Een topjaar
De Top 30.000 is uit. De balansen van 1998 tonen het beste jaar van het decennium.
De 29.131 ondernemingen van de Top 30.000 realiseerden in 1998 samen een omzet van 15.423 miljard frank. Dat is 7,7% meer dan in 1997. Er werden wel 1563 ondernemingen meer in de Top opgenomen. Als we een gemiddelde per onderneming berekenen dan blijft de stijging beperkt tot 1,9%. Nemen we hetzelfde aantal bedrijven dan draait de stijging rond de 3,5%.
De winst bleef achterop hinken. Voor het boekjaar 1998 boekten de ondernemingen van de Top 30.000 een gecumuleerde winst van 637 miljard tegenover 632 miljard een jaar eerder. Geen rekening houdend met de coördinatiecentra (115 miljard) en de intercommunales (76 miljard) komt de gecumuleerde winst van de industriële en handelsondernemingen van ons land neer op 447 miljard tegenover 443 miljard een jaar eerder. Wetend dat er 1500 (weliswaar kleine) ondernemingen meer in het staal zitten, zeker geen fantastisch resultaat.
De eerste verklaring is het grotere aantal ondernemingen dat zware verliezen leed: 22 ondernemingen maakten elk minstens één miljard verlies. Koploper bij de verliezers is Brico Belgium (-5 miljard). 21% van de bedrijven is verlieslatend. Wel goed nieuws van het faillissementenfront: het aantal daalde tot onder 7000, 11% minder dan een jaar eerder. Er was slechts één echt groot faillissement: Franki.
De resultaten van 1997 werden wel opgedreven door een paar solide meerwaarden: 25 miljard bij Promedia, 14 miljard bij Tractebel, 9 miljard bij Electrabel… Na aftrek van deze miljarden wordt het verschil tussen 1997 en 1998 al groter.
Was 1998 dan een jaar zonder meerwaarden? Helemaal niet. Maar we moeten ze vooral gaan zoeken bij de holdings. Hier gingen de winsten pijlsnel naar omhoog: op een jaar tijd van 480 naar 720 miljard frank. Koploper is Generale Maatschappij met een meerwaarde van bijna 100 miljard, gevolgd door de twee Fortis-holdings (Fortis en Fortis Capital Holding) die samen een meerwaarde realiseerden van 150 miljard tegenover 29 miljard vorig jaar.
De evolutie van de andere financiële ondernemingen vertoonde grotere verschillen. Met een winst van 78 miljard gaan de banken slechts 7% vooruit en blijven ze in vergelijking met de verzekeraars nagenoeg ter plaatse trappelen. De winst van de verzekeraars steeg op een jaar tijd van 62 naar 106 miljard. AG 1824 neemt op zich alleen al 60% van deze stijging voor zijn rekening.
Voor alle ondernemingen samen komt dat neer op 1541 miljard, 23,6% meer dan vorig jaar. Een hoger cijfer hebben we dit decennium nog niet gezien.
Geografisch overzicht.
De economische activiteit is ongelijk verdeeld in België. Dat blijkt ook uit de cijfers van de Top 30.000 en de analyse die professor Etienne Van Hecke, van het Instituut voor Sociale en Economische Geografie van de KU Leuven maakte.
Hoewel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nauwelijks 10% van de Belgische bevolking concentreert, is dit het absolute zwaartepunt van het economisch leven: de ondernemingen die er hun hoofdzetel hebben, realiseren 32% van de omzet van de Top 30.000 en 36% van de toegevoegde waarde. De ondernemingen die in Vlaanderen en Wallonië gevestigd zijn, halen respectievelijk 55% en 13% van de omzet en 50% en 14% van de toegevoegde waarde. Dit is ongeveer een status-quo ten opzichte van vorig jaar, met een lichte achteruitgang voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De personeelskost vormt het belangrijkste aandeel van de toegevoegde waarde. Met 54,8% voor het Rijk is het aandeel gelijkaardig in het Brusselse (53,9%) en het Vlaamse Gewest (52,6%) en ligt hoger in het Waalse Gewest (59%).
De investeringen werden voor niet minder dan 40% door de Brusselse ondernemingen verwezenlijkt, voor 46% door ondernemingen in Vlaanderen en voor 14% door bedrijven in Wallonië gevestigd. De investeringen daalden van 23% van de toegevoegde waarde in 1997 naar 21% in 1998. Opvallend is dat de Waalse bedrijven gemiddeld meer investeerden.
G.M.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier