EEN ONGELUK IS GAUW GEBEURD
In de bouwsector vallen er jaarlijks gemiddeld 22 doden en 14.000 gewonden na een arbeidsongeval. Inspecties tonen aan dat aannemers vaak een loopje nemen met de veiligheid. Slachtoffers wacht vaak een lange lijdensweg.
Het regent en de wind waait met snelheden tot 7 beaufort. Geen weer om dakwerkers en metselaars door te jagen, maar opeens spot het geoefende oog van arbeidsinspecteur Yves De Groeve een bouwwerf vanuit zijn auto. “Kijk, daar gieten ze beton op de eerste verdieping, laten we een kijkje nemen.”
Op de bouwwerf in het Gentse gooit een van de werknemers nog snel een gele helm naar zijn kompaan. Met een ladder kom je op de wapeningsnetten van de eerste verdieping, een stelling met ingebouwde ladder was veiliger geweest. Daar houdt een werknemer een zware slang vast waaruit beton spuit. Een deel van de leuningen ontbreekt, enkele werknemers proberen nog de bakens te verzetten, maar De Groeve gebiedt hen te stoppen.
Zonder harnas, leeflijn en ankerpunten is het veel te gevaarlijk om deze leuning te plaatsen. Ook een van de leuningen rondom een liftschacht is gammel en op het gelijkvloers is er geen collectieve bescherming rond een grote put die herschapen is tot een vijver. Wie erin duikelt, is verloren. In de bouwkeet staat op het formulier voor eerste hulp een politie- en ziekenhuisadres uit… Diksmuide.
Een uur later valt het verdict: acht inbreuken. De werfleider van een onderaannemer neemt ze gedwee in ontvangst. Voor twee inbreuken stelt de arbeidsinspecteur een formulier ‘Oplegging van maatregelen en opheffing van immuniteit’ op. Als er een arbeidsongeval gebeurt op deze werf en alle werven waar de werkgever in gelijkaardige omstandigheden werkt, verliest de werkgever zijn immuniteit en wordt hij burgerlijk aansprakelijk.
Een werknemer-slachtoffer kan hem dan persoonlijk vervolgen via de arbeidsrechtbank, ook al heeft die werkgever een arbeidsongevallenverzekering afgesloten. “Die opheffing van immuniteit is een goeie stok achter de deur om aannemers zo snel mogelijk aan te zetten om een en ander in orde te brengen”, weet De Groeve uit ervaring.
Man met missie
We rijden naar een andere werf. Hier verrijzen binnenkort luxeappartementen voor senioren met een goedgevulde portemonnee. De arbeidsinspecteur stelt geen grote inbreuken vast, wel enkele klassiekers als een tegelzetter die geen mondmasker en gehoorbescherming draagt tijdens het slijpen van vloertegels.
“Wil je je vrouw nog horen over tien jaar”, vraagt De Groeve. “Wie zegt dat ik haar wil horen”, antwoordt de bouwvakker. Machogedrag ligt altijd op de loer in de bouw, maar De Groeve blijft bloedserieus. “Hiervoor werkte ik bij het Fonds voor de Beroepsziekten. Veel beroepsziektes manifesteren zich pas veel later. Aan het einde van je carrière zitten je longen vol kankerverwekkende stoffen. En wie geen knielappen draagt, zal sneller artrose ontwikkelen.”
“Als ik corrigerend advies geef, is de eerste reactie vaak: ‘Ik werk al 20 jaar zo, zonder averij’. Maar als je doorvraagt, zijn ze toch al eens van een trap gevallen en enkele maanden werkonbekwaam geweest. Als ze zeggen dat een stelling opbouwen te veel tijd kost, argumenteer ik dat het een bijzonder praktisch werkplatform is waardoor je zelfs tijd en geld kunt uitsparen. Mijn advies? Maak leerlingen in het technisch en beroepsonderwijs al bewust van de gevaren en leer ze veilig te werken.” De Groeve is een man met een missie. Mensen zo lang mogelijk gezond aan de slag houden en zo veel mogelijk levens redden.
Ook Luc Van Hamme, de adviseur-generaal van de federale overheidsdienst Toezicht op het Welzijn op het Werk, erkent dat er een mentaliteitsprobleem is, zeker op de kleine bouwwerven. “Bouwvakkers voelen het gevaar niet aan. Vallen van een hoogte staat met stip op een. Schrijf maar op: bijna elk ernstig en dodelijk arbeidsongeval kan vermeden worden door stellingen te bouwen of leuningen te zetten. Het is ongelooflijk dat er niet meer doden vallen.”
Aantal arbeidsongevallen stijgt
Het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) publiceert jaarlijks de cijfers van de erkende arbeidsongevallen in de volledige privésector. In 2012 registreerde het 157.131 arbeidsongevallen, 7,7 procent minder dan in 2011. Vooral het aantal arbeidsongevallen op de werkplek daalde met 8,6 procent tot 135.118, waarvan 67 met een dodelijke afloop. Tussen 1985 en 2012 daalde het aantal arbeidsongevallen zelfs met 44 procent.
Tot zover het goede nieuws. Het ACV waarschuwde eind vorig jaar nog voor overdreven positivisme. “Lichte arbeidsongevallen komen heel vaak niet in de statistieken terecht”, zegt Patrick Franceus van de studie- en vormingsdienst. “Werkgevers spelen zelf voor verzekeraar, vermijden administratieve rompslomp, voorkomen dat hun verzekeringspremie wordt verhoogd en poetsen hun imago op.”
Hij merkt ook op dat er bij de ernstige arbeidsongevallen géén dalende trend is. “Zeker voor arbeiders is de kans op een ernstig arbeidsongeval sinds 1980 gestegen. De werkdruk stijgt almaar. Indien aannemers bepaalde termijnen niet halen, betalen ze zware boetes aan de opdrachtgever. De overheid geeft zelf niet het goede voorbeeld, zeker in de wegenbouw. Vaak wordt er de klok rond gewerkt, waardoor de kans op arbeidsongevallen stijgt.”
Met jaarlijks gemiddeld 22 doden en 14.000 gewonden liggen de risico’s in de bouw drie keer hoger dan in andere sectoren. Elke dag gebeuren gemiddeld 50 ongevallen op bouwwerven in ons land. Franceus krijgt ook signalen dat heel wat zware arbeidsongevallen gebeuren met buitenlandse werknemers. “Die komen niet in de Belgische statistieken terecht omdat hun werkgever in het buitenland gevestigd is.”
Om dat hoge aantal arbeidsongevallen terug te dringen, hield de arbeidsinspectie in 2013 drie ‘bliksemacties’, waarbij 150 inspecteurs naar kleine en middelgrote werven trokken. Slechts een op de vier werkgevers was in orde en meer dan de helft van de activiteiten werd stopgezet omdat er onmiddellijk gevaar was voor bouwvakkers. “De bouwsector schrok zelf van die cijfers”, herinnert Van Hamme zich. “We moeten de sectoren nog veel meer responsabiliseren om zelf werven te inspecteren en de rotte appels eruit te halen, zoals in Duitsland gebeurt.”
Veilig vanaf de tekentafel
Dé hamvraag is: wie is er hoofdverantwoordelijk op een werf? “Nu komt er heel veel gewicht op de schouders van de kleine aannemers”, zegt De Groeve. “Zij zijn ons eerste aanspreekpunt en draaien meestal als eerste op voor inbreuken. Maar naast de werkgever dragen ook de bouwheer en de hoofdaannemer of bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, verantwoordelijkheid. Zij moeten bijvoorbeeld in collectieve beschermingsmaatregelen voorzien.”
“Stel, in een groot appartementsgebouw zijn er enkele dakwerkers aan de slag zonder collectieve valbescherming. Indien er iemand naar beneden valt, is niet alleen de werkgever verantwoordelijk, maar ook de hoofdaannemer, de bouwheer en zelfs de architect.”
Zeker die laatste twee glippen door de mazen van het net. “Het ontwerp is een cruciale fase in het bouwproces. Als een architect en opdrachtgever samen aan de tekentafel zitten, moet daar volgens de wetgeving ook al een ‘veiligheidscoördinator ontwerp’ bij zitten. Terwijl de andere partners vooral bouwtechnisch en esthetisch denken, is zijn hoofdbekommernis: hoe kunnen we zo veilig mogelijk bouwen?”
“De architect of opdrachtgever moet die coördinator aanstellen, maar dat gebeurt zelden. In veel dossiers wordt hij te laat aangesteld en zien we dat de aanstelling pas gebeurt na het bekomen van de stedenbouwkundige vergunning. Indien het fout loopt, kan je een architect hoogstens verantwoordelijk stellen, maar niet straffen, omdat de inbreuken tijdens het ontwerp niet in het sociaal strafwetboek zijn opgenomen.”
“We hebben een heel knappe wetgeving, maar het loopt grondig mis met de uitvoering én controle ervan”, bevestigt Franceus.
Onderbemande inspectie
De inspectiediensten zijn onderbemand. De federale overheidsdienst Toezicht op het Welzijn op het Werk heeft 150 inspecteurs ter beschikking voor alle sectoren. Dat aantal stagneert. Elke inspecteur heeft gemiddeld 22.000 werknemers onder zijn hoede. Die inspecteurs zijn niet alleen verantwoordelijk voor de veiligheid op de werkvloer, maar ook voor de gezondheid, psychosociale belasting en pestgedrag. Een bedrijf wordt gemiddeld maar één keer om de 21 jaar gecontroleerd.
“Arbeidsongevallen zijn niet hip, pesterijen op het werk wel”, vertelt een inspecteur die liever anoniem blijft. “De veiligheid van werknemers is blijkbaar niet zo belangrijk. Misschien moeten we meer inzetten op pesterijen om meer middelen te krijgen.”
De Groeve maakt non-stop foto’s, geeft corrigerend advies, waarschuwt, legt maatregelen op, legt de werf tijdelijk stil en indien de werkgever hervalt in zijn fouten, stelt hij een proces-verbaal op, waardoor de arbeidsauditeur de werkgever een boete kan opleggen en alle wapens in handen heeft om hem strafrechtelijk te vervolgen als er zich een ernstig arbeidsongeval voordoet. Maar pv’s worden vaak geseponeerd. “Bij de helft van de 52.521 controles in 2011 werden inbreuken vastgesteld, maar slechts 167 keer kwam het tot een strafrechtelijke vervolging of een administratieve boete”, zegt Franceus.
De toren van Babel
Op onze laatste werf belanden we in een gigantische bouwput. Hier komt de nieuwe bibliotheek van Gent, vijf hoog. Hoofdaannemer is de Antwerpse Bouwwerken (AB). “Elke dag werken we aan veiligheid, regelmatig houden we vergaderingen met alle ploegbazen en arbeiders”, vertelt de werfleider. “Vooral de coördinatie tussen de aannemers ligt ons na aan het hart.”
Op de werf hoor je Frans, Engels en een mondvol Duits, nauwelijks Nederlands. Een Roemeen balanceert onbeveiligd, als een evenwichtskunstenaar, op een ligger. De Groeve beveelt hem naar beneden te komen, maar hij verstaat alleen Roemeens. “Die gebrekkige communicatie vormt steeds vaker een probleem door de toevloed van buitenlanders. Al maken we vanuit het preventie-instituut voor de bouw wel brochures en zakwoordenboekjes met bouwtermen in verschillende talen”, zegt Franceus.
Het cascadesysteem van hoofdaannemer, onderaannemers en nevenaannemers is een kluwen waar zelfs de arbeidsinspecteur soms in verstrikt raakt. Veel aannemers werken niet meer met eigen personeel, maar besteden een heel project uit en coördineren alleen nog. Als de opdrachtgever een contract afsluit met alle aannemers, en er dus geen onderaannemers zijn, dan is de opdrachtgever de hoofdverantwoordelijke.
Soms ziet De Groeve bouwtaferelen die naar ‘moderne slavernij’ ruiken. “Dan kom je op een werf waar Oost-Europese werknemers als schijnzelfstandigen in erbarmelijke, onveilige omstandigheden werken voor een grote aannemer. Ze hebben geen enkele zeggenschap om hun werk zelf te kiezen, en soms slapen ze zelfs ter plekke. Omdat er effectief een gezagsrelatie is, is die aannemer verantwoordelijk als het fout loopt.” Al moet die ‘gezagsrelatie’ wel aangetoond worden door de RSZ-inspectie, wat in de praktijk bijzonder moeilijk is.
SAM DE KEGEL
“Arbeidsongevallen zijn niet hip, pesterijen op het werk wel”
Een onderneming wordt gemiddeld maar één keer om de 21 jaar gecontroleerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier