Een schijnoverwinning voor Dexia

De fusie tussen Dexia Bank en Bacob-Artesia verloopt moeizaam. Het struikelpunt is het statuut van de werknemers in de kantoren. Worden het zelfstandigen zoals bij Dexia of bedienden zoals bij Bacob? Trends kon de hand leggen op de beruchte Dexia-contracten en liet ze analyseren door experts. Schijnzelfstandigheid is niet uit te sluiten en dat werpt een levensgrote schaduw over de hele fusieoperatie.

De heisa met het statuut van de zelfstandige agenten van Dexia Bank duurt al een tijd. In 1999 probeerde Dexia de kritiek te pareren met een grondige hervorming van zijn kantorennet. Die operatie verliep niet zonder slag of stoot. Sindsdien ronken de geruchten dat de zelfstandige agenten van Dexia tal van rechten hebben verspeeld. En de problematiek van de schijnzelfstandigheid lijkt niet echt opgelost.

Met de nakende fusie tussen het kantorennet van Dexia en Bacob-Artesia lopen de gemoederen weer hoog op. Het kantorennet van Dexia verschilt dag en nacht met dat van Artesia of Bacob. Terwijl de agentschappen van Bacob worden uitgebaat door bedienden, werkt Dexia uitsluitend met zelfstandige bankagenten. Dexia wil de Bacob-bedienden in zijn systeem integreren en de Bacob-kantoren dus verzelfstandigen. “Onaanvaardbaar,” vindt het LBC-NVK, de christelijke vakbond die bij Artesia de plak zwaait.

De bond accepteert niet dat de Bacob-bedienden die onder een zelfstandige kantoorhouder moeten gaan werken, een minder gunstige cao ontvangen. Over het sociale statuut van de Bacob-bedienden die in de fusiebank eventueel zelfstandig kantoorhouder willen worden, reppen de vakbonden echter met geen woord. Ze hebben weinig interesse in bedienden die binnenkort mogelijk zelfstandig worden. Nochtans vraagt dat statuut een kritische analyse. Het kan immers een cruciale rol gaan spelen in de toekomst van de fusiebank.

Sinds 1999 bundelt Dexia haar zelfstandige agenten in cvba’s (coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid). De aandeelhouders van deze cvba’s, ook wel sterren genoemd, zijn de zelfstandige agenten en Dexia. Enkele weken geleden verminderde Dexia zijn aandelenbelang in deze cvba’s nog van 51% naar 26%. De agenten, die worden benoemd als vennoten-bestuurders van de cvba, zijn dus met 74% van de aandelen meerderheidsaandeelhouder. Volgens Dexia was deze ingreep nodig omdat haar meerderheidsparticipatie door sommige agenten als een psychologisch probleem werd ervaren. Critici beweren dat Dexia met deze ingreep uit de sfeer van schijnzelfstandigheid wil raken.

De banksector werkt al enkele jaren met zelfstandige bankagenten. Om hun statuut wettelijk te beschermen, werd in 1999 de wet op de handelsagentuur goedgekeurd. Deze wet, ook wel de wet- Willems genoemd, regelt de rechten en plichten van de zelfstandige bank- en verzekeringsagenten. Al in 1998 verklaarde Dexia-topman Luc Onclin in de pers dat hij “ervan overtuigd is dat zijn agenten slechter af zijn met een algemene regeling die hen opneemt in de wet handelsagentuur”.

Vier jaar later zijn de contracten van Dexia zo opgesteld dat ze inderdaad niet aan de wet op de handelsagentuur voldoen. Dexia-agenten krijgen bijvoorbeeld geen uitwinningsvergoeding zoals in de wet voorzien is, en zijn gebonden aan een niet-concurrentiebeding van achttien maanden. De wet voorziet een beding van maximaal zes maanden. Strikt genomen zijn de Dexia-agenten dus geen wettelijke zelfstandige bankagenten. Aangezien Dexia voor hen geen sociale bijdragen betaalt, zijn ze ook geen bedienden. Volgens Dexia zijn haar agenten zelfstandigen, volgens Dexia’s tegenstanders zijn ze schijnzelfstandigen.

Getuige à charge

Trends kreeg inzage in de contracten die Dexia met zijn agenten afsluit en legde ze voor aan professor Patrick Humblet, professor sociaal recht aan de Universiteit Gent en advocaat Filip Tilleman, gespecialiseerd in arbeidsrecht bij het kantoor Tilleman van Hoogenbemt. Hun besluit is unaniem: uit de contracten kan niet per definitie worden vastgesteld of er sprake is van schijnzelfstandigheid. Maar, voegen ze eraan toe, “ook het omgekeerde kan niet worden bewezen. Het opzetten van managementvennootschappen of, zoals in dit geval, een cvba is geen garantie dat de vennoten zelfstandigen zijn.” Tilleman: “Om af te leiden of er wel of niet sprake is van schijnzelfstandigheid moet je het geheel bekijken. Niet alleen de letters van het contract, maar ook de manier waarop het contract in de praktijk wordt opgevolgd moet onder de loep worden genomen.”

Toch vinden beide specialisten delen van het contract opmerkelijk voor een zelfstandigencontract. Hun bemerkingen worden aangevuld met de ervaringen van een gewezen Dexia-agent die anoniem wenst te blijven. In 1999 weigerde hij in de nieuwe vennootschap te stappen.

Eerst is er de beslissingsbevoegdheid van Dexia. “Een cosmetische ingreep,” zo omschrijft de ex-Dexia-agent de beslissing van Dexia om zijn meerderheidsparticipatie op te geven. “De agenten lopen nu nog meer risico dan vroeger. Ze hebben de meerderheid van de aandelen in bezit maar geen meerderheid van de stemmen.” Dexia heeft inderdaad een blokkeringsminderheid voorzien wanneer belangrijke beslissingen in de cvba moeten worden genomen. Aan elk aandeel dat Dexia in de cvba’s heeft, zijn drie stemrechten gekoppeld. Daardoor behaalt Dexia alsnog een meerderheid van de stemmen. “Vennoten in een cvba moeten elkaars gelijken zijn,” valt Humblet bij. “In deze contracten werkt men met subcategorieën, waarbij Dexia duidelijk als sterkste naar voren komt. Dat kan eventueel wijzen op de ondergeschiktheid van de agenten.” En wel of niet onder het gezag van een werkgever vallen is net een doorslaggevend element om een onderscheid te kunnen maken tussen werknemers en zelfstandigen.

Ook het exclusiviteitsbeding roept vragen bij de twee specialisten op. Een Dexia-agent verbindt zich ertoe uitsluitend professioneel te handelen voor de vennootschap. Het is hem verboden andere beroepsactiviteiten uit te oefenen, zelfs van toevallige of tijdelijke aard. “De trend is nu wel dat meer en meer zelfstandigen exclusief voor hun opdrachtgever moeten werken,” merkt Filip Tilleman op. “Maar dit is wel een zeer streng beding voor een zelfstandige.”

De clausule over het uitsluiten van vennoten wekt ook twijfels op. Bij een afwezigheid van achtenveertig uur die niet verantwoord werd, kan – behoudens overmacht – een vennoot worden uitgesloten. “Dit lijkt wel een reglement van het leger,” grapt Humblet. “Bij onrechtmatige afwezigheid ben je een deserteur.” Dexia impliceert met deze regel dat de agent steeds persoonlijk de activiteiten moet uitvoeren, terwijl een mandaatcontract niet kan verplichten tot het persoonlijk uitvoeren van de activiteiten. “Net als wanneer je een contract afsluit met een bouwaannemer,” verduidelijkt Tilleman. “Het huis moet er staan, maar het speelt geen rol wie het bouwt.”

De voormalige Dexia-agent gaat nog verder in het hekelen van het contract. “Als zelfstandige hoop je je kost goed te verdienen naargelang van de prestaties die je levert. Bij Dexia verdienen de zelfstandigen zeker niet slecht, maar het loon is ook niet variabel,” verklaart hij. “Het loon wordt voorafgaandelijk vastgelegd in een zaakvoerdersovereenkomst en moet worden goedgekeurd door Dexia. Alleen als de cvba haar winst uitkeert, kan een agent nog wat variabel loon bijverdienen”.

Ook de borgstelling zet kwaad bloed. De agenten moeten een akte van borgstelling ondertekenen waardoor ze hoofdelijk aansprakelijk zijn voor hun collega-vennoten. Volgens Dexia vormt deze borgstelling helemaal geen probleem: iemand die niets heeft mispeuterd, hoeft niets te vrezen. “In de praktijk zal Dexia zich bij een misbruik niet altijd keren tot alle agenten van een sterstructuur,” beaamt de ex-agent. “Maar het kan wel. Het risico is veel te groot.”

Ten slotte is er de eindemandaatsvergoeding. Een zelfstandig bankagent die op pensioen gaat, zijn zaak overlaat of stopzet, ontvangt normalerwijze een uitwinningsvergoeding: een soort van goodwill die de bank hem betaalt voor de overname van zijn portefeuille. Bij de oprichting van de cvba’s schafte Dexia de eindemandaatsvergoeding af. Dexia-agenten zijn immers geen eigenaars van hun portefeuille, alleen beheerders. “Dexia heeft het eigendomsrecht eenmalig afgekocht van de zelfstandige agenten met het argument dat ze geen kandidaten meer vonden om grote kantoren over te nemen. Flauwekul natuurlijk. Grote kantoren brengen veel op, zodat de agent zijn portefeuille op termijn wel kan afbetalen. Dexia had gewoon de afbetalingstermijn van zeven jaar moeten verlengen om nieuwe agenten een kans te geven,” aldus de agent.

Aan handen en voeten gebonden

Volgens Dexia is het noodzakelijk zelfstandige agenten te bundelen in cvba’s om de efficiëntie en de specialisatie van de agenten te verhogen. “Het is inderdaad geen slecht idee om agenten met elkaar in contact te brengen en zo het professionalisme te verhogen en de onderlinge concurrentie te verminderen. Maar is daar een cvba voor nodig, en nog wel één die door Dexia wordt gecontroleerd?” vraagt de voormalige agent zich af.

Hoewel de Beroepsvereniging van Zelfstandige Bankagenten ( BZB) al jaren de Dexia-sterstructuren aanklaagt, blijft het opvallend stil binnen de gelederen van de zelfstandige Dexia-agenten. Geen protest van de vakbonden, geen massale acties van de zelfstandige agenten… Volgens de ex-Dexia agent is dit normaal: “De politiek binnen Dexia is er altijd één geweest van individuele onderhandelingen. De agenten kennen elkaar niet en weten niet wat er bij de anderen leeft . Er bestonden wel overlegorganen, maar die werden altijd vanuit Dexia gestuurd. De agenten die werden afgevaardigd om met Dexia te onderhandelen, werden door de bank goed in de watten gelegd.” En de vakbonden? “De vakbond binnen Dexia heeft nooit de macht gehad om zich tegen de directie te verzetten. De vakbondsafgevaardigden hadden, net als de andere bedienden in het hoofdkantoor, een goed statuut, dus waarom zouden ze voor ons moeilijk doen?”

Bovendien is het volgens de gewezen Dexia-agent voor zijn ex-collega’s knap lastig de cvba te verlaten zonder een financiële kater. “Een onderhandse overeenkomst bepaalt dat de agent een niet-concurrentiebeding van achttien maanden moet naleven. Een vertrekkende agent ontvangt bovendien geen uitwinningvergoeding. Iemand die eruit wil stappen, komt dus zonder kapitaal op straat en moet anderhalf jaar wachten vooraleer hij opnieuw een kantoor kan openen in de buurt. Dexia-agenten verdienen niet slecht, dus wie wil dit risico nemen?” vraagt hij zich af.

De overheid ziet, hoort en zwijgt

“Het probleem met deze constructies is dat ze nooit op voorhand kunnen worden getoetst. Het is altijd de rechter die achteraf beslist,” zegt professor Humblet. De Belgische Vereniging van Banken en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen beamen dat zij geen bevoegdheid op dit gebied hebben. Het initiatief ligt bij de rechtbanken en/of de overheid.

De overheid reageert echter niet. Logisch, zegt professor Roger Blanpain: te veel politici zijn vertegenwoordigd in de leiding van Dexia. De ex-agent beaamt: “Dexia is een politiek clubje. De burgemeesters die via de Gemeentelijke Holding aandeelhouder zijn, worden om de zes jaar verkozen. Ze houden zich niet bezig met een al dan niet correct beleid van Dexia. Zij willen goedkope leningen en goede schuldherschikkingen”. VLD-voorzitter Karel De Gucht, bestuurder en lid van het strategisch comité van Dexia, wil geen commentaar geven: “Als ik opmerkingen heb, zal ik ze wel in de raad van bestuur van Dexia geven”. Het kabinet van Laurette Onkelinx ( PS), federaal minister van Tewerkstelling en Arbeid, reageert evenmin. Net als de RSZ, die geen individuele gevallen mag becommentariëren.

Het kabinet van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke ( SP.A) uitte wel zijn bezorgdheid: “Schijnzelfstandigheid ligt ons zeer na aan het hart, niet alleen in de banksector. De komende weken zullen wij ons weer meer buigen over dit thema, en in de zomer komt er een nieuw voorstel om de algemene problematiek verder uit te klaren.”

Van de regen in de drop

Tot op heden bestaat er nog geen zekerheid over de manier waarop de integratie van Dexia en Bacob-Artesia zal verlopen. Dexia favoriseert weliswaar haar eigen zelfstandigennet, maar staat open voor het behoud van de twee netten, zoals de christelijke vakbond van Artesia eist. Maar met deze eis kan de vakbond wel eens van de regen in drop verzeilen.

Steeds meer banken gaan immers over tot een volledige verzelfstandiging van hun kantorennet. Deze golf is onomkeerbaar. Het Landbouwkrediet trachtte ook een tijdje een bediendennet en een zelfstandigennet naast elkaar te laten bestaan. Topman Jacques Rousseaux: “De co-existentie van de twee verschillende netten was onmogelijk. Je krijgt te maken met zowel operationele problemen als jaloezie tussen de kantoorhouders over verloning, rechten… Werken met enkel zelfstandigen is een droom.” De poging van de vakbond om de verzelfstandiging bij Dexia-Artesia tegen te houden, is dus misschien eerder afstel dan uitstel.

Bovendien spreekt Luc Onclin, vice-voorzitter van Dexia, klare taal over mogelijke ontslagen. “Als we twee netten moeten handhaven, kan er minder worden gerekend op natuurlijke afvloeiingen.” Tot nu toe dacht de fusiegroep ongeveer 2500 banen te moeten schrappen tegen 2005. Bovendien stelt de Dexia-topman dat per gemeente alleen het meest efficiënte kantoor kan worden behouden. Zijn stelling dat dit voornamelijk ten goede komt van de Dexia-kantoren wordt bevestigd door cijfermateriaal over beide netten (zie kader: Vergelijking Dexia- en Bacob-kantoren).

Het LBC-NVK bij Bacob maakt zich sterk dat haar achterban de vakbond volledig steunt om de plannen van Dexia te verwerpen. De bond verwijst graag naar de staking van 19 november van vorig jaar, toen 80% van de Bacob-kantoren hun deuren sloten. “Wij hebben inderdaad ons kantoor gesloten,” beaamt een Bacob-kantoordirecteur die liever anoniem blijft. “Maar wij hebben eerder gestaakt vanwege de onduidelijkheid. Niet tegen het systeem, want dat kennen we niet. Wij weten eigelijk niets. Maar als de vakbonden verkrijgen dat beide kantorennetten naast elkaar blijven bestaan, behalen ze een overwinning op papier maar niet in de realiteit,” bevestigt de kantoordirecteur de stelling van Luc Onclin. Hij weet ook dat de Bacob-kantoren het onderspit moeten delven tegen de Dexia-kantoren als zij worden afgewogen op rentabiliteit. “Onze mensen werken hard,” beaamt hij. “Maar historisch gezien is ons cliënteel niet zo rendabel als dat van Dexia.”

Het lijkt er dus op dat Dexia de overwinnaar zal worden. Voor hen geen bijkomende ontslagen of nieuwe statuten. Maar volgens een advocaat die momenteel een voormalig Dexia-agent begeleidt in een rechtszaak tegen zijn ex-werkgever, mag Dexia niet te snel victorie kraaien. “De overwinning zou wel eens een Pyrrusoverwinning kunnen worden,” vertelt hij. “Momenteel zijn er zo veel rechtszaken tegen Dexia aan de gang, dat het onwaarschijnlijk is dat geen enkele rechter de sterstructuur zal kraken. De RSZ zal misschien eindelijk uit haar winterslaap ontwaken.”

An Goovaerts, agoovaerts@trends.be

“Dit contract lijkt wel een reglement van het leger.”

Patrick Humblet, Universiteit Gent

De agenten moeten een akte van borgstelling ondertekenen waardoor ze hoofdelijk aansprakelijk zijn voor hun collega-vennoten.

Een zelfstandig kantoorhouder die eruit wil stappen, komt zonder vergoeding op straat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content