Een slecht rapport voor rekenen

Directeur-generaal Yves Fanchet van het Europese statistisch bureau Eurostat gaf België onlangs een publieke vermaning: er gaat te weinig geld naar statistiek, en de kwaliteit lijdt daaronder. Zijn nieuwe directeur voor de economische statistiek, Bart Meganck, het voormalige hoofd statistiek van de Nationale Bank van België, sprak hem niet tegen.

Achterstand. De tijd dat België toonaangevend was inzake statistiek is lang vervlogen. Na vele jaren van verwaarlozing blijft het statistisch apparaat in ons land een zorgenkind, ondanks de inspanningen die de Nationale Bank zich de jongste jaren getroost om de opgelopen achterstand in te halen.

De achterstand is vooral frappant wat de regionale cijfers betreft. De meest recente regionale rekeningen dateren van 1997, nog van het tijdperk van voor de Azië-crisis, dus van twee conjunctuurgolven geleden. De regionale rekeningen van 1998 zijn beloofd voor ergens begin 2001.

En ondertussen neemt de nood aan méér, andere en snellere cijfers alleen maar toe. De nood aan snelheid is evident: de sociaal-economische omgeving wijzigt zich in een versneld tempo. Welke formidabele omslag maakte de Vlaamse arbeidsmarkt niet door de voorbije drie jaar? Gegevens over de interneteconomie zijn op enkele maanden tijd voorbijgestreefd.

Er zijn ook andere cijfers nodig. Met de Europese monetaire integratie wordt de concurrentieslag tussen landen en regio’s verlegd van klassieke macro-economische aggregaten als inflatie, betalingsbalans of begrotingssaldi naar micro-economische parameters als innovatiegraad, scholing en vorming en mobiliteit. Daarbij gaat steeds meer aandacht naar het concept duurzame ontwikkeling. Dit impliceert enerzijds dat ook sociale en ecologische parameters aan belang winnen. Maar het betekent anderzijds ook dat de aandacht verschuift van pure output-maatstaven, bijvoorbeeld de groei van de productie, naar input-factoren die de groeipotentie op termijn meten, zoals bijvoorbeeld de beschikbaarheid (én betaalbaarheid) van gekwalificeerde arbeidskrachten.

De Europese besluitvormers zweren hierbij steeds meer bij een model van benchmarking, waarbij landen en regio’s zich met elkaar kunnen vergelijken en zo van elkaar kunnen leren. Dat vergt dus meer dan ooit nationale statistieken die internationaal vergelijkbaar zijn. Gelet op de vaak belangrijke regionale verschillen, is er in dit model van benchmarking ook veel meer behoefte aan regionale statistieken.

Kortom, wil Vlaanderen volop kunnen meespelen in deze Europese benchmarking, dan heeft het dringend nood aan doortastende investeringen in regionale statistieken.

Eurostat kan hierbij een belangrijke steunpilaar zijn, in zoverre het zelf plannen heeft voor nieuwe investeringen in EU-gestandaardiseerde statistieken. Voorts dient de knowhow van de bestaande nationale statistische diensten in ons land – en meer bepaald de NBB – beter gevaloriseerd te worden, onder meer ook door een structurele inbreng vanuit de gewesten.

Het Belgische voorzitterschap van de EU – tijdens de tweede helft van volgend jaar – kan nieuwe impulsen geven aan een gestandaardiseerd Europees statistisch apparaat, aangepast aan het nieuwe concept van duurzame ontwikkeling. Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) heeft alvast de ambitie om onder het Belgische voorzitterschap werk te maken van een cijfermatig onderbouwde parameter voor armoede, als basis voor een armoedenorm in de EU. Het zou van een wat meer evenwichtige benadering getuigen indien naast sociale ook nieuwe, gestandaardiseerde economische en ecologische parameters zouden worden ontwikkeld. En dan liefst op een regionale basis, tenminste in landen met belangrijke regionale verschillen.

In dit nieuwe cijferproductie-apparaat dient er ook plaats geruimd voor gegevens rond waarden, normen en andere elementen van sociaal kapitaal, zoals graad van vertrouwen in of samenwerking tussen diverse maatschappelijke spelers in een samenleving. Deze elementen winnen aan belang in de verklaring van sociaal-economische dynamiek. Er bestaat terzake al enig Europees onderzoek. Zo werd onlangs nog de European Values Study gepubliceerd, waarvan de resultaten voor Vlaanderen gebundeld werden onder de titel ‘ Verloren zekerheid‘, met ruime weerklank in de media.

Acuut. De nood aan gedegen, relevante, internationaal vergelijkbare statistieken voor Vlaanderen is bijzonder acuut. Indien de geplande Vlaamse Conferentie omtrent een toekomstproject voor Vlaanderen duurzame sporen wil trekken, zal het meetbare – dus becijferbare – doelstellingen moeten vooropstellen. Meten blijft de bron van weten.

Omwille van de nood aan internationale vergelijkbaarheid dient Eurostat de motor te zijn van het nieuwe statistische apparaat. Maar Vlaanderen kan hier wel de nodige voorzetten geven, in plaats van achter te lopen. De Vlaamse regering gaat het beleidsgericht onderzoek beter stroomlijnen, via de oprichting van steunpunten. De basis voor elk onderzoek zijn goede cijfers, betrouwbaar en relevant. Hopelijk worden bij de nieuwe aanpak van het beleidsgericht onderzoek de investeringen vooral daarnaar gericht.

jan van doren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content