij de intensieve rookgas- en afvalwaterzuivering de uitstoot van schadelijke stoffen beperkt tot een absoluut minimum. Geen enkele sector moet aan strengere emissienormen voldoen dan de afvalverbranding.”

Biodiesel in Passendaele

Ook de Belgische landbouwers zien heil in het telen van gewassen als grondstof voor energiecentrales. Zo hopen ze hun tanende inkomsten uit voedselproductie wat op te krikken. Uit cijfers van de Boerenbond blijkt dat je met 285 kilo graan honderd liter alternatieve brandstof voor de wagen (bio-ethanol) kunt maken. Dat komt neer op een basisprijs van 0,55 euro per liter, tegenover 0,267 euro voor gewone benzine. Mits een gedeeltelijke vrijstelling van de accijnzen is het eindproduct economisch rendabel. Wel zullen we ruim 10 % van het hele areaal granen in ons land aan biobrandstof moeten besteden om onze doelstelling van alternatieve energie tegen 2010 te kunnen halen.

Het tij lijkt dus te keren. Als alles volgens plan verloopt, wordt deze herfst gestart met de bouw van een heus milieupark in Oostende. Op de site van Passendaele, waar sinds juni al biodiesel op basis van koolzaad gemaakt wordt, plant Electrawinds samen met Vyncke Energietechniek een centrale die 90.000 ton afval zal omzetten in groene stroom, voldoende voor de energievoorziening van 15.000 gezinnen. De investering bedraagt 40 à 60 miljoen euro. Ook andere partners krijgen de kans om aan het samenwerkingsverband deel te nemen. Zo zal de oven eveneens afvalhout en ander materiaal, omgezet in pellets, verwerken tot elektriciteit.

Eric Pompen

“Onze installaties vermijden de uitstoot van broeikasgassen en leveren hun bijdrage tot het behalen van de doelstellingen van het Kyoto-protocol.” (Peter Vyncke)

Na Vlaanderen en Tsjechië plant Vyncke Energietechniek nu de bouw van een derde atelier in China.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content