Een nieuwe wereldvorm
Vergeet de bevolkingspiramide. De bevolkingskoepel is de nieuwe norm. En later komt de zuil.
In 2015 praten demografen, leerkrachten en politici niet meer over de bevolkingspiramide, maar over een bevolkingskoepel. Die nieuwe terminologie weerspiegelt een diepgaande verschuiving in de vorm en de structuur van samenlevingen.
De piramide is de traditionele visuele weergave van de leeftijdsstructuur van een maatschappij. Maak een diagram waarbij elke leeftijdsgroep wordt voorgesteld door een balk en de balken verticaal worden gerangschikt — de jongsten onderaan, oudsten bovenaan en mannen en vrouwen gescheiden — en je krijgt een eenvoudige vorm. In 1970 was die vorm een piramide, omdat het merendeel van de wereldbevolking tot de jongste categorie behoorde (0-5 jaar), gevolgd door de op één na jongste groep (6-10 jaar). Zo nam het aantal steeds met regelmaat af tot de leeftijdsgroep boven 85 jaar werd bereikt, waarin zich zo weinig mensen bevonden dat de vorm in een punt uitliep.
Sinds het ontstaan van de georganiseerde samenlevingen, is de piramide de karakteristieke weergave. Een diagram van de wereldbevolking in 2015 ziet er echter meer uit als de koepel van het Capitool in Washington DC. Hoewel jonge kinderen nog altijd de grootste groep vormen, maken zij slechts 10 procent van de totale bevolking uit. De leeftijdsgroep daarboven is nu, met 9,5 procent, bijna even groot in aantal. Slechts rond de leeftijd van 40 jaar worden de balkjes duidelijk kleiner. In 1970 waren jongeren niet enkel het grootste, maar ook het snelst groeiende onderdeel van de bevolking. Tussen 1970 en 2015 daarentegen nam het aantal 0- tot 19-jarigen slechts met 42 procent toe, terwijl in de bevolkingsgroep tussen 20-39 jaar een groei van 128 procent werd opgetekend. Er zijn nu ook 50 miljoen mensen met een leeftijd van 85 jaar of ouder, waardoor de koepel van 2015 een piek heeft.
Tussen 1970 en 2015 werd de belangrijkste invloed op de wereldbevolking uitgeoefend door het reproductiecijfer, het aantal kinderen dat een vrouw gemiddeld in haar leven zou krijgen. Dat cijfer daalde drastisch tijdens die periode. Vanaf 2015 tot 2060 oefent de veroudering de grootste invloed uit op de bevolkingsstructuur. Kleine gezinnen worden steeds meer de norm, de daling van het geboortecijfer neemt in snelheid af en tegenwoordig leeft bijna iedereen langer dan zijn of haar ouders, een verandering die nog opvallender is in de ontwikkelingslanden.
Tegen 2060 is dus ook de koepel verleden tijd en ziet de bevolkingsstructuur er veeleer uit als een zuil (of misschien een ouderwetse bijenkorf), met een iets bredere basis en bovenaan naar binnen krommend. Tot de leeftijd van ongeveer 50 zijn alle generaties ongeveer even groot, waardoor de vorm zogoed als verticaal afloopt.
Door de loop van de geschiedenis leefde de mens in samenlevingen waarin kinderen centraal stonden. Tegen 2060 zijn kinderen ongeveer even talrijk als elke andere leeftijdsgroep tot 65 jaar. Daardoor wordt de verzorging van ouders en grootouders een even grote, of zelfs grotere sociale noodzaak als het opvoeden van kinderen en kleinkinderen. Het jaar 2015 ligt, ruw geschat, halverwege op weg naar die verbazende transformatie.
De auteur is milieuredacteur van The Economist.
JOHN PARKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier