Een nieuwe VN met een nieuwe leider
Zullen de hervormingen van de VN een verschil maken?
In 2006 zullen we zien of het pakket hervormingen, waarover overeenstemming bereikt werd op de top van de Verenigde Naties in New York in september, de organisatie echt in staat heeft gesteld om – zoals Kofi Annan de keuze in 2003 omschreef – de juiste ‘tak van de tweesprong’ in te slaan. De secretaris-generaal zei terecht dat het gewoonweg zo niet verder kan, als de VN tenminste doeltreffend willen blijven reageren op de eisen die de leden de organisatie opleggen.
Zoals bleek, slaagde de VN er enkel in om een afgezwakte versie van Annans voorstellen goed te keuren. Het pakket omvat de oprichting van een Vredescommissie om de wederopbouw van landen na een oorlog te begeleiden, de erkenning van de verantwoordelijkheid om volkeren – desnoods met geweld – te beschermen tegen gruweldaden als de nationale overheid in gebreke blijft, binnen het jaar de opstelling van een ‘omvattende conventie’ tegen het terrorisme, en de belofte om per jaar 50 miljard dollar extra ter beschikking te stellen voor de strijd tegen de armoede. Die hervormingen zullen nu de vuurproef van de gebeurtenissen moeten doorstaan. Van de respons zal afhangen of de VN meer gemarginaliseerd raakt of meer relevant zal worden.
Uitdagingen voor 2006
De reactie op die gebeurtenissen zal natuurlijk niet recht door zee zijn. Dat is ze nooit. In 2005 toonde de tsunami in Azië aan welke echt waardevolle coördinerende rol de VN en haar talrijke gespecialiseerde agentschappen kunnen spelen als de internationale respons prompt en royaal is. De hongersnood in Niger toonde aan wat er gebeurt als dat niet het geval is. In Darfoer slaagden de VN en de Afrikaanse Unie er, ondanks de beste intenties, niet in om de plaatselijke bevolking te beschermen tegen grove inbreuken op de internationale humanitaire wetten en konden ze de noden op verre na niet lenigen.
Een aantal uitdagingen voor 2006 tekent zich nu al duidelijk af. Het internationale terrorisme zal weliswaar niet verslagen worden, maar als het volgens het internationaal recht onomwonden verboden wordt om burgers en niet-strijders tot doelwit te nemen en als de omvangrijke strategie die in september afgesproken werd op een eensgezinde wijze toegepast wordt, dan zou wel eens een belangrijke stap gezet kunnen zijn. Nucleaire proliferatie zal in het middelpunt van de belangstelling blijven en veel zal afhangen van het verloop van de onderhandelingen met Noord-Korea en Iran. Maar naar alle waarschijnlijkheid zal daarover aan het einde van 2006 nog geen uitsluitsel zijn. Of de aan gang zijnde uitholling van het antiproliferatiebeleid zal blijven aanhouden, hangt ervan af of de evaluatieconferentie over de Conventie over Biologische en Toxische Wapens positieve resultaten oplevert en of de beleidsinstrumenten en de inspectiecapaciteit van het Internationaal Atoomagentschap kunnen worden versterkt.
De rampzalige gevolgen van het falen van de staat, vooral in Afrika, zullen een aangehouden en coherente internationale inspanning vergen, willen ze ongedaan gemaakt worden. De Vredescommissie zal dan ook heel wat werk op de plank krijgen, al zal een enkel werkingsjaar te weinig zijn om haar nut te beoordelen. Het opzetten van de nieuwe, voltijdse Mensenrechtenraad zal heel gevoelige kwesties oproepen, maar het was dringend nodig om zijn in diskrediet geraakte voorganger te vervangen. Wanneer de nieuwbakken verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap wordt ingeroepen om een bevolking te beschermen, als haar overheid niet bereid of bekwaam is om dat te doen, zal de Veiligheidsraad voor de grootste uitdaging komen te staan sinds hij in 2003 verlamd werd in verband met Irak.
Transparante selectie
Aan de ontwikkelingszijde van de medaille zullen er al evenveel uitdagingen zijn. Zullen de beloften van Gleneagles en New York omgezet worden in een echte stroom van bijkomende middelen voor de strijd tegen armoede, ondervoeding en ziekte? Zullen de ontwikkelingslanden zelf de bloedingen van corruptie en slecht beleid beginnen te stelpen en zullen ze ervoor zorgen dat de middelen gaan naar doeltreffende programma’s voor volksgezondheid en onderwijs? Zal de Doha-ronde van handelsonderhandelingen succesvol afgerond worden en zullen er definitieve data vastgelegd worden voor de geleidelijke opheffing van alle handelsverstorende landbouwsubsidies? Zal het post-Kyotoproces alle landen, zowel de ondertekenaars als de niet-ondertekenaars van het verdrag, dichter bij een ‘gemeenschappelijke strategie’ brengen om de opwarming van de aarde aan te pakken? De antwoorden op die vragen zullen in 2006 duidelijker worden.
In de tweede helft van het jaar zullen de Verenigde Naties geconfronteerd worden met hun vijfjaarlijkse dilemma: wie moet voor de komende vijf jaar benoemd worden tot secretaris-generaal? Zelden is die beslissing zo belangrijk geweest. Er wordt nu meer van de VN verwacht dan ooit tevoren, en dus ook van haar leiding en het management van haar secretariaat. Het olie-voor-voedselschandaal in Irak en zwakheden tijdens vredesoperaties hebben een aantal onfrisse zaken aan het licht gebracht en de noodzaak aangetoond voor verregaande hervormingen en een veel grotere transparantie en aansprakelijkheid. Er werd een hervormingsprogramma opgestart, maar dat zal geen vruchten afwerpen als er vanuit de top geen engagement komt om het door te voeren.
De nieuwe leider, en de VN in haar geheel, zou versterkt naar voren komen als het selectieproces onberispelijk verloopt. Dat betekent in de eerste plaats dat de VN-leden moeten afstappen van de verwerpelijke traditie om hun keuze regionaal te bepalen en dat ze, nu elke regio in de wereld gedurende een aanmerkelijke periode de functie bekleed heeft, de beste persoon voor de job kiezen, los van zijn of haar herkomst. Ten tweede moet de procedure dit keer ook een element van openbare presentatie en ondervraging omvatten in plaats van het vroegere patroon, waarbij binnenskamers alles beloofd werd aan alle gesprekspartners. Ten derde moeten de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad aanvaarden – tenminste stilzwijgend – dat de keuze van een secretaris-generaal door alle leden moet gemaakt worden en niet mag bepaald worden door een veto.
Onmisbaar en ondoeltreffend
In 2006 zal het lot van de VN zoals steeds in handen liggen van haar aandeelhouders, de lidstaten, en zoals steeds zullen die aandeelhouders, vooral de grootsten onder hen, een tweeslachtige houding aannemen over wat ze echt willen dat de organisatie doet en over de middelen die ze bereid zijn ter beschikking te stellen. Ze bewijzen allemaal lippendienst aan de doelstelling van doeltreffend multilateralisme, maar als puntje bij paaltje komt zijn ze vaak niet bereid om de nodige middelen te verstrekken. En dat vormde het recept voor een instelling die tegelijk onmisbaar en ondoeltreffend is. De hervormingen waarover in september een akkoord bereikt werd, schoten misschien te kort, maar als ze juist en gezwind doorgevoerd worden, bieden ze wel degelijk een kans om uit die vicieuze cirkel te geraken.
De auteur is voormalig Brits permanent vertegenwoordiger bij de VN en lid van het VN-Panel van Prominenten inzake Bedreigingen, Uitdagingen en Verandering.
David Hannay
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier