Een paar plaatselijke problemen
Het worden harde politieke tijden voor Zuidoost-Azië. De overgang naar democratie belooft moeilijk te worden.
Het grote aantal verkiezingen en veranderingen aan de top in heel Zuidoost-Azië tijdens de voorbije twee jaar werd gezien als het hoogtepunt van de overgang naar democratie in de regio.
Dynamische en populaire nieuwe leiders haalden klinkende overwinningen in Indonesië en Maleisië. In Thailand en op de Filippijnen werden de verkiezingen gewonnen door de zittende regeringslieden, maar het overweldigende mandaat dat ze kregen, was zonder voorgaande. In Singapore vond een generatiewissel plaats, toen Lee Hsien Loong, de zoon van voormalig premier Lee Kuan Yew, het topambt overnam. Alles bij elkaar wekte dat de indruk dat de regio aan de vooravond stond van duurzame en ingrijpende hervormingen. Politieke wittebroodsweken duren echter nooit lang: in 2006 doet de democratische realiteit met haar eindeloze politieke spelletjes en onvermijdelijke compromissen dan ook haar intrede.
Indonesië en de Filippijnen
Neem bijvoorbeeld Indonesië, het grootste land in de regio en de vierde meest bevolkte natie ter wereld. Susilo Bambang Yudhoyono kwam eind 2004 aan de macht. Hij beloofde hard op te treden tegen de corruptie en de levensomstandigheden van de gewone Indonesiërs te verbeteren. Maar Yudhoyono hangt nog steeds af van de steun van Golkar, de regerende partij onder de vorige sterke man, Soeharto. Hij kreeg ook af te rekenen met de verwoestingen van de tsunami van december 2004 en met hoge olieprijzen die de kostprijs van de ingevoerde olie de hoogte injoegen en zo de lokale munt en aandelenmarkt omlaag haalden. De economische groei vertraagde.
Het zal er in 2006 niet makkelijker op worden. De voordelen van hogere uitgaven voor gezondheid en onderwijs zullen slechts mondjesmaat doorsijpelen naar de armste Indonesiërs. Intussen zal ook protest rijzen tegen de dalende subsidies en de falende overheidsdiensten. Ook aan politieke rellen geen gebrek, naarmate de meningsverschillen tussen Yudhoyono en Jusuf Kalla, de vice-president en leider van Golkar, groeien.
De Filippijnse presidente Gloria Arroyo krijgt met soortgelijke moeilijkheden af te rekenen. Ze slaagde erin een poging om haar af te zetten wegens verkiezingsgesjoemel af te wenden, maar tegelijk heeft ze veel politieke steun verloren, vooral in het Hogerhuis van het Congres, de Senaat.
Arroyo wordt nog minder populair als ze op 1 januari de BTW-tarieven verhoogt ter ondersteuning van de wankele financiële toestand van de Filippijnen. Dat zal demonstraties uitlokken en congresleden ertoe aanzetten zich van de presidente te distantiëren. Door dat gebrek aan steun in het Congres zijn de plannen van Arroyo om de grondwet te wijzigen, tot mislukken gedoemd. Er kan wel vooruitgang worden geboekt met meer bescheiden hervormingen, zoals de herziening van het kiessysteem tegen de parlementaire verkiezingen in 2007. Arroyo probeert mogelijk haar blazoen op te poetsen door een vredesakkoord te sluiten met de moslimrebellen of de communistische opstandelingen.
Thailand en Maleisië
In Thailand zag Thaksin Shinawatra zijn populariteit eveneens afbrokkelen door de vertraging van de economie en de toenemende instabiliteit in drie provincies met een moslimmeerderheid langs de grens met Maleisië. Van Thaksin werd ooit verwacht dat hij zijn overweldigende meerderheid in het parlement zou aanwenden om de grondwet te wijzigen om zo zijn politieke tegenstanders in het nauw te drijven en zijn vrienden in het groot kapitaal te bevoordelen. In plaats daarvan is zijn gelouterde regering een groot deel van 2006 bezig met pogingen om de economie nieuw leven in te blazen, voornamelijk met ambitieuze infrastructuurprojecten.
Ook Maleisië kampt met de mid-term blues, eigen aan een ambtstermijn die halfweg is. Eerste minister Abdullah Badawi heeft zijn landgenoten een opener, pragmatischer en minder corrupt bestuur beloofd. Wat aanslaat bij het electoraat in zijn geheel, komt echter niet aan bij zijn eigen partij, de United Malays National Organisation. Badawi moet nu trachten uit te vissen hoe hij de populaire en hoogstnoodzakelijke hervormingen zoals de ontmanteling van de beschermende tarieven op de invoer van auto’s of een hernieuwde actie in verband met de positieve discriminatie van etnische Maleisiërs, kan doorvoeren zonder de partijgetrouwen van zich te vervreemden. Een van de mogelijke valkuilen is de godsdienstvrijheid. Die wordt door de grondwet weliswaar gegarandeerd, maar deelstaatregeringen hebben ze ondermijnd door islamitische principes in te schrijven in de wet. De rechtbanken zullen daarover in de loop van 2006 verschillende zaken te behandelen krijgen en het zou er wel eens toe kunnen leiden dat Badawi in de problemen raakt met lichtgeraakte moslimkiezers.
En Singapore
In Singapore staat Lee jr. in 2006 waarschijnlijk voor zijn eerste verkiezing tot eerste minister. De regerende People’s Action Party zal, zoals gewoonlijk, op een handvol na alle zetels in het parlement in de wacht slepen. De verkiezingen vormen echter ook een test aangaande Lees belofte om van Singapore een meer ontspannen en vooruitstrevende plek te maken. Regeringscritici zullen hun kans wagen en waarschijnlijk prompt in de problemen raken.
Terwijl de Zuidoost-Aziatische politieke conjunctuur een dal in glijdt, zou de economische cyclus in de meeste landen een opleving moeten kennen. Het is mogelijk dat buitenlands geld terugkeert naar de aandelenmarkten, waar de hausse ruw onderbroken werd door strubbelingen rond de olieprijzen. Daarnaast moeten normaal gezien de politiek dure hervormingen, zoals de beperking van de subsidies in Indonesië en de belastingverhogingen op de Filippijnen, eveneens economische winst opleveren.
De auteur is correspondent van The Economist voor Zuidoost-Azië.
Edward McBride
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier