Een rendabele misser
Instinctief gaan veel entrepreneurs ervanuit dat het beruchte Kyoto Protocol hun business zal schaden. Klopt niet, blijkt uit enkele studies. Voorbeelden uit het Vlaamse bedrijfsleven leren dat een proactief milieubeleid rendeert.
In vergelijking met hun Amerikaanse collega’s zullen zij immers hogere energierekeningen voorgeschoteld krijgen om de uitstoot van broeikasgassen te beteugelen. Hierdoor bestaat het gevaar dat ondernemingen uit de chemie-, aluminium- en staalsector hun activiteiten naar de VS zullen verhuizen.
Die delokalisatie levert de betrokken landen echter géén economische schade op. Uit onderzoek van het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat het klimaatbeleid op termijn zichzelf terugbetaalt (1). Ook de Nederlandse onderzoeksgroep Ecofys(2) en het Wereld Natuur Fonds (WNF) komen tot de conclusie dat bedrijven in landen die het Protocol ratificeren een voorsprong zullen opbouwen bij de ontwikkeling van vernieuwde technologie voor de vermindering van schadelijke emissies (3).
Milieuzorg rendeert
Philippe Tavernier, afdelingshoofd Milieu van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) West-Vlaanderen, bevestigt die stelling. Al acht jaar lang maakt hij ondernemingen uit de streek warm voor groene investeringen. Proactieve bedrijven _ zoals Vandemoortele, Deceuninck, Spicer Off-Highway Belgium en Karel Sterckx (zie kaderstukken) _ krijgen het jaarlijks Certificaat van Milieucharter uitgereikt. Bij de evaluatie wordt veel belang gehecht aan de toepassing van het aspect “meten is weten” en de continue verbetering van de ecologische prestaties.
Dit vrijwillige initiatief is ondertussen door alle andere provincies in Vlaanderen overgenomen. Door hun deelname aan het Milieucharter engageren ondernemingen zich om maatregelen te nemen die verder gaan dan wettelijk wordt voorgeschreven. Zesmaal per jaar komen de deelnemers samen _ inclusief vertegenwoordigers van de overheid en de beroepsfederatie _ om ideeën uit te wisselen. “Zo groeit een inventarisatie van preventietips. Bovendien daalt de klassieke weerstand van het bedrijf tegen de milieu-inspecteur, die nu niet meer als boeman maar veeleer als raadgever beschouwd wordt,” aldus Tavernier. “Dankzij deze wederzijdse contacten biedt ons charter meer dan de klassieke milieuzorgsystemen van ISO 14001 of EMAS.”
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) steunt en werkt aan een coördinatie van de diverse milieucharters. Bovendien stelt de overheidsinstelling gratis een softwareprogramma ter beschikking aan de bedrijven om hun afvalkosten te verminderen: Mambo (“Minder Afval, Meer Bedrijfsopbrengsten). Duurzame ontwikkeling heeft immers een positieve invloed op het succes van de onderneming. In haar rapport Buried Treasure: Uncovering the Business Case for Corporate Sustainability _ somt de United Nations Environment Programme (UNEP) een hele resem voorbeelden van bedrijven op die hun kosten hebben kunnen drukken dankzij ecologische en/of milieumaatregelen. Tegelijk geeft de internationale organisatie wel toe dat de correlatie nogal zwak is. Grote vraag is immers de discussie over de kip of het ei: zijn duurzame bedrijven welvarender, of neigen welvarende bedrijven meer naar duurzaamheid? Ook zijn er gevallen die het tegendeel bewijzen. Zo zag Iceland _ de Britse specialist van diepvriesvoeding _ zijn verkoop dalen als gevolg van de beslissing in 2000 om voortaan alleen nog maar biologische groenten te verwerken. En dat terwijl het een groei van 30% had verwacht.
Tenslotte zakken de prestaties van groene bedrijven bij een verzwakking van de economische conjunctuur. Zo bleef de Dow Jones Sustainability Group Index in 2000 zo’n 9% onder de Financial Times World Index. Anderzijds bleken in het afgelopen jaar de beleggingsfondsen die in hernieuwbare energie investeerden, spectaculair te stijgen. Alles hangt dus af van het bedrijf, zijn strategie en de omstandigheden.
Het tekort van Kyoto
Ondertussen duurt de discussie over de uitvoering van het Kyoto Protocol voort. Volgens de Europese Commissie blijft de kostprijs beperkt tot 3,7 miljard euro (150 miljard frank) _ circa 0,06% van het bruto binnenlands product van de Europese Unie in 2010 _ per jaar voor de periode 2008-2012.
RIVM-medewerker Johannes Bollen is zelfs van mening dat de rekening nog verder daalt als de Verenigde Staten niet meedoen. “Het verdrag voorziet in de toepassing van verhandelbare emissierechten _ elk bedrijf of land krijgt een bepaald aantal vervuilingscertificaten, die ze op een beurs kunnen aan- of verkopen, zodat de maximale uitstoot onder controle gehouden kan worden. Zonder deelname van de Verenigde Staten daalt de prijs van die certificaten.” Daardoor nemen de kosten af, die nog verder gedrukt worden door verplaatsing van energie-intensieve productie naar de Verenigde Staten. Bollen: “In veel gevallen is dit een goedkopere oplossing dan energiebesparing.”
In oktober zullen de Verenigde Staten zich opnieuw buigen over de concrete implementatie van het Kyoto Protocol in het Marokkaanse Marrakech. Jammer genoeg is tijdens de jarenlange onderhandelingen nog met geen woord gerept over het negatieve impact van energiesubsidies. Want niet een beperking van de broeikasgassen noch de verhandelbare emissierechten, maar staatssteun is de belangrijkste oorzaak van concurrentievervalsing voor bedrijven. Jaarlijks verstrekken alle overheden samen voor zo’n 1000 miljard euro aan subsidies, waarvan één vierde naar de energiesector gaat. Recent onderzoek toont aan dat veel van die gunsten hun beoogde doel niet dienen, maar handel en milieu zwaar benadelen.
Eric Pompen
(1) RIVM, EFTEC, NTUA, IIASA (2000): European Environmental Priorities: an Integrated Economic and Environmental Assessment. RIVM Report 481505010, Bilthoven).
(2) Kyoto Without the U.S.: Costs and Benefits of Ratifying the Kyoto Protocol. Mirjam Harmelink, Dian Phylipsen, David de Jager and Kornelis Blok. Ecofys Energy and Environment. The Netherlands, July 2001 (commissioned by WWF Climate Change Campaign)
(3) Will Ratification of the Kyoto Protocol Result in Economic Loss? Yasuhiro Murota and Kae Takase, Shonan Environmental Research Force, Shonan Econometrics Inc, Tokyo, July 2001 (commissioned by WWF Climate Change Campaign).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier