Een stap verder ?
Het Vlaams overleg is in beweging. De sociale partners en de Vlaamse regering bereikten een akkoord over “Vlaminov”, een vermindering van de onroerende voorheffing voor bedrijven die hun tewerkstelling behouden of uitbreiden. Ook het vorig jaar afgesproken Werkgelegenheidsakkoord kreeg verdere uitvoering, onder meer inzake het opstarten van een “werkervaringsplan”. En voorts werd vorige week ook aangekondigd dat Karel Vinck in mei ’97 de nieuwe voorzitter van het VEV wordt. Vinck viel de laatste weken erg op met sterke verklaringen rond meer Vlaamse autonomie. Vreest Luc Cortebeeck, topman van het Vlaams ACV, een verscherpte Vlaamse tendens ?
LUC CORTEBEECK. Wij hebben met de huidige VEV-voorzitter Johan De Muynck goed samengewerkt. Samen met hem hebben we het Werkgelegenheidsakkoord van 14 december ’95 uitgewerkt. We hadden de laatste tijd echter wel vragen in welke mate het VEV echt de overlegoptie wou bevestigen. Van hun werkwijze met het Strategisch Plan kregen we de indruk dat het VEV de voorrang gaf aan lobbying. Ik denk dat ze daar na een interne discussie nu een duidelijke keuze hebben gemaakt. We hebben duidelijke signalen gekregen dat het overleg voor het VEV belangrijk is. En dat wordt nu versterkt door de aanduiding van Karel Vinck. Dat beschouwen we als bijzonder positief, gelet op wat Vinck tot nu toe gedaan heeft. Zijn herstructureringen bij Bekaert en Union Minière zijn menselijk opgelost en geven een werkgelegenheidsperspectief naar de toekomst.
Wat de klemtoon op de Vlaamse autonomie betreft : ik heb het boek van Vinck gelezen en ik heb zijn verklaring gehoord bij zijn verkiezing. In zijn boek toont hij zich voorstander van een breed Vlaams overleg. In zijn toespraak beperkt hij zich tot de huidige Vlaamse bevoegdheden. Met dat laatste heb ik geen problemen.
Op het ACV-congres van ’90 hebben wij gezegd dat we voorstander blijven van nationale CAO’s, maar dat we openstaan voor regionale CAO’s die de nationale vervolledigen of bij ontstentenis ervan vervangen. De Vlaamse CAO zit dus in tweede orde, maar behoort tot de mogelijkheden. In ’94 hebben we dat bevestigd : afspraken op regionaal vlak over geregionaliseerde materies kunnen. En voor sectorale afspraken moet men via de (federale) paritaire comités gaan, voor intersectorale afspraken via een bekrachtiging in de Nationale Arbeidsraad en een verbindendverklaring door de (federale) minister van Tewerkstelling en Arbeid.
Is die formulering van het congres van ’94 dat wat Van den Brande bedoelde op de viering van 70 jaar VEV met “creatieve formules voor Vlaamse CAO’s” ?
Het is niet helemaal duidelijk wat zijn bedoelingen zijn. Ik heb de indruk dat hij verder wil gaan, ook naar sociale zekerheid toe. Voor ons zijn en blijven loonvorming en sociale zekerheid federale materies.
Maar met Vlaminov zit u toch op een federale materie, de fiscaliteit. Ook al is naar de letter de onroerende voorheffing een regionale materie.
Dat het over een regionale bevoegdheid ging, heeft het makkelijker gemaakt. Maar intern hebben wij meer vragen gehad over het inhoudelijke moeten we fiscale incentives geven ? dan over het niveau waarop gepraat moest worden.
Een ander belangrijk discussiepunt is de zogenaamde “Operatie Doornroosje”, het “wakker kussen” van de sectorale en Europese fondsen voor vorming en opleiding. Ook hier begeeft Vlaanderen zich op federaal terrein.
In vergelijking met de buurlanden blijven wij achter qua vorming en opleiding. De inspanning terzake is voor werkzoekenden in de laatste jaren met 15 % gedaald. En de opleiding van werkenden is minder sterk gestegen dan elders. We hebben dus enerzijds impulsen nodig voor de werkenden, en dan vooral voor die groep die niet aan bod komt, het uitvoerend personeel. En anderzijds voor de werkzoekenden. Daarvoor kunnen de sectorale fondsen middelen aanbrengen. Die fondsen zijn wel federaal, maar in de uitvoering gaat het meestal om akkoorden met de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten.
Karel Vinck, en met hem ook vele anderen, refereren graag aan het Nederlandse model. Het zou voor Vlaanderen een goed alternatief zijn voor het vermolmde Belgisch verband.
We volgen het Nederlands systeem vrij goed op. Er wordt graag verwezen naar Nederland, maar men neemt een deel en ziet een ander deel niet. In Nederland zijn de werkgevers bijvoorbeeld veel verder over de brug gekomen, o.a. inzake arbeidsherverdeling. Men zoekt er meer samen naar oplossingen.
Maar misschien kan dit beter op Vlaams niveau ?
Laten we eerlijk zijn. Het belangrijkste element van het overleg blijft de loonvorming en de sociale zekerheid. En daarover is het veel moeilijker om tot akkoorden te komen. Als we daarover in Vlaanderen zouden moeten overleggen, zou dat niet zo makkelijk gaan.
De bevoegdheden zijn momenteel ook niet zo slecht verdeeld. De ruimte die we hebben, benutten we goed. Ik denk zelfs dat we dat iets beter en sterker doen dan in Wallonië. De partners geraken daar niet zo ver. Ze hadden eind vorig jaar ook een goede aanzet, zoals wij met ons Werkgelegenheidsakkoord. Maar van de uitvoering is er weinig te zien.
Een tijdbom onder het overleg is het verbieden door Europa van de Maribel-steun. Hoe moet het nu verder ?
Dat is een bijzonder moeilijk thema. Maribel nu zomaar afschaffen, is een zware slag voor het overleg en voor de bedrijven. Onder bepaalde voorwaarden zijn we het eens om de sociale lasten te verminderen. Voor de kinderbijslagen en gezondheidszorgen moeten we een andere regeling voorzien. De bijdragen daarvoor mogen niet alleen op de ondernemingen rusten. Ook daar moeten we naar onze buurlanden kijken.
Betekent dat ook dat de sociale partners zich moeten terugtrekken uit het beheer van die takken ?
Neen. De werkgevers en werknemers moeten een rol blijven spelen. Zeker vandaag. Als ik zie dat de eerste minister overleg pleegt met de mutualiteiten over de verhoging van de uitgaven in de ziekteverzekering en wij worden daar niet bij betrokken, dan roept dat vragen op. We zullen dat duidelijk maken aan de premier.
GUIDO MUELENAER
LUC CORTEBEECK (ACV) Het VEV heeft opnieuw voor het overleg gekozen. En dat wordt nu versterkt door de aanduiding van Karel Vinck.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier